Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Juli 2021 - weerwisselingen

Met Nico Parlevliet (beeldend kunstenaar, die veel werkt met geluid), die waterverhalen verzamelt, was ik vandaag naar de haak bij het brede strand, waar water gevaar inhoudt. In 2018 liepen mijn vriendin Marjan en ik, nietsvermoedend de prachtig onstuimige kuilen en bodembergen fotograferend, bij springtij zo de zandplaat op. Nooit geweten dat dan ook eb extra zou ebben. De grote watervlakte tussen zandplaat en kust was helemaal droog gevallen. Een jaar later, ook in het voorjaar, verdronken er een vrouw en haar hond. Nu staan er om de zoveel meter grote waarschuwingsborden in drie talen over het levensgevaar. Aan de kant van Renesse lijkt het strand vanaf de plaat heel dichtbij en kan je de voorbijgangers horen praten en bijna verstaan. De geul is smal, maar de stroming daardoor des te sterker en het water in april is vaak nog flink koud. Zo onwerkelijk dat je daar niet gewoon even doorheen kunt lopen. Gelukkig was er al het mobiel en was Marjan zo verstandig 112 te bellen, terwijl ik nog steeds de neiging had dat kleine stukje wel te zwemmen. Gered, maar wat duurt een halfuurtje dan lang als van alle kanten het water met grote snelheid op je af komt en we eigenlijk steeds meer richting zee moesten lopen om nog droge voeten te houden.

Het andere verhaal ging over watergenot. Ook dat ken ik goed, liggend op mijn rug, me laten wiegen op zachte golven. Wat is fijner dan dat, zo’n totale overgave. Het is ongeveer eenzelfde gevoel als slapje spelen, waarbij je in een kring mensen staat en je lichaam zo slap en ontspannen mogelijk houdt, je in het volste vertrouwen laat vallen en dan wordt opgevangen en weer weggeduwd door de armen van een ander aan de overkant, en zo telkens weer in andere onbekende richting wordt doorgegeven. Alle controle laten gaan, het geluk van een onschuldig soort dronkenschap. Ieder jaar op mijn verjaardag, eind september, loop ik door de duinen naar het blote-billen-strand. Ooit toen ik niks te wensen had, zei ik dat dat het mooiste cadeau zou zijn en dat dan iedereen, die er op dat moment was maar mee moest doen. En zo werd het mijn verjaardagtraditie. Maar wat zo’n drieëndertig jaar geleden misschien een heldendaad was, in de herfststorm je kleren snel in een plastic zak proppend om in regen en wind snel de zee in te rennen, is tegenwoordig niet zo moeilijk meer en zwemmen we een maand later vaak nog steeds. Een klimaatsverandering-indicatie?

Voor een betere geluidsopname stonden we (Nico en teja, red.) bij het haakverhaal in de luwte van het levensgrote waarschuwingsbord en voor het genotsverhaal kropen we de slufter in. Daar zag ik mijn eerste rugstreeppadje, een aandoenlijk bol lijfje met onmiskenbare knalgele streep over zijn hele ruggetje van achterhoofd tot stuitje. En dan die lange sprietige poten waarmee hij, eer ik eindelijk klaar was voor de foto, snel de begroeiing in was gevlucht. Op het strand zagen we twee jonge mensen lange tijd gehurkt op het zand met naast zich een kooi. Hé, wat doen die daar? Hebben ze nou zo’n strandbroeder-beschermkooi eraf gehaald om het nestje beter te fotograferen? Ik erop af, bleken het onderzoekers te zijn, die zelf het nestje hadden ontdekt, de strandplevier gemeten en geringd en inderdaad nog wat foto’s wilden maken van het nest. Ik stond er met mijn neus bovenop, maar nog steeds zag ik de eitjes niet. De tekening op de eieren schijnen ze te kunnen aanpassen aan de omgeving. Maar deze perfecte schutstructuur en -kleur levert niet alleen bescherming, maar ook juist gevaar op, omdat je -voor dat je het weet- er zomaar op zou staan. Ik heb in het luchtledige een foto gemaakt en ben erna snel weggegaan. Het moedertje zal wel gestrest zijn na zo’n keuring en was ook al zolang van haar eitjes af. Toen we weer thuis kwamen vond ik een briefje op de keukentafel Weer een nieuw nestje. Ben naar het strand. Lekker gevoel, dat ik dit keer eerder was dan Rinie, mijn strandbroederhoeder.

Er is ook iets vreemds met het weer, dat heen en weer zwalken tussen uitersten. Van snikhitte tot heftige loodrechte buien. Het is nu al een wéken zo. Ik word er zo onrustig van. De scherpe helderheid van tussendoorse opklaringen is wel heel prachtig. Samengeklonterde druppels in een spinnenweb. Reflecterende plasjes op een blad. Het gekwetter van spreeuwen, die alweer aan groepsvorming doen. De zoete geur van duinroosjes en liguster. Alle stadia van distelbloei. Grashalmen gebogen onder hun regendracht. Oplichtende grijze vlekken in het gras, waar elke bloei-aar met duizenden druppeltjes behangen is. Opbollende eilandjes, een moment later door het water gladgestreken. Eenmaal thuis een gigantische bui die de goten doet overstromen. De volgende dag, de laatste van mijn tentoonstelling in Mon Capitaine, rustig in het zonnetje op de kaai tot een wolkbreuk ons dwingt zelfs de luiken half te sluiten opdat het niet naar binnen stroomt. Gisteravond aan strand zag ik kabbelgolfjes, net op hun omslagpunt van achteren fel belicht door de ondergaande zon, transparant knalgeel kleuren. Het donderde boven zee.

