Als je onversneden passie wil, dan moet je bij Tessa de Swart (1984) zijn. Bij haar geen rem op de expressie. Door haar eigen emoties schaamteloos te etaleren, appelleert ze aan onze eigen schaamte.
Op zondag 16 juni start Tessa om 14.30u met haar presentatie waarin ze gedichten met een Afrikaanse taalswing voordraagt. Geschreven gedurende haar verblijf in Zuid-Afrika. Er is ook beeldend werk van haar te zien.
Wie haar werk bekijkt kan enige gene niet onderdrukken. Alles schreeuwt onvermogen. De behoefte aan geborgenheid is groot, maar deze wordt niet ingelost. ‘Hou me vast’, ‘verneem me mee’, ‘bevrij me’, ‘drink me’, ‘vertrouw me’ is in haar werk te lezen. Alle sluizen staan open. Tessa de Swart krast haar kreten op het papier, kalkt haar verlangens op bruggen en straten, schrijft als een dolle van zich af, overdrijft, overschrijft zichzelf, cijfert zich weg, dringt zich op. De verleiding, het hart, de zee, het lijf, de pijn, de hoop, het komt allemaal voorbij. Maar je voelt dat het een hopeloze zaak is, en dat maakt dit werk ook zo schrijnend. Gelukkig is haar wanhoop van een ontroerende eerlijkheid en van een naïviteit die soms ook wel enige ironie doet vermoeden. Hoewel zij beeldende kunst maakt, lijkt tekst de belangrijkste geleider te zijn van haar emoties. Je kunt gemakkelijk afhaken op deze vorm van ongebreideldheid, maar laten we vooral niet vergeten dat zij een passie openbaart die in veel, zo niet ieder, van ons aanwezig is, en die wij over het algemeen weten te bedekken met een fraai laagje uiterlijke beheersing. Het werk van Tessa de Swart is daarmee ook een herkenbare ode aan het menselijk defect.
tekst: Meta Knol, directrice museum De Lakenhal