Kunst-, Cultuur- en Museumnachten zijn een vanzelfsprekend onderdeel geworden van onze culturele infrastructuur. Een laagdrempelige methode om beleving te koppelen aan bestaande kwalitatieve programma’s. Gaandeweg is dit gaan evolueren tot een publieksmoment voor experiment. Een unieke productie voor de duur van een avond zoals dansgezelschap De Stilte en theaterwerkplaats Tiuri laten zien tijdens de Cultuurnacht van Breda: Het oog van Godot. Een gesprek met Jack Timmermans, choreograaf en artistiek leider.
Waarmee alles begint
Eerst dienen de elementen zich aan, er zijn dansers, er is een choreograaf, er zijn partners en er is een idee dat begint met Godot. Godot is echter geen fysiek persoon, Godot is de grote mysterieuze afwezige in het toneelstuk van Samuel Becket: Wachten op Godot. Wie Godot kan zijn hoeven we niet te weten, wel dat er een associatie op gang kwam niet in de laatste plaats geïnspireerd door de locatie, De Grote Kerk van Breda.
“We gaan de plek ten volle benutten, het oog van God is aanwezig. Denk aan de afbeelding van het oog in de driehoek die dit verbeeld. Is God dan een cycloop? Het laatste avondmaal, het verraad zoals ook bij Adam en Eva. Een metafoor voor het geboren worden is het weggestuurd worden uit het paradijs. Dit roept dan weer het beeld op van de schilder Masaccio. Hoe hij de vlucht van Adam en Eva heeft geschilderd, het gaat hier over schaamte, het niet bekeken willen worden.”
Dansers gebruiken het bekeken worden juist als hun kracht. Het is een vorm van macht, een subtiel spel tussen performer en beschouwer. Een vanzelfsprekendheid die in hun samenwerking met Tiuri (theaterwerkplaats voor mensen met een (verstandelijke) beperking) tot andere inzichten leidt. Zij zijn vaak degenen die bekeken worden zonder dat zij daarop uit zijn.
Hoe anders is anders
“Creëren zit vol van tegenstrijdigheden, je werkt heel direct samen met mensen maar daarvoor moet je ook een soort metaspraak gebruiken om het voor elkaar te krijgen, je kunt niet altijd letterlijk zijn. Je spreekt meerdere talen, de taal van de instructie, de taal van de samenwerking, de taal van de verbeelding en de taal van het onderling begrip.”
Bij Tiuri luisteren ze ook vooral naar de lichaamstaal, niet altijd naar wat je zegt maar hóe je het zegt. Dat is een nieuwe ervaring voor De Stilte, hoe de fysieke taal ook andere betekenissen kan hebben. Dat is ook bepalend voor het geven van de instructie, het gaat met kleine stapjes, soms een list, en het zoeken naar samenhang. “Dat is tegelijkertijd fascinerend, wat kan er in hun hoofd plaatsvinden en welke ervaring zit daarachter. Ik zou graag ook lange stukken met hen willen maken, omdat zij zich met name op het toneel ontwikkelen en niet in de voorbereiding. Ik ben echt trots op onze samenwerking.”
Dat heeft wel tot gevolg dat Jack minder chaotisch kan werken dan hij zo willen, minder wendbaar, de parameters moeten nu duidelijk gesteld zijn anders ontstaat er verwarring. Wat niet wil zeggen dat hij dat niet gaat proberen “Er is niets leuker dan het onmogelijke.”
Wat altijd zo is
“Eigenlijk ben ik meer bezig met het samenwerken dan met het publiek zelf. Hoeveel moeten de mensen die in een stuk meegaan, die het bekijken eigenlijk snappen? Je creëert een ruimte om daar jezelf in terug te vinden, zo moet een voorstelling zijn. Deze moet uitnodigen tot het ontdekken van een eigen ervaring. Als kunstenaar weet je ook pas achteraf waar je naar toe hebt gewerkt. Waar ik begin eindig ik nooit.”
Een stuk is voor Jack pas klaar na een aantal uitvoeringen, de première is ook letterlijk de eerste keer, de eerste keer van een serie. Daarvoor is het klooien met materiaal, zoals in zijn geval dansers en situatie. Het hoeft niet gelijk allemaal duidelijk te zijn, wel de verbindingen. Jack is een choreograaf die het geheel van A tot Z uitwerkt, maar binnen deze kaders is er vrijheid.
“Het wezen van de kunst is dat je liegt, je liegt de waarheid. Op het toneel ontmasker je jezelf, iedereen weet dat je het niet bent. Het is vak versus oprechtheid. Kennis komt door herhaling en de herhaling maakt het reproduceerbaar.”
En Godot”
“Godot is een metafoor voor wat we doen, waar we allen eigenlijk mee bezig zijn tussen leven en dood. Het gaat om het idee van wachten. Jacques Brel heeft daar een mooie uitspraak over. Voor wie wacht komt alles te laat. Hoe vul je het wachten in.”
——–
Kyki Vermaire woonde een repetitie bij voor een impressie van de voorstelling.
Bij binnenkomst stuiten we op een rond podium met een hoge paal in het midden. De dansers zijn bezig met hun warming-up, het is koud in de Grote Kerk, maar de dansers zorgen op een bepaalde manier voor een warme ambiance.
Als we plaatsnemen kijken we naar de voorstelling en horen we Jack op de achtergrond hardop vertellen wat er gebeurt: “het publiek komt binnen, mensen zijn allemaal binnen en gaan zitten.” In het begin zien we de dansers plaatsnemen op de bank, afwisselend met dansers die worden ‘opgehaald’ en de lange bank weer verlaten. Hierbij speelt de omgeving, het kijken, het contact wat de dansers met elkaar maken en beweging een belangrijke rol. De paal in het midden fungeert als thuisbasis van de slang in het verhaal, de anderen dansen op het podium of staan boven op het balkon en kijken naar de scene die beneden hen afspeelt. Dansers van De Stilte en van Tiuri die samenwerken om te realiseren om het onverwachte versteld te doen staan. Wanneer men zich distantieert van de onmogelijke gedachten, is er zoveel mogelijk.
De omgeving verandert per dag, niet zozeer de locatie of het podium, er komt dagelijks een prikkel bij. De ene dag komt er twee saxofonisten spelen, de dag erna het koor en dan ook nog eens het orgel van de Grote Kerk. Met een gezonde spanning wordt er gewerkt naar de climax: de première op vrijdagavond