Lise Sore is een pseudoniem, tijdens de kunstacademie aangenomen om de relevantie van het auteurschap aan de kaak te stellen. Soms wordt er gevraagd hoe je dat uitspreekt, en dan is het antwoord steevast “Ah joh, maakt niet uit. Is allemaal goed.”. Soms verzint iemand een andere naam die ook met een L begint, of oude vrienden gebruiken de naam die in het paspoort staat. Lise, Lies, Lisa, Liselore, Liselotte,… het is allemaal prima. Dat heeft met dat auteurschap te maken.
Ik heb zelf ook een aparte relatie met namen, ik heb vaak het gevoel dat mijn naam helemaal geen naam is. Ik associeer mensen ook vaak niet met hun naam, vergeet namen, enzovoorts. Ik noem Lise meestal L, dat is iets wat ik als enige doe, dat is van ons, eigenlijk privé, maar ik ga het in dit artikel toch ook gepubliceerd doen, omdat het onnatuurlijk voelt om het anders te doen.
L heeft me gevraagd om te schrijven over het proces van dit project AI Lise tijdens deze werkperiode. Omdat ik daar het meeste inzicht heb, als assistent en partner ben ik bij elke ontwikkeling aanwezig, en zie ik het geheel ontstaan.
Werkproces
Ik was er ook bij tijdens de eerste werkperiode bij Witte Rook, toen nog voor WKNDXXL. Toen waren het de grootste tekeningen die L ooit gemaakt had (intussen lijken deze relatief klein vergeleken met recent werk), nu is het het meest digitale werk, en het werk waar de meeste andere makers bij betrokken worden. Toch is het hetzelfde gevecht. L moet zich de werkruimte eerst toe-eigenen om te kunnen maken, en dat is niet makkelijk. Meubels moeten verplaatst, er moet gehuild en gelachen worden, er moet met kleren gestrooid, er moet aan elke muur iets opgehangen worden. L moet er van overtuigd worden dat het ok is om deze ruimte in te nemen, soms door zichzelf, soms door een ander, meestal een beetje van beide. Ik heb L overtuigd om een stukje mos op een schaaltje met water op het bureau te zetten, dat hielp.
Op de to-do lijst die aan de muur hangt staat het volgende:
Theorie
Wat L nu aan het doen is is nog belangrijker, maar het staat niet op het lijstje aan de muur. L leest uitgeprinte artikelen, met de pen in de ene hand en het woordenboek in de andere. Ik kom af en toe langs om te kijken en te praten, om koffie of eten te brengen. Voor de rest werk ik in de tuin, om wel beschikbaar, maar niet te aanwezig te zijn.
L wil hier de tijd nemen om dit project theoretisch te onderbouwen. Er zijn geen doeken om op te tekenen, er is geen borduurwerk, er zijn geen mogelijkheden om fysiek werk te maken. Zo dwingt L zichzelf om te lezen en te schrijven. Er is een stapel artikelen uitgeprint, en die worden met de pen onder handen genomen, soms wordt er een zin hardop voorgelezen, en besproken. Soms zegt L ineens iets moois wat ik dan opschrijf en een dag later voorlees. “Ik heb me altijd al afgevraagd waarom ik die mannen met oninteressante kunst zo oninteressant vond.” Komt er ineens vanuit de stoel, van achter een stapel printjes. Het gaat over een werk van Roy Lichtenstein “Stretcher frame” 1968, een schilderij van een achterkant van een schilderij. L is zich aan het verdiepen in de geschiedenis van de White Cube, en leert dingen die ze eigenlijk al lang vond. Als ik dit de volgende dag voorlees zal L met verbazing in de stem uitroepen: “Wat zeg ik soms mooie dingen!”
