Witte Rook vraagt en ontvangt ‘Advies aan de jonge kunstenaar’. Om jou te inspireren en motiveren om je eigen weg te gaan en beeld te blijven maken. Deze week spraken we met beeldend kunstenaar Natalia Ossef.
Hoe heb je de overgang van de academie naar zelfstandig werken ervaren?
De overgang naar zelfstandig werken vond ik zoals de meeste jonge kunstenaars heel lastig. Ik ging een leegte tegemoet die ik niet voorzag. Daar begon het kunstenaarschap dan.
Ik had weinig tot helemaal geen tentoonstellingen na de academie en dat maakte mij onzeker. En toch moest ik doorgaan, want ik voelde die noodzaak wel.
Na enige tijd ben ik mensen om mij heen gaan vragen of zij mij in mijn atelier wilden bezoeken. Mijn netwerk was natuurlijk heel klein destijds. Na een tijdje voelde dit als een verlenging van de academie en daar wilde ik van af.
Na ongeveer een jaar heb ik het Startstipendium (WJT) van het Mondriaan Fonds ontvangen. Daarbij had ik de mogelijkheid om met het Mentorings -project, het Meester-Gezelregeling, mee te doen. Een begeleiding door een ervaren vakgenoot bood mij kansen om de kunstwereld beter leren te begrijpen. De ervaring kwam dan wel vanzelf.
Wat is jouw motivatie om met kunst bezig te blijven?
Ik geloof dat ik altijd een drang zal blijven voelen om gedachten en ideeën uit te werken tot een eigen beeldtaal. Waar ik nu mee bezig ben zie ik als een poging om dichterbij het idee te komen van de essentie van het werk. Door dat streven blijf ik gemotiveerd. Ik geloof dat ik altijd zoekend zal blijven, leergierig en opzoek naar die vernieuwing, anders raak ik verveelt en word ik onrustig.
Ik zie nu ook een patroon; momenten dat ik veel naar buiten treed, mensen spreek, en veel tentoonstellingen bezoek. En dan zijn er momenten dat ik naar binnen treed, de rust opzoek, weinig mensen zie, veel lees, naar nieuwe ideeën toewerk en nieuwe werken realiseer. Bezig zijn met nieuwe aanvragen/aanmeldingen hoort er altijd bij, zoals voor residenties, beurzen en tentoonstellingen.
Hoe zorg je ervoor dat je een inkomen hebt en ook een atelier kunt huren, exposities, werkperiodes en dergelijke kan doen?
Wanneer ik terugkijk op de afgelopen jaren komen tentoonstellingen, werkperiodes, atelier huren, geleidelijk door te netwerken, eigen initiatief en ook door wat geluk te hebben af en toe. Het is flink doorwerken en je moet geloven dat wat je doet er ook echt toedoet.
Tussen beurzen door heb ik altijd bijgewerkt. Bijwerken is niet altijd fijn, maar zie het als iets tijdelijks.
Als er de mogelijkheid is om een werkperiode in het buitenland of gewoon in Nederland te kunnen doen, of tegelijk met een beurs, doe dat dan vooral. Dat dwingt je tot nieuwe ideeën of anders naar je werk te kijken, weg uit je dagelijkse sleur, want het is vaak eenzaam.
Door de tentoonstellingen die ik heb gehad heb ik vele werken kunnen verkopen, zelfstandig en door samenwerkingen met galeries/kunstruimtes/initiatieven. Van het één komt echt het ander, ik kan het niet anders zeggen. Zichtbaarheid is heel belangrijk. Samenwerkingen zijn heel belangrijk ook al gaat het niet altijd als gehoopt, je leert veel over jezelf en de ander.
Op welke manier zorg je ervoor dat je je werk blijft ontwikkelen?
Momenteel ben ik een master-opleiding in Antwerpen aan het doen. Na zes jaar afgestudeerd te zijn van de bachelor had ik de behoefte alles wat mij bekend was om te gooien, op zoek naar iets nieuws. Die onrust, die ik hier eerder heb vermeld, was groot genoeg om die keuze te maken. Ik geloof dat je altijd risico’s moet nemen als het gaat om jouw ontwikkeling als mens/kunstenaar. Soms ben ik het ook gewoon zat en dan is de zelfconfrontatie behoorlijk aanwezig. Dan ga je een zoektocht aan gebaseerd op intuïtie. Ik geloof dat de angst om nieuw werk te maken er altijd zal zijn. Het is noodzakelijk een passende omgeving te vinden om weer verder te ontwikkelen.