Tot ver in de jaren zestig van de vorige eeuw had de katholieke kerk het monopolie op het verbeelden van de heiligheid. Dankzij de methodes van de industrie wist zij met de massaproductie van heiligenbeelden diep door te dringen tot in de privévertrekken van gelovigen. In menig huiskamer was dan ook een object van devotie prominent aanwezig.
Toen veranderde de maatschappij en paste het kant en klare heiligenconcept niet langer in het wereldbeeld. De heiligenbeelden werden gebruiksvoorwerpen, de kwantiteit stond de kwaliteit van geloofsbeleving in de weg. Ideaal materiaal voor kunstenaars om nu op eigen wijze uiting te geven aan de symboliek en devotie
Vlucht, Monique Westerman 1960 – How beautiful this must appear to him who understands it, Henk Visch 1986
Op de expositie Verspijkerd en verzaagd in het Noordbrabants Museum wordt veelal de concrete weergave van de gehele heiligensantenkraam gebruikt, al is de beeltenis van Jezus veruit favoriet. Verschillende generaties kunstenaars hebben veelal door assemblage, en soms inderdaad letterlijk de zaag in het beeld gezet, uiting gegeven aan de emancipatie van het devotieobject.
Deconstructie V, Alexander Schabracq 1992
De methodes zijn divers, per kunstenaar en per generatie, wat niets afdoet aan de intentie. Een conclusie kan zijn dat de getoonde kunstenaars zich afzetten tegen het belerende systeem van devotie maar juist wel zoeken naar de spiritualiteit. Een spiritualiteit die diverse facetten van de religie vertaalt in menselijke waarden en deugden.
Crucifix/Target, Jaques Frenken 1966
Opmerkelijk is dat Jacques Frenken, die bekend staat als de eerste die in Nederland de heiligenparafernalia gebruikte, deze voorwerpen in structuren verwerkte en niet uitsluitend als een object met symbolische waarde. Om in die tijd deze beelden te hergebruiken zal door menig rechtgeaarde gelovige als blasfemie werden beschouwd, toch was Frenken niet geheel van God los. Een aantal van zijn assemblages zijn verwerkt tot bijna wiskundige structuren die een haast renaissancistische helderheid verschaffen. Referenties met de gulden snede liggen voor de hand toch strekt zijn werk verder dan deze vergelijking. Het mathematische (goddelijke) vs. de mens, dat door diverse vormen van herhaling een zekere integriteit weergeeft zonder zich te onttrekken aan de beeldhouwkunst… of de spiritualiteit.