Introductie
Eten en drinken is essentieel voor ons (over)leven. Tegelijkertijd is het ook meer dan dat: hoe we dit doen zegt iets over onze gewoontes, cultuur en tradities. Alleen of samen, van een snelle afhaalmaaltijd tot een uitgebreid diner met vrienden of familie. Kunstenaar Femke van Heijningen neemt ons een stap mee terug, door voorafgaand aan het eten eerst zelf een servies te maken. In haar workshop ‘Keramiek aan Tafel’ nodigde Femke bewoners van de wijk Doornbos-Linie uit om dit proces samen met haar aan te gaan.
De workshop vond plaats op drie zaterdagen in de Buurtsalon in Breda. Tijdens de workshop maakten de deelnemers minstens twee onderdelen van een serviesset. Aan het eind mochten de deelnemers één onderdeel mee naar huis nemen, en de rest is cadeau gedaan aan ‘de wijk’ en staat nu in de Buurtsalon voor gebruik. De eerste dag begon met inspiratie opdoen uit de lokale natuur om het servies te ontwerpen en vervolgens te kleien; de tweede dag ging over het glazuren en kleuren van de klei; en de derde dag was er een Bourgondisch geïnspireerde afsluitende lunch met de groep waarbij het servies in gebruik werd genomen. Tussendoor heeft Femke gezorgd voor het drogen, bakken en transporteren van het werk.
In dit artikel kijk ik als deelnemer en auteur terug naar de workshop en reflecteer ik op wat deze teweeggebracht heeft. Het uitgangspunt hiervoor is de sociale kunstenaarspraktijk en de workshop als kunstvorm.
Het sociale in de kunst
Als we over kunst spreken is de gedachte aan een presentatieinstelling, museum, galerie of whitecube niet ver weg. Bij deze meer traditionele vorm van het presenteren van het kunstwerk heeft de toeschouwer een zekere afstand tot het werk: je loopt erlangs en beweegt ertussen, je beschouwt, verwondert, reflecteert, maar je bent geen direct onderdeel van – de totstandkoming van – het werk. Voor filosoof Jacques Rancière is die afstand nodig om betrokkenheid tot het werk te creëren. Dit lijkt tegenstrijdig, maar door die afstand kan de toeschouwer volgens hem een eigen, overwogen standpunt innemen. Deze toeschouwer is geëngageerd. [1] Toch is deze vorm van betrokkenheid tussen het kunstwerk en het publiek niet voor iedere kunstenaar genoeg; nog los van de vraag of je het eens bent met Rancière. Er zijn allerlei andere vormen van geëngageerde en sociale kunst waarbij de kunstenaar op een andere manier met het werk en het kunstenaarschap om wil gaan. Denk aan het werken als kunstenaarscollectief, of het samenwerken met niet-kunstenaars, of aan het direct opzoeken van maatschappelijke onderwerpen via het werk – tot aan activisme toe – waarbij het ‘resultaat’ niet zo direct op die meer traditionele presentatiewijze is gericht. Het heeft een ander uitgangspunt. Professor Karen van den Berg beschrijft deze hedendaagse sociale, geëngageerde kunst als een vorm waarin de kunstenaarspraktijk gaat over het tot stand brengen en beïnvloeden van sociale relaties. Deze kunst richt zich op het organiseren van sociale verandering waarbij de afstand tot de toeschouwer vervalt omdat de doelgroep actief betrokken wordt bij het (maak)proces. Als voorbeeld: er wordt dan geen werk gemaakt over vluchtelingen, maar met, en voor. Dit kunstenaarschap gaat over een betrokken manier van maken waarbij artistieke middelen worden ingezet voor het creëren van bijvoorbeeld collectieve kennisproductie of sociale saamhorigheid.[2]
Volgens mij biedt dit tweede kader een mooi perspectief om terug te kijken naar de workshop van Femke. Op de flyers die ze heeft uitgedeeld met de uitnodiging voor deelname aan de workshop staat namelijk de vraag: “leer je graag iets nieuws, werk je graag samen en ben je nieuwsgierig naar het werken met klei en keramiek?”. Een vraag die de ingrediënten van de workshop samenvat: educatie en techniek, in een sociale setting. In andere woorden, het proces van het maken van keramiek wordt ingezet als een artistiek middel om een informele omgeving te creëren waar uitwisseling kan plaatsvinden. Maar hoe zag dit eruit, en hoe is het gegaan?
