Tijdens een doorklik-uurtje op internet ontdekte ik twee namen tegen die me bekend voorkwamen. Francien van Cappelle en Ilja Kramer studeerden in 2016 tegelijk met mij af aan het AKV|St. Joost in Breda. Hun samenwerking van toen is still going strong, en ik was nieuwsgierig hoe zij zich in de tussentijd ontwikkeld hebben. Vanuit die nieuwsgierigheid deel ik graag een stukje uit de wereld van Studio VCEK met jou.
Tijdens de academie werkten jullie al samen, nu is dat officieel geworden in jullie studio Van Cappelle en Kramer. Wat zijn de belangrijkste ingrediënten van jullie samenwerking? (En hoe drink je je koffie?)
”Er wordt vaak gezegd dat het belangrijk is om van elkaar te verschillen, zodat je elkaar kunt aanvullen. Dat is bij ons eigenlijk niet het geval. We hebben veel gelijkenissen en dat betekend dat we elkaar goed aanvoelen. We zitten vaak op één lijn wat betreft werktempo, gedachtegang, onzekerheden, zekerheden, smaak en overtuigingen. Iets wat we zelf als een goede eigenschap van samenwerking ervaren.
Overigens zitten we ook op het gebied van koffie op één lijn, namelijk met belachelijk veel melk (en het liefst bij een stukje taart).”
Dat klinkt als een solide basis! Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie, met zoveel overeenkomsten, scherp blijven en waar vind je aanvulling wanneer je die wel nodig hebt?
”We proberen regelmatig ook met andere mensen het gesprek aan te gaan over ons werk. Zo hebben we nog contact met enkele docenten van St. Joost, die we graag eens om een kritische blik vragen. De aanvulling die we vooral missen is technische kennis en handigheid. Die moeten we dan ook echt opzoeken buiten de deur. Voor de uitvoering van projecten moeten we regelmatig wat uitbesteden. We tonen in zo’n geval wel veel betrokkenheid. Niet alleen om te leren, maar ook zodat er een prettige band ontstaat waar je vaker op terug kunt vallen.”
Hoe hebben jullie de overgang van de academie naar zelfstandig werken ervaren?
”Het was een spannende verandering om vanuit andere kaders en met andere belangen te gaan werken dan we gewend waren tijdens de academie. Geld gaat een rol spelen en er ontstaat een andere relatie met tijd.
Op de academie weet je waar je qua planning aan toe bent. Je krijgt ruim de tijd voor één project. Nu we zelfstandig werken moet het ontwerpproces veel sneller verlopen en heb je zelf de regie over de planning, zonder te weten wanneer er nieuwe opdrachten bijkomen. Zo kan het soms heel rustig zijn en is het soms ineens druk met verschillende projecten tegelijkertijd.
Daarnaast onderschat je tijdens de studie vaak hoeveel tijd het ondernemen, het zakelijke gedeelte, inneemt ten opzichte van het creatieve gedeelte. Wel hebben we al tijdens de eerste opdracht na het afstuderen, het bewerken van een stuk bouwschutting bij het Amphia Ziekenhuis in Breda, een heel ander soort voldoening ervaren dan bij fictieve opdrachten voor de studie. Het is heel waardevol om iets teweeg te brengen wanneer een ontwerp daadwerkelijk ergens een plek krijgt en te zien is voor een groter publiek. Daarnaast geeft het veel vertrouwen in je kunnen, wanneer het positief ontvangen wordt.”
Welke belangen spelen nu een grote rol, anders dan tijdens de academietijd?
”Als zelfstandig ontwerper moet je projecten naar je toe zien te trekken en niet alleen op de korte termijn. Daardoor zijn we ons ervan bewust dat bepaalde keuzes invloed hebben op onze profilering en positionering, op hoe ons netwerk groeit en hoe we ervan rond moeten komen.
Daarnaast zijn er de belangen van opdrachtgevers die bepaalde eisen stellen, een beperkt budget hebben of die het project zelf moeten kunnen verantwoorden.”
In jullie about-tekst stellen jullie te werken op een conceptuele en intuïtieve manier. Voor mij lijken deze vaak tegengesteld aan elkaar. Hoe ziet jullie werkproces eruit?
”Wij werken tot nu toe voornamelijk in opdracht, dus vaak vanuit een vraag of behoefte. Ondanks dat kader is er altijd wel ruimte, of maken wij ruimte, om het project een eigen invalshoek te geven. Dat is iets wat heel gevoelsmatig verloopt.
