25-27 oktober 2019
Sint Martinusschool, Weert
Al enkele jaren is Destination Unknown een behoorlijk fenomeen in het zuiden des lands en is in 2019 neergestreken in het Limburgse Weert. Wat slechts begon als een karakteristieke, leegstaande en ready to be gentrified basisschool, werd door initiatiefnemers Hester van Tongerlo, Linda Lenssen en Tim Quaedackers, samen met tien geselecteerde kunstenaars, omgetoverd tot een van de meest originele exposities van de regio.
Hoewel de basisschooltijd ver achter ons ligt, roept het gebouw veel nostalgie en herinneringen op aan deze tijd, toen alles nog simpeler was en je grootste probleem was of je moeder wel een koekje in je lunchtrommeltje had gestopt. De tien gekozen kunstenaars hebben de architectuur en oorspronkelijke functie van het gebouw niet alleen omarmd, maar in ere weer hersteld. Hoe architect Le Corbusier alweer honderd jaar geleden het credo form follows function verkondigde, hebben de kunstenaars de ruimtes met veel respect behandeld en met minimale doch krachtige ingrepen op de ruimtes gereageerd.
Als een dans beweeg je je door het gebouw, alsof je weer een kind van acht bent die zijn jasje aan de kapstok hangt, zijn vriendjes begroet en de juf al groetend het lokaal in rent. Bij binnenkomst loop je door de gang naar het eerste lokaal, waar Risja Steegs haar werk toont. Steegs toverde de ruimte om tot een parallelle droomwereld die perfect in de ruimte past en gaf het werk de titel ‘Tangerine Dream Space’. In de voorbereidende fase van wat zij tijdens haar drie maanden durende residentie in het Weertse schoolgebouw zou maken, startte zij de ruimte te leren kennen door deze minutieus schoon te maken en gedichten op te dragen aan de ruimte. Door samen te werken met de ruimte en veel aan het gevoel over te laten, raakte ze steeds verder vertrouwd met het grote klaslokaal en ontstond haar werk op organische wijze, resulterend in een aantal keramieken sculpturen, gedichten, een video van een performance die in een tent wordt getoond en gipsen ornamenten in de gaten in het stucwerk van de muur. Alle individueel gemaakte objecten, inclusief Steegs zelf, worden een symbiose. Het werk heeft ondanks het dromerige karakter een herkenbaarheid die veel mensen nodig hebben om te zorgen dat het werk wat extra binnenkomt. Dit wordt versterkt door de multisensoriële ervaring van de installatie; naast het visuele worden ook nog de reuk, het gehoor en de tast geprikkeld. Hierdoor ontstaat een totaalervaring van de ruimte die geborgenheid kan bieden, waar ontspannen kan worden en waarin je de tijd neemt om mee te gaan in Steegs’ maffe fantasiewereld.
Als de les voorbij is, rennen de kinderen naar de speelplaats: tijd voor pauze. Hein van Duppen zorgt voor de lunch. Zijn idee ontstond uit het verlangen iets tijdens de residentie te creëren wat met collectiviteit te maken heeft en koos daarvoor een centrale plek die iedereen gebruikt: het schoolplein. Hier bouwde hij een pizza-oven, gemaakt van materialen uit het gebouw. In de totstandkoming van dit project werkte hij samen met de andere kunstenaars; samen zochten zij collectief uit hoe zo’n oven gebouwd kan worden met de aanwezige materialen. Daarna wordt er met zijn allen gegeten; tijdens de opening serveerde Van Duppen dan ook zelfgebakken pizza’s.
Tijdens de pauze maak ik een praatje met Hester, een van de initiatiefnemers. Viereneenhalf jaar geleden studeerde zij af van de kunstacademie en merkte toen dat er weinig plek was voor jonge kunstenaars om zich door te ontwikkelen en weinig tijd en ruimte om nieuw werk te maken. Dit gat heeft zij gekozen zelf op te vullen door in 2016 Destination Unknown in het leven te roepen; een nomadisch initiatief dat elk jaar in een andere stad neerstrijkt. Ondertussen is het project al aan de vierde editie bezig, na in 2016 begonnen te zijn in Tilburg, in 2017 in Maastricht en in 2018 in Venlo.