Dag 1
Op een rustige, koude zaterdag eind november kwamen de deelnemende wijkbewoners samen in de Buurtsalon te Breda voor de eerste workshopdag. De groep van acht personen bestaat uit zowel vrouwen als mannen met een leeftijd grofweg tussen de 20 en de 60. Vijf van de deelnemers komen uit de buurt en hadden verschillende redenen om mee te doen; de een wilde altijd al eens met keramiek werken, de ander wilde zelf leren in plaats van doceren of was door de ontmoeting met Femke in de wijk enthousiast geworden. De rest sloot aan via Witte Rook.
Nadat Femke de workshop-planning had uitgelegd en de kopjes thee en koffie leeggedronken waren, was het tijd om naar buiten te gaan om de lokale natuur te verkennen als inspiratiebron voor het kleien van het servies. De groep volgde Femke terwijl een deel achterop raakte door hun nieuwsgierigheid om ieder grassprietje te bekijken. Terwijl we elkaar wat beter leerden kennen werden bladeren, takjes en ander groen geraapt en geplukt. Eenmaal terug in de Buurtsalon werd het brood klei aangesneden voor de uitvoer van de opdracht: het maken van een mok, en een vrije vorm – iets wat de deelnemers zelf wilden maken. Eerst werd de klei grondig gekneed en ontlucht, terwijl Femke allerlei boetseertechnieken uitlegde waarmee iedereen aan de slag kon. Het meegenomen groen van buiten werd op verschillende manieren gebruikt. Voor het bedenken van een vorm, of als mal om de klei te snijden, of als gereedschap voor het maken van patronen.
Terwijl we kleiden spraken we over ‘oordeelloos’ zijn over het werk dat je maakt. Sommigen wilden gelijk iets moois maken maar wat vinden we dan mooi en wanneer is het geslaagd? Kun je die wens loslaten en je richten op het plezier van het technische proces van de workshop? Ook spraken we over het opgaan in het proces, en over de terugkeer van waardering voor ‘handenarbeid’ of ambacht in de kunst. Aan het eind van deze dag leek iedereen een plan te hebben of deze naar tevredenheid te hebben losgelaten.
Dag 2
Een week later dan gepland – Corona leek ver weg en was ineens toch weer dichtbij – verzamelde de groep zich begin december opnieuw bij de Buurtsalon. Deze dag gingen we de gebakken klei glazuren. Eerst werden de kleiwerken afgedaan met een licht-vochtige spons om korrels en stof te verwijderen. Nadat Femke instructies gaf over het proces van glazuren, kregen we vier kleuren om mee te werken. De glazuurverf was niet soepel zoals acrylverf maar poederachtig. Ook zouden de kleuren die we zagen nog veranderen tijdens het afbakken in de oven wat soms voor plezierige verwarring zorgde – “wordt dit nou blauw of groen?” vroeg de een, terwijl de ander erachter kwam het werk toch de verkeerde kleur te hebben gegeven.
Sommigen kleurden netjes het werk in waar anderen nieuwe patronen tekenden met het glazuur. We leerden dat je glazuurverf niet zonder risico kan mengen omdat dit het chemische proces in de oven kan verstoren waardoor het werk kan beschadigen. Toch zijn er deelnemers die besloten dit risico te nemen, uit nieuwsgierigheid naar het resultaat. Terwijl we potjes verf en kwasten deelden, ontstond er ook ruimte voor het delen van persoonlijke verhalen en gebeurtenissen. Afgewisseld met technische instructies van Femke werden verhalen over en uit de buurt gedeeld – van gestolen tuinsets, tot wie waar woont en hoe ze daar terecht zijn gekomen. “Wat fijn dat ik gewoon mezelf mag zijn hier”, zei een deelnemer aan het eind van de dag. Ik voelde het ook.
