Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

AIR Maud Faassen - de dingen met tederheid en geduld aangaan

Na bijna 5 jaar vertrekt Witte Rook uit het pand aan de Stationslaan in Breda en verhuist naar de StadsGalerij in Breda om daar haar programma voort te zetten. Dat maakt Maud Faassen, samen met Amel Omar, de laatste resident van Witte Rook op deze locatie en ik ben benieuwd of dit invloed heeft gehad op de ideeën en het werk dat hen tijdens diens werkperiode ontwikkeld heeft. Ik spreek Maud op de laatste dag voor de openstelling, aan het einde van diens residentie.

Ruth: ‘Hoe ben je aan deze residentie begonnen?’
Maud: ‘Het thema van mijn werk is de dood. Dat is natuurlijk een heel breed onderwerp en ik zocht naar een ingang waarmee ik daar dieper op in kon gaan. Voorafgaand aan de residentie heb ik veel materiaal verzameld en gelezen. In Amsterdam heb je museum Totzover over de dood en begrafenisrituelen. Zij hebben op hun website veel teksten die je door kunt spitten. Ik heb bijvoorbeeld een proefschrift gelezen over het idee van de post-self: een term waarmee nagedacht wordt over doodgaan en wat er dan van je achter blijft. Dat kan een herinnering zijn en hoe die in leven wordt gehouden, maar het kan ook gerelateerd zijn aan iemands geloofsovertuiging. De naaste van een atheïst, die niet gelooft in een hiernamaals, zal niet snel zeggen: ‘we zien elkaar terug’. Die is ervan overtuigd dat het stopt met de dood. Daarnaast zijn rouwrituelen zoals altaartjes in huis of foto’s een punt van onderzoek.
Ook de podcast Kassieweile van de NPO, die tijdens de corona-periode werd uitgezonden was voor mij een bron. Hierin werd het onderwerp heel globaal besproken en daar heb ik weer dingen uitgepikt die mij heel erg interesseerden.’

R: ‘Welke elementen waren dat?’
M: ‘Wat bleef hangen is hoe boeddhisten tegen de dood aankijken en hun gebruik van de doodsmeditatie. In die meditatie beeld je je in dat je sterft en dat je lichaam vergaat. En daarna besef je je ‘ik leef nog en ik adem nog en heb een kloppend hart’ waarmee een dankbaarheid gecreëerd wordt en ook een soort luchtigheid. In de westerse wereld staan mensen minder stil bij hun eindigheid, terwijl je de deur uit kunt lopen en overreden kunt worden. Deze meditatie geeft het besef dat elk moment belangrijk is. Boeddhisten geloven in reïncarnatie; geboren worden en sterven is een proces dat altijd gaande is en waar je je bewust van moet zijn. Het idee van mindfulness is dat je de dingen met tederheid en geduld aangaat, gebaseerd op het feit dat de dood eraan komt.’

R: ‘En na al deze ideevorming en voorbereiding, hoe ga je dan vervolgens aan het werk?’
M: ‘Ik had heel veel plannen gerelateerd aan de omgeving van Witte Rook. Het feit dat dit pand afgebroken wordt is eigenlijk ook een afscheid of de dood van iets. En de tuin die erbij hoort was interessant omdat ik graag met natuurlijke materialen werk. Daarin is dat proces van leven en dood beter zichtbaar. De cyclus duurt bij een bloem bijvoorbeeld maar een week, veel korter dan bij de mens. Dat idee heb ik gemixt met de post-self: ik wilde een as creëren van wat Witte Rook is. En toen kwam ik uit op de zaadjes van de lindeboom die hier midden in de tuin staat, uit. Het leven bestaat niet zonder de dood en de dood niet zonder het leven. Aan de ene kant heb je de boom die de cyclus steeds meemaakt, die niet ieder jaar doodgaat maar wel leven verliest. En de zaadjes zijn het nieuwe leven terwijl het cynische is dat er zoveel zaadjes zijn en niet ieder zaadje een boom wordt. Dus in dat nieuwe leven zit ook weer een soort dood.’


R: ‘Je hebt de zaadjes van de lindeboom verzameld en in een cirkelpatroon gelegd. Kun je daar iets over vertellen?’
M: ‘Het werk is heel intuïtief ontstaan. De cirkel verwijst naar de cyclus van leven en dood. Het is de bedoeling om van de ruimte een meditatiehokje te maken, zodat mensen tot zichzelf kunnen komen. Je hoeft hier niet te gaan mediteren maar je kunt een soort van bezinning meemaken. Ik weet niet of het ook dat effect gaat hebben, het is aan de mensen om dat te interpreteren hoe ze willen.

