Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

De Oude Eik en De Olifant

Er liep een olifant door het park. Dat was me wat.

Zeven mensen met prikstokken en overalls aan probeerden hem naar een vrachtwagen te leiden. Ze prikten tegen zijn dikke huid. Ze prikten tegen zijn slurf. Ze keken hem in de ogen, maar niks hielp.

De olifant liep rustig door. Hij, het was een meneer met een bolhoed en een vlinderdasje, liet zich niet van de wijs brengen. Dat paste niet. Dat paste een olifant van zijn statuur niet. Toch beviel het geprik hem niet. Bij de oude eik draaide hij zich met opvallende souplesse om en liet een harde scheet. De zeven mensen schrokken. Eerst van de plotse draai die de olifant maakte, toen van de enorme scheet. Een enkeling bleef stokstijf staan, de prikstok in de hand, maar de meesten maakten rechtsomkeert naar de schaftkeet: koffie. De vrachtwagen keerde onverrichterzake huiswaarts.

De enkeling volgde spoedig. Koffie was zo’n gek idee nog niet.

Nu zijn achtervolgers weg waren, aaide de olifant met zijn slurf de weerbarstige bast van de eik en zei hem dat het maar eens afgelopen moest zijn met al die onzin. De oude eik was het roerend met hem eens en nam zich voor om op het hoofd van elk van de zeven achtervolgers een eikel te laten vallen, van hoog, met de punt naar beneden.

Daar kwam niks van terecht. De wind ranselde die nacht de takken van de oude eik met een zodanige kracht dat al zijn eikels – en ik herhaal: al zijn eikels – werden weggeblazen. En omdat de zeven mensen lekker in hun bedje lagen te slapen, een enkeling achter een in de storm rammelend zolderraam, werden zij geen van allen door een met de punt naar beneden vallende eikel boven op hun hoofd geraakt. Sterker nog, ze werden in het geheel niet geraakt. De eikels kwamen allemaal in de goot van de Verlengde Achterweg terecht waar ze later in de week ten prooi vielen aan de bezems van een ploegje straatvegers, dat na het vegen van zoveel eikels eens flink zuchtte. Dat was een vreemd geluid: vier synchroon geslaakte zuchten aan het eind van de Verlengde Achterweg.

Petronella Poetskatoen vond het maar niks hoe de olifant rondhing bij de oude eik in het park. – Hm. – Hm, bromde hij telkens weer. Soms zei hij: – Eikels, wat nu eikels? – Hé boom, ja jij, wat nu eikels? – Hè, boom.

De oude eik wist zich geen raad met de situatie. Hij wilde uitleggen dat er over een jaar weer nieuwe eikels aan zijn takken zouden bungelen, maar hij realiseerde zich terdege dat het tegen die tijd voor hem bijkans onmogelijk zou zijn om de zeven mensen nog te herkennen. En om nu zomaar een onbekende een eikel op de kop te werpen. Of iedereen voor de zekerheid maar een eikel op het hoofd te gooien.

Intussen was Petronella tot het inzicht gekomen dat een zekere mate van vergevingsgezindheid op zijn plaats was. Maar hoe daarvan de olifant te overtuigen? Het beste leek haar uiteindelijk de directe manier: – Meneer den Olifant, begon ze plechtig, ik vrees dat uw kwade aanpak niet goed werkt. De oude eik heeft zeer zeker zijn best gedaan en had in eerste instantie part noch deel aan uw dispuut met de zeven mensen. Het zou u dan ook sieren een zekere vergevingsgezindheid aan de dag te leggen. Zeker jegens de boom, maar wellicht, ik geef het u slechts ter overweging, ook ten opzichte van de zeven mensen.

Ze beëindigde haar betoog met een welgemeend: – Zo.


 
Auteur:
Kees Wijker

Middelburgse Atelier Stichting, Gravenstraat, Middelburg, Nederland

Kees Wijker deelt geschriften uit zijn werkproces als kunstenaar. Soms recent, soms van jaren geleden. Wat hebben zij ons nu te melden?

 
expositie:
De gang van Jorieke
Vaak loop ik deze gang door naar mijn atelier. Op zonnige dagen schijnt de zon, op regenachtige dagen regent het. Op grijze dagen ...
 
blog:
Poética Ferrovia
In 1997 reisde ik met de Glacier Express van Chur naar Zermatt, na eerst een paar dagen in de buurt van Chur gespoord te hebben. T...
 
praktijk:
DENKEN
Denken: laat ik nu eens gaan denken, dat moet ik niet meer doen. Dat is precies één stap teveel, dan trap ik er net bovenop. W...