Dag 3
Op de laatste dag van de workshop in december was iedereen nieuwsgierig naar hoe het geglazuurde werk uit de oven was gekomen. Het resultaat was een bonte serviesset waarin de verschillende stijlen van de deelnemers te herkennen is. Ook de stukken waarbij het glazuur was gemengd bleken verrassend goed gelukt. We sloten af met een gezamenlijke lunch waarvoor iedereen eigen gerechten en hapjes had meegenomen om te delen, zoals bij een potluck. Het feestmaal bestond o.a. uit huisgemaakte groentesoep, focaccia met avocado, gevulde portobellos, worteltaart en chocolade dadeltaart met pompoen, en de tafel was rijkelijk gedekt met brood, fruit en diverse drankjes. Het keramieken servies vormde het middelpunt waarop de smaak en gezelligheid tot leven kwam. De rijkdom van al het lekkers deed het aanvoelen als een modern-Bourgondisch geheel.
Voordat iedereen afscheid van elkaar nam, moest er nog één ding gebeuren. Het kiezen welk onderdeel van het gemaakte werk cadeau zou worden gedaan aan de wijk. Dit was niet altijd even makkelijk, een teken dat je toch gehecht raakt aan wat je maakt in zo’n proces. Inmiddels staan de afgestane serviesdelen voor gebruik gepresenteerd in de Buurtsalon, als herinnering aan de workshopreeks, en als onderdeel van een grotere serviesset die zich nu verspreidt bij deelnemers thuis bevindt.
Conclusie
Als je de elementen van sociale saamhorigheid en uitwisseling (van kennis en verhalen) bekijkt vanuit het samen creëren, dan past het label van sociale kunst goed bij de workshop van Femke. De workshop als kunstvorm waarbij artistieke middelen worden ingezet heeft hier geleidt tot drie zaterdagen waarin een groep is ontstaan die samen geleerd en gespeeld heeft binnen een informele setting. Hieruit trek ik de voorzichtige conclusie dat een workshop als kunstvorm kan leiden tot een situatie waarin laagdrempeligheid, toegankelijkheid en betrokkenheid gerealiseerd kunnen worden via kunst. Een situatie waarin de afstand tussen kunst en toeschouwer via het deelnemen wordt overbrugd, maar ook een waarbij we ons tegelijkertijd kunnen afvragen of het nog om ‘kunst’ gaat vanuit het meer traditionele perspectief. Ook al ging de workshop ‘Keramiek aan Tafel’ niet direct om het mogelijk maken van sociale verandering, een belangrijk ingrediënt dat ook hoort bij de eerder gegeven beschrijving van sociale, geëngageerde kunst – de vraag is eerder of dit uitmaakt, en of we zowel het label van sociale kunst losser kunnen toepassen als het begrip ‘kunst’, vanuit wat de workshop heeft teweeggebracht. Dan hoeft het resultaat niet te gaan over kunst met een grote K, of over een specifiek sociaal label, maar ligt de focus meer op het werkproces vanuit waar twee speciale ‘sets’ zijn ontstaan: een van keramiek en een van mensen. Voor mij heeft deze workshop vooral een ervaring gebracht waarin het bijzondere uit het gewone is ontstaan; waarin het samen maken, proberen en delen een band schept en vanuit waar zelfs een mooie, bruikbare keramieken serviesset is ontstaan. Een (sociaal) succes.
Januari 2023, Eef Schoolmeesters
[1] Zie: “The Emancipated Spectator” (2008) van Jacques Rancière, en “Socially Engaged Art and the Fall of the Spectator since Joseph Beuys and the Situationists” in “The Art of Direct Action: Social Sculpture and Beyond” (2019) van Karen van den Berg.
[2] (van den Berg, 2019, pp. 3-4 en p.18)