Iedere ervaren treinreiziger heeft ze gevoeld, de deurobjecten gemaakt door Onno Poiesz. Zijn kunstwerken zijn in Nederland het meest van hand tot hand gegaan zonder dat we daar allemaal weet van hebben. Aan het bezoek bij Onno, die een werkperiode heeft in het Europees Keramisch Werkcentrum te Oisterwijk, gaat een treinreis vooraf waar deze gouden objecten mij de hand reiken voor ik die van Onno kan schudden.
Gevonden voorwerpen
Voor Onno hebben veel gevonden voorwerpen al een historie, ze zijn ergens achter gelaten maar hebben wel een verhaal. Hij werkt graag met zulke objecten die liefdeloos in de wereld rondzwerven. Als Objet trouvé gaan ze het atelier in waar ze ideale modellen zijn om een nieuw object mee samen te stellen.
“Er is al zoveel gemaakt, bijvoorbeeld Happy Meal poppetjes, daar heeft iemand al aan gewerkt, dat is al af. Stel dat als ik iets zou willen doen met een konijn, ik zou het zelf kunnen maken maar dat voegt niet iets toe. Beter is om een konijn te nemen dat er al is, het hergebruik van vormen. Ik assembleer zo mijn werk met voorwerpen die in feite al goed zijn, maar nog niet hun juiste vorm hebben gevonden. De uitdaging zit ook niet in het produceren, het kleien, ik kan het wel maar er is geen noodzaak en besteed mijn tijd liever anders. Herhalen van iets wat er al is geeft me geen voldoening. Wat ik dan wel weer heel schattig vind is mensen die niet kunnen kleien, geen idee waarom.”
Vergankelijkheid
Onno zijn werk gaat over vergankelijkheid, en de dingen die dat symboliseren. De gevonden voorwerpen die in feite waardeloos materiaal zijn worden in een nieuwe context geplaatst. Het waardeloos materiaal krijgt waarde. “Maar het is ook niet zo dat ieder gevonden voorwerp geschikt is, het moet wel een zeker Onno gehalte hebben.”
Soms is het gevonden voorwerp bijna te mooi om nog te gebruiken. Bijvoorbeeld een oude studentenbank die hij op straat aantrof en helemaal gestript heeft. Wat overbleef was een leren blob, die zelfs in deze staat al bijna goed is, mooi genoeg. “Het is wel makkelijk mee te nemen in je kofferbak, spijker in de muur het kan niet fout gaan. Misschien slaagt het als object, wordt het een hit en zou ik er zo meer van kunnen maken. Ik zou best een bankenman willen zijn. Maar dan toch, ik zal daarnaast andere dingen blijven doen”.
EKWC
Het is niet de eerste werkperiode, tien jaar eerder heeft Onno gebruik gemaakt van de werkplaats die toen nog in ’s-Hertogenbosch was. Wat het verschil is? “ Indertijd zat je direct in de stad, in feite kun je overal heen zoals musea, tentoonstellingen. Het is nu meer afgelegen, je bent er echt om te werken. De ruimtes zijn groter en de faciliteiten veel beter. Werkplaatsen die niet alleen over keramiek gaan maar ook over alles wat erbij komt kijken van start tot eind, zoals een metaalwerkplaats, een houtwerkplaats zodat je aan het eind ook je boeltje kan inpakken. Het is een strak schema. In die drie maanden maak je je ook echt de plek eigen, je woont met anderen en kookt met hen. De verwachtingen van de gezamenlijke maaltijd is ook hooggespannen, je kunt je er echt niet te gemakkelijk vanaf maken.”
“Vooral de intensiteit is heel belangrijk, je kunt je niet onttrekken aan je onderzoek, het moet nu en hier gebeuren omdat het hier kan. Als je in je eigen atelier bezig bent kun je soms wel iets voor je uit schuiven, omdat je de technische kennis of mogelijkheden niet paraat hebt. Hier kun je die kennis uitbreiden en daar weer jaren mee verder. De ontwikkeling gaat uiteraard ook verder na de vorige residency, ik heb dan ook dingen meegenomen die in de vorige periode zijn gemaakt.”
Lampenkappen en zwembanden
In het atelier, dat al snel te klein was voor de grote productiviteit van Onno zodat gelukkig een tweede werkruimte is aangeboden, staan tal van afgietsels en mallen. In eerste instantie een geordende chaos. In tweede instantie een logica in wording.
“Een fascinatie die ik hier verder ga uitwerken is het assembleren van de schoonheid van het individuele object. Ik heb via kringloop en marktplaats tal van prachtige jaren zeventig lampenkappen verzameld die fantastisch van vorm zijn alleen wel van plastic. En dat kunststof dat vergaat gewoon, maar de vorm die blijft, die leg ik vast en combineer het bijvoorbeeld met vazen die net zulke bijzondere vormen hebben. Je krijgt zo een stapeling van vormen waarbij het helemaal niet meer uitmaakt waar ze ooit voor bedoeld waren. Het zijn nu nieuwe objecten, ik bewaar hun vorm niet hun functie.
Ik ben ook met zoiets onnozels bezig als het stapelen van zwembandjes, als je daar afgietsels van maakt, zie je ook dat ze eigenlijk heel mooi van vorm zijn, in hun samenhang. Mijn werk oogt soms heel divers maar eigenlijk komt het voort uit dezelfde basis, het assembleren met gevonden materialen.”
Leipzig
Sommige dingen heeft Onno bewust niet mee genomen. Zoals het object dat hij heeft gemaakt van graffititegels.
“Ik ga met een groep kunstenaars eens in de zoveel tijd op locatie werken, bij voorkeur in verlaten gebouwen zonder nieuwe bestemming. Bijvoorbeeld in Leipzig, waar ik tegels met graffiti aantrof die ik heel voorzichtig heb losgemaakt, je ziet de sporen daarvan nog, en dan een nieuw object met die tegels heb gemaakt in dezelfde ruimte. Dat moet juist getoond worden in de eigen omgeving en niet in een presentatieruimte. Daar zit nu de context, in de omgeving. Bij een aantal van de werken die ik daar heb gemaakt zou het misschien kunnen maar deze heeft zijn oorsprong nodig. Het samen werken daar, het overnemen van een gebouw werkt als een ‘presure cooker’ je hebt weinig tijd en heel veel materiaal dat zelfs als je het niet gebruikt een rol blijft spelen in het geheel. Je haalt niet iets weg maar je voegt iets toe.”
Kleurenstalen
De laatste weken van Onno zijn residency in het EKWC zijn ingegaan, de mallen moeten gegoten worden en het glazuur aangebracht worden.
“Het glazuren is altijd spannend. Ik zag de glazuurvoorbeelden, een aantal plankjes met verschillende kleurstellingen, en ga daar ook iets mee doen. Ik heb een serie kindermatrassen gegoten die heel mooi van vorm zijn. Niets spectaculairs maar gewoon goed in hun platte recht toe recht aan vorm. Je ziet dat het niet helemaal klopt, de hoeken zijn verschillend afgerond en er zijn geen scherpe lijnen. Die ga ik gebruiken als installatie met verschillende kleuren, zoals de glazuurplankjes. Er is één matras bij waarbij je wel het patroon van het matrasdek nog ziet, maar dat mag dan ook.“