Zowel de beweging als het licht worden gevangen in de schilderijen van Annemarie Slobbe. Hoe materiaal zich hecht aan het canvas als drager van de reflectie. Een werk dat van dag tot dag, van uur tot uur anders is. Hoe Annemarie het oncontroleerbare vastlegt, hoe verf en een ogenschijnlijke nutteloze handeling betekenis krijgen.
Het visuele
Annemarie is een beelddenker, voor haar gaat het eigenlijk vanzelf. Ze stopt nooit met kijken en verzamelt alles wat ze ziet in haar hoofd. Kunstwerken, natuur, wat er om haar heen gebeurt op straat. Maar dan het vinden van de vertaalvorm, de academie bood de vrijheid om te onderzoeken wat haar beeldtaal nu eigenlijk kan zijn. Annemarie heeft het nodige uitgeprobeerd zoals film, sculptuur en installatie. Geen performance, omdat ze zich daar toen nog te verlegen voor voelde. In het derde jaar tijdens een minorperiode heeft ze het schilderen ontdekt.
‘Soms moet je gewoon niets doen, op een andere manier studeren. Ik maakte maar een paar dingen per jaar maar dat was achteraf meer dan genoeg om tot iets te komen. Van het niveau vingerverf ging ik direct naar de echte grote werken, ineens was het formaat geen belemmering.’
De Methode
Na de academie begon het feitelijk pas, het afstand nemen van het werk waarmee ze is begonnen. Abstracte schilderwerken die figuratieve elementen bevatten, maar met een jeugdige ontoegankelijkheid. Werken die haar herinneren aan waar ze vandaan is gekomen, hoe ze de schilderkunst toeliet.
Haar werk was nog zeer pril, ze werd niet gelijk opgepikt, maar benutte dit door haar beeldtaal tot wasdom te laten komen. Acceptatie, dat is waar haar werk over gaat. Het loopt zoals het loopt. ‘Het aanzetten van de toets, in feite zijn het slagen met de kwast, die mogen verschillen. Er mag daarin van alles gebeuren, het gaat niet over perfectie maar de beweging.’
De Controle
Het moment van het bepalen wanneer het werk voltooid is loopt niet gelijk met het wegleggen van het penseel, dan begint het pas. Vele beelden die vooraf gaan aan het creëren, laden het schildermoment tot de daadwerkelijke handeling. Annemarie zet de verf aan om een herhalende beweging van verandering naar het oog van de beschouwer te leiden. Maakwijze en kijkwijze lopen in elkaar over. Het werk is responsief en zal altijd reageren op de beweging van de kijker en op het licht, betrekt de omgeving in de spiegeling. Sommige schilderijen zijn op bepaalde tijdstippen op hun best, bijvoorbeeld het bronskleurig doek in haar atelier waarin de compositie het beste naar voren kwam om vijf uur in de ochtend.
‘Is het absurd wat ik doe?’ vraagt ze zich soms af. ‘Het moet wel gebeuren en al het werk doet er ook toe. Het hele proces zit tussen nutteloos en belangrijk in. Dat kan ook niet anders in het werken, een tekening met lijnen die ik heb gemaakt duurde zeven uur. Dat veroorzaakt kleine foutjes die voor mij de compositie vormen. Het gaat over controle, en dat juist loslaten. Er is niets mis mee dat het tijd kost om een werk te maken.’
Het Zombieformalisme
Achter de ogenschijnlijke, bijna spirituele, methodische handeling schuilt een kritische geest die zich zeer bewust is van haar positie. Een helder voorbeeld is het Zombieformalisme dat haar scepsis illustreert ten aanzien hedendaagse ontwikkelingen in de schilderkunst. ‘Beelden zonder herkomst, plaatjes zonder zelfreflectie. Misschien komt het door massacultuur, veel schilders plaatsen een continue stroom aan beelden op Instagram of elders op het internet waarbij de grens vervaagd tussen diepgang en een lekker plaatje.’
Ze is overtuigd van de noodzaak om altijd kritisch te blijven waarom je iets maakt. Ze beschouwt de pleasecultuur waarin we nu leven als heel gemakzuchtig. Het komt erop neer dat iedereen te vriend moet worden gehouden en de grootste schreeuwers gelijk krijgen. Er ontstaat ruis in onze perceptie, ook in de kunstwereld waar niet altijd een keuze wordt gemaakt. Kwantiteit wordt nog weleens verwisseld met kwaliteit, waar kunstwerken elkaar moeten overschreeuwen.
‘Het is belangrijk dat kunst ook rust communiceert, het hoeft niet altijd politiek of heftig te zijn, of conceptueel. Soms is de boodschap uitgesproken plat, omdat de referentie één op één is. Ze parasiteren op de status van hun onderwerp. Kunst kan ook dienend zijn, niet als statussymbool, maar iets om mee te duiden. Daarvoor hoef je niet in niveau af te dalen maar leer mensen, vooral kinderen, te kijken naar kunst, een museum kan daar een goed handvat voor bieden.’
De toekomst
Annemarie heeft dit jaar een werkbijdrage voor Jong Talent van het Mondriaanfonds ontvangen. Ze heeft zich gedegen op de aanvraag voorbereid, haar kunstenaarschap heeft ze de afgelopen jaren zorgvuldig onder woorden gebracht. Haar ontwikkeling naar het moment geleid om nu te investeren. ‘Ik heb als eerste een reis naar New York geboekt, ik wil heel graag zien hoe daar de kunstwereld is ingericht. Ik ga naar een Artist in Residence in Schotland, maar vooral ook goede documentatie maken van mijn werk. De lichtinval is zo belangrijk, die krijg je niet op de foto dus ik ga deze filmen.’
Maar eerst verandert ze van stad, ze verlaat Rotterdam voor Den Haag. Ze is toe aan een nieuwe omgeving, nieuwe uitdaging, nieuwe mensen leren kennen en vooral naar de zee. De plek waar de ideeën die nog in haar hoofd zitten er misschien uitkomen zoals de zonsondergang en de vele kleurschakeringen die dat met zich meebrengt. ‘Hoewel ik heel veel denk in kleuren gebruik ik ze betrekkelijk weinig. De lucht is heel neutraal maar ook heel vol, er zit nog zoveel lading in de schilderkunst om te blijven zoeken naar iets intrinsieks.’