Dit is geen zogenaamde ‘Best of the arts’, omdat ik niet zo geloof in hiërarchie in de kunst. Kunst is geen wedstrijd. Dit is wel een selectie, waarmee ik heel veel andere werken niet benoem. Ik maak deze keuzes omdat ze laveren tussen enthousiasme en waanzin, tussen het politieke en het alledaagse. Het zijn voorbeelden die ik zelf graag zie, werken waar ik graag aan denk, kunst die een weerklank heeft in het leven van anderen.
Francis Alÿs – When faith moves mountains (2002)
Als je bergen kunt verzetten dan kun je alles. Maar als je onder het bewind van een dictator leeft, waar je onderdrukt wordt en moet zien te bewegen binnen gigantische sociale spanningen, lijken dromen vaak ver weg. Onder die omstandigheden heeft Francis Alÿs vijfhonderd vrijwilligers weten te mobiliseren om een gigantisch werk te maken. De bewoners uit Lima (Peru) werden gevraagd om een berg te verplaatsen. Niet naar de andere kant van het land, maar gewoon, een stukje verderop. Zij hebben een halve dag gezwoegd. Een schop in de grond gestoken en een hoopje zand een zover mogelijk de berg op gegooid. Aan het einde van de dag vol hitte, zweet en schurend zand is de berg slechts minimaal van vorm veranderd. Maximum effort, minimal result. Maar ondertussen is er niet alleen hard gewerkt. Er vonden ontmoetingen plaats tussen mensen die elkaar niet kennen, gelijkgestemden, maar misschien ook wel politieke tegenstanders. En zoals dat zo vaak gaat met menselijke interactie, dat is lastig vast te leggen. Er zijn prachtige beelden van rijen mensen met een schep in de hand, maar als je de dag erna zou zijn gaan kijken was er niets bijzonders te merken. De schoonheid zit in de handeling, in de ontmoetingen en in het verhaal dat achteraf vertelt kan worden.
Ieke Trinks – Slow Food
Een verhaal dat ik graag uit mijn persoonlijke ervaring wil vertellen speelt zich af tijdens het Unnoticed Art Festival #2. Tijdens dit performance festival, geïnitieerd door Frans van Lent, worden concepten van kunstenaars uitgevoerd door vrijwilligers. Deze werken bestaan uit teksten die handelingen beschrijven die eveneens unnoticed zijn, en dus zoveel mogelijk samenvallen met het leven van alledag. Het festival zelf vond plaats op een onbekende locatie, er was geen publiek aanwezig. Dit zorgde ervoor dat er geen onderscheid is tussen performer en publiek, de vrijwilligers vervulden beide rollen. Een van die concepten was geschreven door Ieke Trinks. Dit stond in het programma aangegeven als een optioneel werk, maar aangezien er tijdens een festival altijd gegeten moet worden, besloten veel vrijwilligers van een nood een deugd te maken…
Met een groep mensen vertrokken we richting de McDonalds. Ik bestelde een frietje en een burger en probeerde hier zo lang mogelijk op te kauwen. En nu mag het werk op papier zeer poëtisch zijn, de uitvoering bleek een lijdensweg van fysiek tegenstribbelende smaakpapillen. Want gadverdamme. Die structuurloze kots in je mond… De voedingswaren werden koud en met de minuut minder aantrekkelijk. Je zou kunnen zeggen dat de visuele kwaliteiten van de friet in het spuug vielen.
En allemaal vielen we voor de poëzie, de gelikte advertenties van zogenaamde fastfood. Er zat geen dwang achter, maar wat wilden we dit werk graag uitvoeren! Ik vermoed dat 90% van de performers er achteraf spijt van had.
Nina Katchadourian and Ahmet Ögüt – AH-HA (2010)
AH-HA klinkt als een ingeving. Een aha-erlebnis. Dat had je vooraf niet gedacht! Dit eureka-gevoel moeten de kunstenaars Nina Katchadourian en Ahmet Ögüt ook gehad hebben tijdens hun eerste ontmoeting. Want hoewel ze enkel op blind date zijn geweest, ondertekenden ze een contractuele verbintenis met elkaar. Een bruiloft op het eerste gezicht. Ze hebben een letter die in hun beide voornamen voorkomen met elkaar omgeruild. De A. Dit hebben ze vastgelegd in een juridisch contract die hen op deze manier voor het leven verbindt. De letter H wordt (in principe, misschien, mocht het toevallig zo voorkomen) op een later moment, wanneer beide kunstenaars zijn overleden, door twee andere personen met identieke namen met elkaar omgeruild.
