IK TROK EEN STREEP:
TOT HIER,
NOOIT GA IK VERDER DAN TOT HIER.
TOEN IK VERDER GING
TROK IK EEN NIEUWE STREEP,
EN NOG EEN STREEP.
DE ZON SCHEEN
EN OVERAL ZAG IK MENSEN,
HAASTIG EN ERNSTIG,
EN IEDEREEN TROK EEN STREEP,
IEDEREEN GING VERDER.
[Toon Tellegen]
Een mooie lentedag in april. Lichtroze bloesem, fluitende vogels, spelende kinderen, verliefde stelletjes. Geen wolkje aan de lucht. Het leven is zoet, mooi en onbezorgd. Op een plein waar de sfeer weleens anders is geweest.
Het Kasteelplein: lang lang geleden een plek van gruwelijke gevechten en executies. Een wereld ver van ons vandaan, maar die soms weer angstaanjagend dichtbij lijkt te komen. Waar staan we? Op de grens van een nieuwe tijd? Waar gaan we naartoe? Zijn we straks nog net zo vogelvrij als nu? Of eerder begrensd: door opgetrokken muren, hekken en prikkeldraad? Angstig: door wetten en regels van anderen? En, als dát de toekomst is, zijn we dan in staat om ons weer vrij te vechten?
Grenzen. We stellen ze, verleggen ze, bewaken ze, steken ze over. Grenzen horen bij het leven. Soms zijn ze nodig, verdraagbaar en een houvast. Soms zijn ze hard, buitensluitend en kwetsend. Grenzen zijn als regels. Ze bepalen het speelveld waarbinnen we mogen bewegen. Zonder zouden de mogelijkheden eindeloos zijn.
In de pas, uit de pas
Het kasteel van Breda, sinds 1828 het onderkomen van de Koninklijke Militaire Academie. De jongens van Lucifers Slagwerk zetten de toon met kordate, ceremoniële en spannende tromslagen. Hét startsein voor vier ‘dansende militairen’ om dapper het strijdtoneel te betreden vanuit de stadhouderspoort. De mannelijke leider voorop, gevolgd door drie eigenzinnige krijgsvrouwen. De danseressen lopen in het gareel, maar willen zich loswrikken. Af en toe springen ze kort uit de ban, binnen de grenzen van het toelaatbare. Omdat ze zich niet laten remmen en begrenzen. Ze willen vrij zijn… en dansen!
Wie heeft de touwtjes in handen?
Dan verandert het ritme van de trommels. De grenzen zijn terug, intens en heftiger dan ooit. Als marionettenpoppen keren de dansers terug naar het vereiste, de zelfcontrole en -regie verliezend. Wie heeft nu de touwtjes in handen? Wie bepaalt de grenzen? Het voelt verstikkend, benauwend. De spanning stijgt, met het ritme van de trom- en drumslagen en de omgevingsgeluiden: startende brommers, klakkende naaldhakken, piepende fietsremmen. Op het strijdtoneel blijft niemand gespaard. De dansers betrekken de voorbijgangers bij hun ‘gevecht’ door op hen af te rennen, door hen te bespieden en te besluipen, door dreigend telefooncamera’s op hen te richten. De een doet een stapje terug, terwijl de ander het schouwspel nieuwsgierig opzoekt. Ook zijn er mensen die voorbijlopen alsof er niets aan de hand is, zelfs wanneer de dansers voor hun ogen sneuvelen. Dan is de maat vol. Terug in het gareel! Het viertal marcheert de hoek om. Met een harde tromslag valt het doek.
Reactie passant:
“Geweldig! Een indrukwekkend tafereel in het alledaagse straatbeeld. Het is een gigantisch plein, wat je dwingt om geconcentreerd en gefocust te blijven kijken. Wat ik zag? Een slagveld, waarop iedereen, zowel danser als passant, slachtoffer werd.”