Floor Snels heeft een XTRA-werkperiode en werd gekoppeld aan Marijn van der Eyden. Tegelijkertijd verblijven zij bij Witte Rook, Floor mag zich huisnummer 109 toe-eigenen. In haar ogen was haar opa vroeger kunstenaar, hij tekende schilderde etste en maakte beelden. De hele dag in een atelier bezig zijn, dat is wat Floor wilde. Eenmaal op de academie verschoven haar interesses een beetje. Ze kreeg geen voldoening meer uit het maken van beeld dat voelde te passief, er waren maatschappelijke kwesties die haar aantrokken, waar ze iets mee wilde werken, maar de relatie met beeld ontbrak nog: hoe kunnen deze maatschappelijke kwesties interacteren met beeld? Sindsdien werkt Floor gesitueerd en gaat ze in haar werk het contact aan met personen die verbonden zijn met de desbetreffende locatie. Ze wil de maatschappelijke kwestie niet zozeer oplossen, maar gaat juist het gesprek aan om verschillende perspectieven te delen. Ze interesseert zich in de sociale structuren die mensen bouwen, constructies waar identiteit aan ontleend wordt.
Waar ben je momenteel mee bezig
Als antwoord op deze vraag deel ik graag twee citaten die op het moment veel door mijn hoofd spoken: “Het toekennen van een identiteit heeft mooie kanten; het kan groepen binden, een reden geven om over elkaar te bekommeren en elkaar te helpen. Maar ‘het is ook betwistbaar, altijd vatbaar voor discussie; wie hoort er bij, wat voor mensen zijn dat en hoe zouden ze zich moeten gedragen en hoe moeten ze bejegend worden.”
– Kwame Anthony Appiah, De leugens die ons binden.
“William James kwam na enig nadenken tot de conclusie dat filosofen de wereld niet beschrijven, maar hun visie er op geven. Historici geven op een soortgelijke manier hun visie op het verleden. Goede visies zijn niet allen plausibel, maar ook gebaseerd op solide feiten, die door niemand worden betwist. Aan feiten is niets persoonlijks, wel aan het kiezen en categoriseren ervan. De visie wordt overgebracht door patronen in de feiten aan te brengen er er betekenis aan te geven. en dat is wat historici aan het algemeen begrip bijdragen. Wie meer dan één historicus leest, zal meestal steeds meer van het complexe geheel gebrilden. Wie een exacte kopie wil van wat er is gebeurd, moet toegang zien te krijgen tot het geheugen van God.”
– Barzun, J. (2001) Van de wieg tot volwassenheid, 500 jaar culturele geschiedenis van Europa 1500-2000.
Context en verbinding
Om te starten heb ik een context nodig. De context is een bepaalde sociale structuur die mij opvalt, vaak een waar ik mij in begeef of op een bepaalde manier een verbinding mee heb. Er vormen zich ideeën, gedachten, wensen, afkeer, emoties, wat dan ook, er gebeurt iets in mij waardoor ik geraakt wordt door die sociale structuur. Ik wil peilen hoe anderen die deel uit maken van de structuur er naar kijken. De vorm waarin ik dit doe is afhankelijk van de situatie. De vorm kan een voorstel zijn vanuit mij, een suggestie voor een andere benadering, vaak meer filosofisch dan praktisch. De vorm kan een vraag zijn, waarmee ik informatie wil vergaren maar ook ideeën wil oproepen. De vorm kan een opstapje zijn voor een volgende vorm. In ieder geval zijn de vormen die ik kies een manier voor mij om kennis te vergaren, kennis te delen en de mensen die ik betrek aan te moedigen om een andere manier te kijken, extra na te denken over bepaalde structuren. Vaak is de vorm waarin ik het contact aan ga of de vorm die ontstaat als gevolg van het contact het beeldende resultaat. De rest wordt eigenlijk pas duidelijk als ik aan het werk ga.