De bel gaat; het is weer tijd om het gebouw in te gaan. Met mijn klasgenootjes loop ik de trap op. Mijn oog valt op een glas-in-loodraam in het monumentale trappenhuis, waar het verhaal van de heilige Sint-Maarten is afgebeeld. In dit trappenhuis heeft kunstenaar Reinier Vrancken een subtiele ingreep gedaan die in eenvoud en uitvoering zo naadloos in de ruimte past, dat ik er eerst drie keer langs ben gelopen. Vrancken koos om niets toe te voegen aan de ruimte, maar om iets simpelweg te herschikken. Op de leuningen in het trappenhuis bevinden zich drie aanzetstukken die de leuning hebben verhoogd. Vrancken brengt ze terug naar de oorspronkelijke hoogte. Het handwerk in de vervaardiging van deze drie architectonische onderdelen valt op. Vermoedelijk was het de conciërge die hier veel liefde in stak. De correcties vallen echter niet alleen uit de toon qua esthetiek, maar verstoren ook de beweging die de trap en de leuning gezamenlijk orkestreren. Doordat de leuning op bepaalde plekken ineens een decimeter verspringt, moet je je grip en bewegingen tijdens het lopen op de trap aanpassen.
De architectuur van het gebouw bepaalt hoe men zich in het gebouw beweegt. ‘Een gebouw is niet alleen de muren, de ramen, de deuren, maar het zit natuurlijk ook in de bewegingen, die het gebouw als een soort dirigent orkestreert,’ aldus Vrancken. Door de correcties te verlagen ontstaat een verdubbeling. Vrancken is gefascineerd door dit fenomeen. Door het aanzetstuk van de balustrade te verlagen en naast de bestaande te plaatsen, verdubbelt het in de vorm zonder dat die verdubbeling ook in de functie plaatsvindt. Het is een heel subtiele ingreep, die in zijn eenvoud krachtig is. Ik kijk nog op naar het raam, waardoor de in tweeën gekliefde mantel van Sint-Maarten de zon schijnt. Wederom is hier de verdubbeling in aantal aanwezig, maar niet in functie. Een subtiele knipoog in het werk van Vrancken, die de geschiedenis van het pand door een kleine verandering een enorme impact geeft.
Het is tijd om weer naar de les te gaan. In de zijvleugels van het gebouw heeft Bruno de Marco twee ruimtes naar zijn hand gezet. De Marco heeft een achtergrond in performance en tekenen en onderzoekt via deze media de manieren waarop ruimtes beleefd, bewoond en ervaren kunnen worden. Bij aankomst in Weert probeerde hij grip te krijgen op deze ruimte door de objecten te tekenen, waaruit een reeks gekalligrafeerde tekeningen ontstonden die hij ook in zijn performance gebruikt. Centraal in zijn onderzoek tijdens zijn residentie staat een quote van choreograaf Deborah Hay; De Marco creëerde rondom deze leus de performance die hij tijdens de opening van Destination Unknown uitvoerde. ‘What if where I am and what I do is what I need?’ – een idee dat haar dansers eraan herinnert hun aanwezigheid in de ruimte niet te vergeten. Zijn performance was daarmee ook een poging om de ruimte te claimen.
De Marco koos bewust voor deze ruimte: een groot, open klaslokaal die aan twee zijden helemaal voorzien zijn van ramen en uitkijken over het schoolplein. Ik kijk naar buiten en zie de herfstbladeren langzaam vallen op het plein. Van Duppen bakt pizza’s; de kunstenaars en bezoekers scharen zich om hem heen, mede om wat warmte van de oven op te vangen op deze koude oktoberdag. Ik denk nog even terug aan mijn eigen basisschooltijd, waarbij de vele uren in het lokaal toch verbleken tegenover de enkele kwartiertjes die je met je vrienden speelt op het plein. En in dat spelen is precies waar kunst ontstaat; het uitproberen, niet bang zijn, dingen op ongewone plekken initiëren en vooral veel plezier hebben met elkaar. Deze editie van Destination Unknown, met de daarbij gekozen kunstenaars, bereikt dit als geen ander. Alles klopt; de locatie, de kunstenaars, de gemaakte werken en vooral de sfeer. Het is duidelijk dat de kunstenaars in dit prachtige gebouw hun artistieke ei kwijt konden zonder de integriteit en identiteit van het gebouw daarbij aan te tasten en dat maakt een bezoek door deze expositie een unieke ervaring.