Aan alles komt een einde, studenten transformeren zich naar alumni en markeren deze overgangsfase met een laatste groet aan het gebouw waar zij de afgelopen jaren vele uren van hun leven hebben doorgebracht. Deze eindexamenexpostie is de laatste der laatsten want volgend jaar wordt het markante gebouw verlaten voor een geheel nieuw pand waar twee gescheiden campussen gaan samenkomen.
Pierre Coric
De plaats van handeling is Campus Congres in de Kerkstraat, zoals traditioneel in de zomer van Antwerpen, met opengebroken straat en stoffige entree die geen plaats biedt aan het parkeren van fietsen in de straat. De fietsen staan echter aan de andere kant van de grote glazen pui, als vervoersmiddel, maar ook als onderdeel van de installatie van Pierre Coric. Boomtakken en kaartjes symboliseren het werk dat hij gebouwd heeft op de linkeroever. Een boomhut gebouwd samen met kunstenaars die gaat over de interactie met kunstenaars, het socialiseren dat belangrijker is dan het resultaat. Ook hier is de installatie niet het eindproduct maar een verwijzing die je met behulp van de kaart en de fiets kan bezoeken. Een mooie gedachte, maar deze leunt nog veel op de heersende verwachtingen van kunstminnende bezoekers met kennis van dergelijke projecten.
Jaimy Van Der Sloten
In de expositie is geen onderscheid tussen disciplines, wat zoveel wil zeggen dat er individueel gekozen is voor een zekere plek ongeacht wat de opleidingsrichting is van degene naast je. Dat maakt het aangenamer om rond te lopen zonder vooringenomen afwijzing van disciplines. Jaimy Van der Sloten gaat daar nog een stapje verder in, door zijn werken en onderzoek te integreren in het alledaagse met de act van het artistieke. Werken die je uiteraard als toeschouwer moet beleven in de handeling zijn hier slechts rekwisieten en fotografische herinneringen aan tal van maatschappelijke vormen van vrijetijdsbesteding.
Niels Goos
Niels Goos verlegt de beschouwing van alledaagse objecten weer terug naar de kunsthistorische context. Met een zekere ironie of meer nog met gevoel voor humor, maar niet zonder respect voor de grootheden die hem voorgingen. Juist de kunsthistorie kan verhaald worden via de symboliek van de objecten, zolang deze anekdotische vorm op de juiste wijze verteld wordt. Vooral met de nodige ruimte voor interpretatie, al vertoond een werk zoals de pastiche op de beroemde hoes van de Sex Pistols, never mind the artist here are the curators, wat minder subtiliteit.
Astrid Vereycken
De conceptuele benadering van de schilderkunst door Astrid Vereycken onderscheidt zich door de positie van de schilder te bepalen aan de hand van twee verschillende uitgangspunten, namelijk de huisschilder en de kunstschilder. Daarbij bedient ze zich van de positie van de curator als medium voor het creëren. ‘De dualiteit van de schilderkunst, het aanbrengen van verf, vertaal ik naar twee archetypen. Deze posities heb ik onderzocht in een interview, of eigenlijk dialoog tussen Damien Hirst, de huisschilder, en Daniel Buren, de kunstschilder. De posities zijn geen waardeoordeel maar een representatie van hun status in de kunst. Waar Hirst staat voor de commercie is het bij Buren de indirecte wijze.’
Simon Danckaert
Terug naar de schilderkunst… Simon Danckaert vertrekt vanuit gevonden beelden, fotomateriaal dat hij soms in letterlijkheid meer dan in het figuurlijke overneemt. Hoewel zijn schildershand zich charismatisch manifesteert, is de keuze voor de picturale censuur wat moeilijker te begrijpen. Witte vlakken zonderen zich van de voorstelling af wat onvermijdelijk associaties oproept met meer communistische methodes, vooral door het historische karakter van de afbeelding, maar de betekenis wil niet verder komen dan de status van het onderwerp. Waarbij de keuze voor ‘niet schilderen’ een censuur is die voorbij gaat aan de betekenis en eerder een esthetisch dan een ethisch vraagstuk doet vermoeden. De andere schilder van deze lichting, Jan Reimus is evenzeer een schilder pur sang. De abstractie van zijn werken dragen niet zozeer het dilemma van de weergave in zich maar het monumentale. Waarbij we in zekere zin terug komen op de discussie die eerder gevoerd is bij Astrid Vereycken.
Jan Reimus
Ayerton Eblè voorziet de schilderkunst van fysieke handelingen, de kunsthistorie terug in het poëtische van de textuur. De materialiteit van de werken is ruw, onaf, letterlijk in de zin van een tegenstelling van perfectionisme. Of misschien hangt Ayerton niet aan de definitie van perfectionisme zoals wij die verwachten. Behalve zijn sculpturale schilderwerken is er ook een video-installatie in de kelder waar geur, geluid en de spelende mens in de vorm van een optrekkende motorrijder meer inzicht geeft in zijn assertieve artisticiteit.
Ayerton Eblè
Yves Torfs speelt met de situatie van het beleven van het moment. Zijn installaties hebben een specifieke ruimte nodig, wat leidt tot een kleine D- tour van de expositieparcours. De installatie oogt sober, wat zoveel wil zeggen dat er ‘slechts’ een blauw vlak geprojecteerd wordt. ‘De opnames van lucht zijn een monochrome illustratie van tijd. Gedurende vele uren wordt de opname donker, gelijk de zonsondergang. Deze installatie gaat over het versnelde van de gedigitaliseerde maatschappij. Veel bezoekers haken af omdat zij niet meer de tijd nemen om de rust en de stilte te ervaren en denken zelfs vaak dat de projector stuk is. ’ Een tweede werk van Yves toont wel herkenbaar beeld, de situatie in de eigen studio waar een onopgemaakt bed de afwezigheid van de kunstenaar toont. ‘In deze film is de tijd de protagonist in plaats van mijzelf. Het verloop van de tijd gevolgd door een lichtvlek gedurende vijf uur.’
Yves Torfs
Zijn derde installatie is bewegingsloos, een serie portretten die hij zelfportretten noemt ook al is zijn beeltenis er niet op te vinden. ‘Het zijn een serie bustes, door diverse leeftijdgenoten identiek af te beelden met slechts hoofd en schouders zoals ik mezelf eens heb gefotografeerd. Het zijn medestudenten, met vergelijkbare ervaringen die ik anoniem maak door het herkenbare menselijke van de personen weg te nemen, gelijk mijn beeltenis.‘
Yves Torfs
Ruimte en studiopraktijk spelen eveneens een hoofdrol in het werk van Tim Verherstraeten. Eén installatie bestaande uit drie onderdelen die zich verhouden tot de ruimte en tot elkaar in vorm en betekenis. ‘Het basiswerk waar alles mee begon, is het maken van een kledingstuk voor een ruimte, een speciale ruimte die niet reproduceerbaar is. Dat gaf noodzaak aan het zoeken naar een presentatievorm dat weer andere werken tot gevolg had. Hiermee zijn er drie families geformeerd met ieder een andere oorsprong en andere kaders. Omdat het voor mij belangrijk is dat het atelier een rol speelt in de formatie bevinden zich net buiten de installatie onderdelen van een ander werk zoals bijvoorbeeld in de kratjes achter het gordijn. Ik gebruik de studio als metafoor.’
Tim Verherstraeten
Antwerpen, 1 juli 2018