Grayson Perry – Claire (jaren ’80 – ongoing)
Hij maakt keramiek en tapijten, maar rijdt ook rond op een customized motor en heeft zelfs een gebouw gemaakt! Hij is een virtuoos tekenaar, gebruikt hysterische kleuren en schuwt het spektakel niet. Grayson Perry is een interessante kunstenaar, vooral ook omdat hij ambachtelijke technieken gebruikt om zeer onconventionele onderwerpen zichtbaar te maken. Op zijn keramische urnen staan masturberende knuffels, fallussen, doodskisten, auto-ongelukken en andere lugubere scènes, maar ook referenties naar het winnen van de Turner Prize met ‘Hairy Potter’. Ook zijn digitaal geweven tapijten, zoals de serie ‘The vanity of small differences’ (2012), zijn technische hoogstandjes waar je je vingers bij aflikt. Maar als ik dan toch een werk moet uitkiezen is dat wel ‘Claire’, zijn dragkarakter. Nu ben ik groot fan van dragqueens en mag ik me zelf ook graag verkleden, dus ik vind het interessant om te zien wanneer kunstenaars dit als artistiek medium gebruiken. Er wordt altijd vermeld dat Perry een vrouw en kinderen heeft, alsof dat hem dan eigenlijk maar ‘een normale man’ maakt. Het lijkt zijn dragpersonage te legitimeren en zorgt er misschien ook voor dat mensen zich makkelijker laten verleiden door zijn extravaganza. Want hij draagt op openingen vaak ook zelfgemaakte jurken en creaties van studenten, maar net als zijn vazen is ook daar niets wat het lijkt. Hij is iedereen tegelijkertijd, met alle gekheid en trauma’s van dien.
Gijs Velsink – Iedereen houd van Gijs Velsink en Gijs Velsink houd van jou (2018 – ongoing)
En als we het dan toch hebben over male white privilege: een kort eerbetoon aan een cultfiguur in wording. Gijs Velsink. Want de titel zegt het al, wie houdt er niet van Gijs Velsink? Nouja… misschien niet als hij irritant is, brutaal, alom aanwezig, schofterig en dronken gedrag vertoont, betweterig doet, onder het zweet zit, in zijn neus aan het peuteren is of zijn teennagels knipt. Maar misschien juist ook wél. Als vers afgestudeerde student van de master Reinventing Daily Life aan het Sandberg Instituut heeft hij sinds kort de ambitie om cultfiguur te worden. Hij stelt dat ons mens-zijn bedreigd wordt en dat hij, als cultfiguur Gijs Velsink, de laatste strohalm is waar we ons aan vast kunnen houden. Hij draagt een wit hemd met stropdas, een onesie met de Union Jack, een trui met zijn eigen gezicht. Vier de mens! Laat je zien! Omarm de twijfel! En als je daarin faalt, doe het dan vol overtuiging! Hij pleit voor de vrije wil en enthousiasmeert ons om te leven met volle teugen. Dein niet mee, geef je over aan de roes, filosofeer over je dronkenschap en koop een button.
Cesare Pietroiusti – Money watching
http://www.hetinstituut.org/projecten/money-watching/
http://www.hetinstituut.org/wp-content/uploads/2016/03/0IMG_6280MIRROR.jpg
Tijd is geld zeggen ze vaak. Maar is dat wel zo? Ons arbeidssysteem werkt per uur, maar dat betekent niet per se dat geld ook per uur werkt… Cesare Pietroiusti koppelt tijd letterlijk aan geld en laat ons in zijn werk naar een vitrine met een bankbiljet kijken. Als je lang genoeg kijkt mag het meenemen. Maar is het niet gek om er niet voor te ‘werken’? Voel je je niet beschaamd dat je zo lang ‘niets’ doet, heb je het dan wel verdient? Je ontkomt er tegelijkertijd niet aan dat er dan naar je gekeken wordt. Dus hoe erg heb je het nodig? Ga je liever naar je ‘echte’ werk? Naar je ‘bullshitjob’ op kantoor? Of ga je liever de toiletten schoonmaken? De vuilnis buiten zetten? Sporten? Naar yoga? Mediteren? Netflix kijken? Je social media checken? Waar ligt de grens tussen handelingen in het dagelijks leven en geld? Wanneer wordt het zinvol? Het is interessant op welke manier Pietroiusti situaties onvermijdelijk problematisch maakt. En hierover lezend zou ik zelf dolgraag een keer naar een biljet gaan kijken. Zou je het ook als je officiële baan kunnen maken?