We proberen vervolgens tot een sterk concept te komen waar we vanuit kunnen gaan werken. Iedere ontwerpkeuze die gemaakt moet worden is in eerste instantie intuïtief, maar moet altijd bijdragen aan een ontwerp dat het concept helder communiceert. Op die manier streven we naar ontwerpen die in hun eenvoud, iets sterk kunnen overbrengen.”
Het viel mij op dat enkele van jullie projecten draaien om actuele maatschappelijke thema’s als vluchtelingen en vrede. Daarnaast zijn er objecten die vooral zorgen voor verbinding tussen mensen en samenwerken. Hoe zorg je ervoor dat de onderwerpen die jullie aansnijden persoonlijk kunnen worden?
”We vinden het belangrijk dat de ontwerpen goed te begrijpen en toegankelijk zijn voor een breed publiek. Dat doen we bijvoorbeeld door te werken met herkenbare metaforen.
Wanneer we met een moeilijker, zwaarder thema werken, proberen we dat op een lichte manier te brengen. We zoeken zachtheid of soms humor op en proberen een genuanceerd beeld te creëren dat de ruimte biedt om het vanuit meerdere perspectieven te bekijken.”
In Breda realiseerden jullie onlangs het project ‘We moeten weer knallen’. Een project dat qua uitvoering een combinatie is tussen jullie eerdere projecten in de openbare ruimte en jullie objecten/producten. Waar draait het project om en hoe is het tot stand gekomen?
”Stichting KOP nodigt ieder kwartaal een jonge maker uit om te reageren op een nationale actualiteit, een project onder de noemer ‘Headliners’. Voor het eerste kwartaal van 2018 werden wij gevraagd dit te doen en een van de onderwerpen in het nieuws dat ons interesseerde was de toename in burn-outs en depressies, met name onder jonge mensen.
Met een klein gebaar wilden we mensen bewustmaken van de oorzaak van deze toename, de groeiende sociale- en maatschappelijke prestatiedruk. Om dat te doen sprak het ons aan om een contrast op te zoeken met het gevoel van ‘kapot zijn’. Dit contrast vonden wij in ballonnen, een voorwerp dat bij een feestje hoort.
Daarnaast vonden we het passen bij de gedachte dat een ballon ook een heel kwetsbaar ding is, net als je energie. Je moet er voorzichtig mee zijn, het kan kapot.
We bedachten een interventie waarbij we bedrukte ballonnen zouden weggeven aan mensen die onderweg zijn naar hun werk of studie. Op de ballon staat de tekst ‘Ik ben kapot’.
Tijdens het proces kwamen we in contact met fotografe Beau van de Rijdt. Zij is in 2015 aan AKV|St. Joost afgestudeerd met de fotoserie ‘Het licht houdt ons wakker’. Een serie die de kijker meeneemt door de verschillende stadia die het ontstaan van een burn-out onder jongeren kenmerken.
We hebben haar foto’s ingezet om het contrast te vergroten met de titel van het project ‘We moeten weer knallen’. De foto’s zweefden onder grote heliumballonnen, een installatie die het moment ondersteunde waarop de bedrukte ballonnen werden uitgedeeld aan voorbijgangers.
Dit gebeurde vlakbij het station op maandag 26 februari 2018 tussen 07.00 en 09.00 uur in de Willemstraat, vlak bij het station. Op dit tijdstip, tijdens de spits en aan het begin van een nieuwe werkweek, konden we de juiste doelgroep bereiken.”
Hoe waren de reacties op jullie project?
”De voorbijgangers die ochtend waren voornamelijk verrast. Het was een ontzettende koude ochtend en de meeste mensen zijn onderweg, waardoor het niet vaak tot een gesprekje kwam, maar vooral de reacties naderhand waren zeer positief. Veel mensen realiseren zich dat het van belang is om iets met het probleem te doen en dat je uiteindelijk ook zelf voor verandering kunt zorgen door te bepalen waar jouw grenzen liggen.”
Voor degenen die het project gemist hebben: wordt het nog een keer op een andere plek uitgevoerd? (Bijvoorbeeld tijdens een festival, tentoonstelling)
”Op dit moment is er nog geen vervolg, maar dit zouden we wel graag willen doen. Mochten er nog tips of ideeën zijn, die zijn zeker welkom!”
Is er een opdracht, project of onderwerp waarvan je stiekem hoopt dat jullie daar binnenkort mee aan het werk mogen?
”We zouden graag meer tijd willen besteden aan het ontwikkelen van eigen werk. Iets wat er nu nog wel eens bij in schiet, wanneer opdrachten voor moeten gaan.”