In het werk van Piffin Duvekot (1989) speelt aandacht een hoofdrol. Naast deze zorgvuldigheid is het speelse ook van groot belang. Hij werkt graag met materiaal dat hij in kringloopwinkels of bij het grofvuil vindt. Waar het voor anderen afval is, Piffin ziet het als een kans om het materiaal een tweede leven te geven. Deze werken gebruikt hij in zijn zoektocht naar identiteit. Piffin studeerde af in 2012 aan de kunstacademie OCAD University in Toronto, Canada en houdt zich sindsdien bezig met identiteit en zelfontwikkeling, als mens én als kunstenaar.
Het kunstenaarschap zit in zijn familie. “Aan vele takken van mijn stamboom heb ik voorouders (en oudooms en oudtantes) die in de kunst of kunstnijverheid werkzaam waren. Denk hierbij aan dingen als kunstschilder, maar ook aan edelsmid en kleermaker. Mijn ouders hebben elkaar op de afdeling autonome schilderkunst van de AKI ontmoet. Het zit mij dus in het bloed, en ik weet niet beter dan dat ik altijd aan het maken ben. Als kind al maakte ik liever dingen dan dat ik speelde.”
Het is dus vrijwel onmogelijk om niet met kunst bezig te zijn, het zit verweven in zijn leven. Piffin leeft voor zijn werk en hij maakt werk omdat het zijn leven is. In zijn leven is zelfonderzoek een belangrijk aspect en daarom staat dit centraal in zijn werk. “In zekere zin is in vrijwel al mijn werk een zelfportret te vinden. Ook vind ik objecten die door anderen zijn afgedankt op straat of in de kringloopwinkel en ik heb een voorgevoel dat ik deze kan helpen. Als gebruiksvoorwerpen kapot zijn repareer ik deze, en als ik dat vaak genoeg doe worden ze op een gegeven moment kunstwerken.” Dit doet hij dan ook met een grote accuraatheid en toewijding.
Piffin put inspiratie uit veel dingen, zo is hij zelf inspiratiebron in veel van zijn werk: zijn leven, zijn vorm, zijn identiteit. Daarnaast zijn de objecten om hem heen een bron van inspiratie, de ruimte waar hij zich in bevindt en zijn dierbaren. Het materiaal wat anderen afdanken is voor Piffin weer een inspiratie, maar denk ook aan veren die op de grond liggen, takken die van de boom zijn afgewaaid. Als hij dan toch één ding moet kiezen, dan is dat zijn intuïtie.
“Het maken van kunst zit zo diep in mijn vezels dat ik onder vrijwel alle omstandigheden bezig blijf met werken. Ik maak gebruik van de dingen om mij heen, zelfs al ben ik op vakantie aan het kamperen in de wildernis, dan nog blijf ik werken. Het zijn wellicht juist de beperkingen van mijn omstandigheid die mij dan inspireren om toch nog iets te maken.”
Tijdens zijn werkperiode onderzoekt Piffin de vraag wie hij is zonder woning. Bepaalt woning je identiteit namelijk? Hij maakt een installatie, een opeenstapeling van dingen die hij nodig heeft – gehad – in zijn dagelijks leven gedurende zijn tweeweekse residentie bij Witte Rook. Tijdens zijn verblijf heeft hij deze objecten zo geplaatst dat het uiteindelijk samen zal komen tot een sculpturale installatie.
Piffin Duvekot heeft woningnood omgebogen naar een inspiratiebron, een spreekwoordelijke stok achter de deur om met dit project aan de slag te gaan. De deur te openen naar de toekomst waarin hij graag een eigen plek heeft en zijn leven verder kan toewijden aan – naast uiteraard kunst – al hetgeen wat op zijn pad mag komen.