Me door bovenstaande titel aangesproken voelend, klikte ik vanuit de Mondriaan-mail door naar hun site en Birgit Donker’s blog waarin ze een samenvatting geeft van het in Nest-Den Haag gehouden symposium over de oudere kunstenaar. Zonder kritiek te willen geven (ik ben het er bijna overal wel mee eens) of hen belachelijk te willen maken, kwam de terminologie (zie citaten schuin geschreven) erg grappig over. Het lijkt bijna dat het ouder worden nu als nieuwe trend gepresenteerd werd. Zoiets van wees er vroeg bij, wordt nu oud! Je krijgt bij het Mondriaanfonds vier jaar de tijd om jong talent te zijn. Oud worden begint al jong. Elke stap is een volgende. Het gaat over onvoldoende benut kenniskapitaal van de kunst. Daarom zijn er nu relatiemakelaars, die kunstenaars van verschillende generaties koppelen om hun praktijk te verdiepen. Deze meester-gezelregeling vind ik zeker een heel goede zaak en er werden tijdens het symposium veel zinnige dingen gezegd. Zoals dat een kunstenaar nooit met pensioen gaat, maar museumwerkers wel en dat met het verschuiven van generaties soms zijn hele netwerk uiteen valt. Heel herkenbaar, maar mijn eerste verdraaide conclusie was: Investeer dus enkel nog in jonge galeriehouders. Om eerdere ervaringen eens om te draaien. Ooit werd ik als begin veertiger door een galeriehoudster om mijn leeftijd afgewezen, tenzij het een elegante manier was om mij niet de waarheid te hoeven zeggen. Die twijfel blijft. Maar ze nodigde me wel uit in haar galerie voor een gesprek en zei dat ze mijn werk interessant vond. Ze had me jonger ingeschat. Ze werkt met maar een kleine groep kunstenaars, die ze op beurzen brengt, ook in het buitenland. En als ik erbij kwam, moest een ander afvallen. Dat was teveel nu bleek dat ik al zo oud was en het nog helemaal niet gemaakt had. Je moet zorgen dat je zichtbaar blijft. “Als je je werk niet laat zien, besta je niet” zei een van de kunstenaars en ook dat herken ik. De maakbehoefte blijft, maar ook het gezien worden en dat er over gecommuniceerd wordt. Een oudere kunstenaar heeft vaak zijn eigen stem wel gevonden, maar bewaar je open blik. Het is zeker zo dat contact met andere (jongere) kunstenaars daarvoor kan zorgen. En het goede is, dat ik iedere keer dat ik nu op witterook klik, ook weer een tekst lees en nieuwe uitzichten bekijk.
Maar de actualiteit van het gevorderd kunstenaarsschap kom ik ook tegen als ik met gemengde gevoelens in mijn inmiddels aardig volle opslag sta. Denk dan vaak aan mijn kinderen. Wat zij straks met al die spullen aan moeten. Dat weerhoudt me van meer maken. Aan de andere kant is elke tentoonstelling nu een soort overzichtstentoonstelling. Ik put uit mijn voorraad en vind dan altijd weer nieuwe aanknopingspunten. Toen ik zwanger was, was dat de enige tijd dat ik niet alsmaar met mijn werk bezig was en eigenlijk min of meer verwachtte dat straks moeder zijn genoeg was en gaf me er lekker lui aan over. Maar toen ons kindje er eenmaal was, wist ik eigenlijk niet hoe snel ik weer aan de slag kon. Ik wilde weer van mezelf zijn. Mijn lichaam ter beschikking stellen vond ik tot daar aan toe. Alsmaar rekening houden met. Vroeg naar bed vanwege de doorbroken nachten. Als ik een ei at, kreeg mijn voor dierlijke eiwitten allergische kleine, uitslag. Ondanks al mijn voorbereidingen en dat we het ook echt graag wilden, voelde het aan als een vorm van geweld, een inbreuk op mijn privacy, mijn gedachten. Een hekje gemaakt tussen de schuifdeuren van mijn atelier (een voormalige slagerij) en onze kleine huiskamer. Met één stap was ik in het kooitje van mijn kind, eigenlijk een hele luxe grote box. En hoe ouder, hoe meer mens en voor mij in ieder geval steeds leuker. Ik werk altijd, behalve als ik wandel. Maar dan nog gebeurt er van alles in mijn kop. Heb altijd een papiertje bij me en verzamel woorden, die ik opvang, tegenkom of zomaar in me opborrelen. Vaak zijn dat woorden, die al een heel verhaal in zich dragen. Zo had een Duitse vriend het laatst over Puffweiz en je ziet de popcorn voor je ontploffen. Eigenlijk is dat een woord als een filmpje. Naar de plantenwerkgroep ging ik ook voornamelijk vanwege de prachtige namen zoals klein bingelkruid, kafferkoren, straatliefdegras, naaktbloeier en dan het praten ze over okseltjes en tongetjes, harig of onbehaard. Bij de laatste mail van Floron kwam de voegenvuller van Vlissingen voorbij. Het is een voortdurende wisselwerking tussen beeld en woord. Ze roepen elkaar op en soms laten ze nooit meer los. En dan is er weer zo’n beeld bij in mijn opslag.