Ook heb ik een doodskistje gemaakt voor een zonnebloem die tijdens mijn vakantie was doodgegaan op mijn balkon. Hij had nog gele blaadjes en stond overeind maar was wel dood. Daar wilde ik iets mee doen. Net zoals met een spinnetje dat dood was gegaan in mijn badkamer. Het voelde alsof ik aan beide een dienst wilde verlenen door erbij stil te staan. De dood is overal. Het kan heel groot zijn, maar ook klein zoals in het geval van een spin of een kamerplant.

Daarnaast heb ik meerdere teksten geschreven tijdens deze residentie. Het lijkt op poëzie, maar dat vind ik zo’n moeilijk woord, het is iets in die richting. De teksten gaan over allerlei aspecten van de dood, ook mijn eigen ervaringen, en ik experimenteer met de vorm van tekst.

Toen ik mensen over deze residentie vertelde merkte ik dat ze heel erg het idee hebben dat de dood superdonker en luguber is, maar ik vind niet dat ik heel donker en luguber werk maak. Mijn werk gaat over rouwrituelen en aandacht en liefde. En ik heb de afgelopen weken gemerkt dat als ik dingen probeer uit te leggen over de post-self, het boeddhisme of reïncarnatie dat ik er meer woorden bij hebt en dat die zwaarte er af gaat.’

R: ‘Is dat wat jou interesseert: juist de andere kant van de dood te belichten of onderzoeken?’
M: ‘Dat is niet bewust gegaan maar wel zo gebeurd. In mijn kunstenaarschap ging het tot nu over er zijn en er niet zijn. En op een gegeven moment leek het me heel interessant om me bezig te gaan houden met er niet zijn en de ultieme vorm daarvan is de dood.
Het voelt voor mij als een proces dat steeds meer naar de dood is gegaan, het was voor mij geen heel duidelijke keuze om me daar mee bezig te gaan houden.’

R: ‘Dit komt dus nog maar heel recent in je werk aan de orde?’
M: ‘Ik heb nog niet eerder zo letterlijk met de dood gewerkt. En dat voelt best wel eng op een bepaalde manier, zeker in onze samenleving waarin er met een grote boog om de dood wordt heengelopen. Eerdere werken gaan over afwezigheid en er niet zijn, de dood was altijd al aanwezig. Maar nu wist ik heel duidelijk: dit wordt het.

Soms voelt het alsof ik het mezelf makkelijk maak. Aan de ene kant is de dood heel dichtbij en aan de andere kant heel ver weg. Rouwen is heel zwaar en het is makkelijk om te zeggen dat de dood bestaat en we daar maar mee moeten leven. De dood is natuurlijk uiteindelijk ook heel veel verdriet. Misschien negeer ik dat nu en zit ik in een geprivilegieerde positie, daarover ben ik wel met mezelf in discussie.’

R: ‘Hoe kijk je terug op je tijd bij Witte Rook?’
M: ‘Ik heb kunnen experimenteren en ideeën kunnen verkennen. Het was voor mij bijzonder om hier te zijn want ik heb al een halfjaar geen atelier meer. Ik sliep hier ook en het voelde fijn om op te kunnen staan in je atelier en de ruimte en de tijd te hebben om je in je eigen werk te verdiepen met meer aandacht en concentratie.’

 

 

Lees hier ook de publicatie die Maud Faassen schreef gedurende diens residentie: “De dood was hier”


 
Auteur:
Ruth de Vos

Stationslaan 111, Breda, Netherlands

Witte Rook verbindt kunstenaars door ze een gezamenlijke werkperiode aan te bieden. Maud Faassen (AIR lokaal) en Amel Omar (AIR binnenland) werkten in september 2021 drie weken bij Witte Rook, ieder in een aparte ruimte, met gelegenheid om het gesprek aan te gaan over hun (kunstenaars)praktijk en mogelijk een samenwerking te starten.

Kunstenaar en schrijver Ruth de Vos interviewt dit jaar de residenten van Witte Rook.

_
Foto's: Amel Omar
Headerfoto: Sid Dankers