Enorme overstromingen in Limburg, België en Duitsland, waar rivieren door de plotselinge heftige regens buiten hun oevers treden, auto’s op elkaar stromen, doden en vermisten, aardverschuivingen die huizenrijen, ja hele straten laten verdwijnen. Daar in het binnenland, waar je je veilig ver van zeeniveaustijging waant. Soms zou ik willen, dat ik de nonchalance en het vertrouwen van jonge mensen nog een beetje heb als ik een filmpje toe geappt krijg van water spuitend tussen vulkanisch gesteente met de opmerking van mijn zoon, dat ze nu in Noord Curaçao zijn en ik het daar vast ook prachtig zou vinden. Het is lang geleden, dat we samen op vakantie waren. Eventjes jaloers, maar om zomaar op het vliegtuig te stappen. Weten houdt me tegen.

Om half acht liep ik vanmorgen al door de duinen. Veel insectensporen in het zand met kuiltjes van gisteren, die aan de randen donker zijn van vocht, terwijl ik dat juist in de putjes verwacht. Ook stomverbaasd, dat ik niet de enige ben, twee joggers, een mountainbiker en de auto van Staatsbosbeheer. Om half negen op het strand hebben zich daar al mensen geïnstalleerd. De toeristendrukte blijft maar aanhouden nu Nederland weer zone rood geworden is en het aantal coronabesmettingen, na de versoepeling van de regels, weer schrikbarend snel stijgt. Het is  een wonderlijke zomer. Lekker zeewater, maar amper nog gezwommen vanwege het grote aantal kwallen. Me er toch in gewaagd. Een aangespoeld exemplaar heeft armpjes van bubbeltjesplastic, met allemaal kleine ronde luchtkamertjes. De afkoeling is van korte duur en op de weg terug bewasemen mijn bezwete wenkbrauwen al snel weer de bovenkant van mijn bril. Thuis verder met de vitoftra-bestrijding, alle aardappels eruit terwijl het loof, wel bevlekt, nog mooi fier overeind staat. Toch valt de oogst niet tegen. We sproeien eigenlijk nooit, blijkbaar doet vocht goed groeien. Er zitten hele gezinsaardappelen bij. Salomon Kroonenberg beweert in zijn openingswoord bij het nieuwe programma the future has many histories in de Bewaerschole (expositieruimte in Burgh-Haamstede), dat de aarde onder invloed van de zwaartekracht helemaal niet een perfecte ronde bol is, meer een soort aardappel. Ook vertelde hij over Suseki, kleine kunst-natuur. Zoals Japanners bonsaiboompjes kweken, maken ze ook een soort miniatuurlandschapjes op een dienblaadje. Vaak in de vorm van een steen op hoog gepolijste hardhouten sokkels met grillige contouren, die de steen volgen. Het lijkt verwant aan de Chinese filosofensteen. Een klein stukje natuur, dat het grote geheel vertegenwoordigt. De vorm leidt tot concentratie en aandacht. In minieme details de hele kosmos herkennen. Waar gaat het door de mens gemaakte over in het spontaan gegroeide of natuurlijk ontstane? Het is soms een vloeibare grens. Wat kun je nog echt noemen? En is dat eigenlijk belangrijk? Kunst, zeker als je denkt aan kunststof of kunstgebit, is per definitie namaak oftewel door mensen gemaakt. Kan kunst ook een vorm van natuur zijn? Spontaan, zonder ingrijpen van de kunstenaar, zelfs bijna buiten zijn medeweten om, uit zichzelf ontstaan? Enkel door te kiezen of te presenteren zoals Duchamp de readdy mades introduceerde of Marinus Boezem met een vliegtuigje de lucht signeerde. Of door voorwaarden te scheppen voor materialen, die dan onder invloed van de eeuwige natuurwetten, hun gang gaan, zichzelf vormgeven, beeldhouwen of schilderen. Zoals Anne Ausloos keramiek benadert. Hoe bij Marinus van Dijke het in zijn werken blijft waaien en stromen. Het spannendst vind ik kunst waarbij je die vloeibaarheid ervaart, nog steeds ziet waarom een werk van een bepaalde kunstenaar echt door niemand anders gemaakt had kunnen worden, maar het wel een grote vanzelfsprekendheid heeft alsof het altijd zo geweest is, je het zomaar ergens zou kunnen vinden. In een galerie, op straat of desnoods op een dienblaadje.

 


 
Auteur:
teja van hoften

Renesse, Netherlands

mijn werk gaat
niet alleen over
het observeren en
registreren van
het eigen bestaan

maar ook over
mijn verbondenheid
met de natuur

het gevoel
deel uit te maken van
een groter geheel