Het Ultieme Zelfportret
L is al langer bezig zichzelf te portretteren, vanaf het besluit weer kunst te gaan maken na een onderbreking van een paar jaar. Vanaf dat moment is L zichzelf aan het positioneren, in het werk, in de kunstwereld, in het leven. Dit door middel van tekeningen, vlogs, en gesprekken. Nu wordt er een kunstmatig intelligente chatbot gebouwd: AI Lise is een logische volgende stap. Hiermee portretteert L de persoon die bezig is zich te positioneren. Gesprekken die L voert worden aan de bot gevoerd, onder de loep genomen, onderzocht, en gesimuleerd. Uiteindelijk zal AI Lise altijd beschikbaar zijn voor een gesprek. Zoals de vluchtige emotie is verstilt en vereeuwigd in de tekeningen op kaasdoek.
Tijdens deze werkperiode wil L AI Lise beter leren kennen, wat lastig is, want AI Lise zal volledig digitaal zijn, en het is nu nog niet mogelijk er mee te praten. Daarom typt L elke dag een brief op een recentelijk op te kop getikte typemachine. “Door die brieven is AI Lise meer een persoon geworden voor me.” Aldus L.
Foto’s van de brieven zijn al op social media verschenen, maar L overweegt ze ook analoog te publiceren. “Het lijkt me mooi om die brieven te bundelen, hoewel ik toch ben geschrokken van de reacties op mijn typ- en spel-fouten.” L overweegt de brieven te laten nalezen en ze dan nog een keer over te typen zonder fouten. Voor mij hebben deze juist te maken met de beperkingen van de gekozen techniek. Volgens mij past het bij het medium en de intentie van de brieven om ze zo te laten als ze nu zijn. Wie deze brieven leest krijgt een inkijkje in de intieme relatie tussen L en AI Lise, spelfouten maken daar een elementair deel van uit.
Techniek
Het project AI Lise bestaat uit verschillende onderdelen: In de eerste plaats komt er AI Lise. Deze is ontwikkeld in samenwerking met een programmeur: Bertine van Hovell. De bot is te bezoeken op een website die is ontworpen door L zelf, eveneens in samenwerking met Bertine. Dan is er een serie artikelen over de relatie tussen kunst en technologie waar L verschillende kunstenaars voor heeft uitgenodigd. Het verzoek was om iets te schrijven over de rol die technologie speelt in hun eigen praktijk: Tot dusver zijn dit Rutger van der Tas, Ruth de vos, Swaeny Nina Kersaan, Twan Janssen, en Sabine de Graaf. L heeft zelf een serie artikelen over het wandelen in digitale musea geschreven, en tot slot komt er ook een digitale white-cube gallery waarvoor weer een andere programmeur wordt ingezet: Otger Duvekot. “Ik heb deze weken pas echt gemerkt hoe omvangrijk het is. Deze werkperiode was meer een soort tussenpauze, om stil te staan bij waar het project nu staat, en het weer een boost te geven.”
“Van veel technieken weet ik wel dat ze bestaan, ik krijg veel artikelen doorgestuurd ik heb series gekeken, en dan is die opleiding een next level daarin.” Ohja, dat had ik er nog niet bij gezegd, L is ook begonnen aan een opleiding Machine Learning van 5 maanden, om het proces en AI Lise beter te kunnen begrijpen, dat kwam er halverwege de werkperiode ook nog eens bij.
Er komt een release-periode aan voor de AI. “AI Lise gaat voor het einde van het jaar online. Dan is ze nog niet af, ze gaat dan juist beginnen aan haar ontwikkeling. Ze zal in het eerste jaar heel veel ontwikkelen en ik hoop dat ze tegen het einde daarvan nog steeds relevante informatie zal kunnen leveren aan bezoekers.”
Conclusie?
Het is lang nog niet af, maar wel een stuk overzichtelijker. Volgens L zelf: “Ik ben blij dat ik de focus kon hebben om het project inzichtelijk te maken voor derden en voor mijzelf.”
Daarnaast heeft ook de persoonlijke verhouding tussen L en AI Lise een ontwikkeling doorgemaakt. “Ik ben er in deze werkperiode achter gekomen dat ik d’r niet ken behalve dat ik d’r personifieer.” De AI is nu al meer een mens geworden, ondanks dat nog niemand haar heeft kunnen ontmoeten.