Tijdens haar residentie bij Witte Rook organiseerde schrijver Linda Köke een gesprek over kunst en geld. ‘Want mensen zien wel de successen maar niet de dingen die daarachter zitten’. Dit jaar had ze tegelijkertijd met kunstenaar Sabine de Graaf een residentie bij Witte Rook. Ik spreek haar aan het einde van de werkperiode.
Ruth: Hoe waren de afgelopen weken?
Linda: Ik kende Witte Rook als residentieplek voor kunstenaars, waar veel ruimte was voor het schrijven over kunst. Het leek me interessant om als schrijver hier een werkperiode te doen. Ik wilde mijn schrijfvaardigheid verder ontwikkelen, door veel te schrijven, te analyseren, te lezen en grip te krijgen op waarom ik bepaalde dingen doe. En als tweede wilde ik me richten op mijn kunst en geneeskunde onderzoek maar daar heb ik weinig tijd aan kunnen besteden. Wel had ik in de tweede week van de residentie een doorbraak. Ik heb lang geworsteld met het definiëren van een onderzoeksvraag. Ik wist dat mijn onderzoek een (kunst)historische component moest hebben, en wilde het liefst iets doen met chirurgie omdat dat binnen de geneeskunde de discipline is die ik het meest interessant vind. In de negentiende eeuw hebben veel moderne geneeskundige ontwikkelingen plaatsgevonden die veel invloed hebben gehad op hoe het nu is. Ik kwam vorige week foto’s van schilderijen uit de negentiende eeuw tegen van medische vernieuwingen, ook heel obscure dingen. Maar dat is een nieuwe insteek en heel ambitieus: na de zomer ga ik daar verder mee als het wat rustiger is.
R: Waarom kunst en geneeskunde?
L: Ik heb een jaar geneeskunde gestudeerd, daar ben ik mee gestopt omdat ik erachter kwam dat ik geen dokter wilde worden. Ik vind het nog steeds interessant wat het lichaam allemaal kan. Daarna ben ik kunstgeschiedenis gaan studeren. Toen ik mijn masterscriptie ging schrijven, kwam ik bij die cross-over tussen kunst en geneeskunde uit en heb mijn scriptie geschreven over drie ziektebeelden in de hedendaagse kunst. Ik wilde daar meer mee want die scriptie was nog vrij oppervlakkig.
R: Waar moet ik aan denken als je het hebt over ziektebeelden in de hedendaagse kunst?
L: De ziektebeelden die ik beschreef waren psychologische of mentale ziektes, voeding- en spijsvertering-gerelateerde ziekten en huidziekten. Ik definieerde het ziektebeeld en koppelde dat aan bijvoorbeeld prints van Damien Hirst van huidkankercellen en het videowerk 24h Psycho van Douglas Gordon. Maar er zijn ook kunstenaars die werk maken over hun eigen ziekten, bijvoorbeeld de ziekte van Crohn of diabetes.
R: Vaak als er onderzoek wordt gedaan naar kunst en geneeskunde is het naar de heilzame effecten van kunst op de mensen. Ik vind het verfrissend dat jou onderzoek daar niet over gaat.
L: Dat interesseert mij totaal niet. Dat is al veel gedaan en nu met corona nog meer een onderwerp. Het gaat mij om de manier waarop kunst de dingen representeert.
R: Het tweede doel van deze residentie was het ontwikkelen van je schrijverschap, heb je daar tijd aan kunnen besteden?
L: Ik ben begonnen met naar de Hema fietsen, een pak papier kopen en gaan schrijven. Analoog schrijven is anders dan typen: mijn focus gaat dan mee met wat ik schrijf, ik hou het overzicht op een gegeven moment niet meer en heb alle aandacht voor het zinsdeel waarin ik me bevind. Ik heb hele vrije, eerlijke teksten geschreven zonder direct doel. Eentje schreef ik na de eerste avond dat ik bij Witte Rook overnachtte. Er zitten hier veel katten en ik werd bij het wakker worden getrakteerd op een symfonie van het kattenorkest. Het stukje gaat over beeldspraak: ik heb geprobeerd op verschillende manieren over katten die aan het jengelen zijn te schrijven. Voor een ander stukje heb ik de tekst eerst als spraakmemo ingesproken en dat vervolgens woord voor woord uitgeschreven. Maar ik was er te bewust van tijdens het spreken en dan ben je minder vrij. De uitkomsten van die experimenten hadden direct invloed op mijn lopende werkzaamheden. Ik had bijvoorbeeld een opdracht lopen om een tekst te schrijven over het werk van een kunstenaar uit Tilburg en ik merkte dat ik op een andere manier ging nadenken over het schrijven. Omdat zijn werk gefragmenteerd is, heb ik geëxperimenteerd met de vorm van die tekst en de opmaak van de tekst, wat ik normaal zelden doe. Ik heb best veel uitgeprobeerd en dat was heel erg leuk.
R: Heeft de residentie je nog meer opgeleverd?
L: Het loslaten van dingen en het sussen van interne verwachtingen. Mijn moeder zette me af op het station en zei: ‘Niet teveel nadenken he!’ Maar op de tweede dag ging het al mis, ik had toch teveel nagedacht. Dat was de grootste leerschool hier. Al die ideeën die ik heb gewoon even los te laten. Dan leg ik de lat veel te hoog en ben ik iets aan het doen omdat ik denk dat het moet. Sabine was ook met die insteek hier gekomen: hoe kan het dat ik sommige ideeën wel uitwerk tot een werk en andere niet? Daar hadden we inhoudelijke raakvlakken. Sabine en ik hebben veel met elkaar gepraat: over gekke dingen, luchtige dingen maar ook zware en inhoudelijke dingen. Het was een goede match. Ik was van plan om elke dag een tekst te schrijven maar heb er uiteindelijk ‘maar’ acht geschreven, en dat is ook oké, want ik merkte dat ik toch anders over de dingen ging nadenken.
‘Ik vind het belangrijk om kwetsbaar te zijn.’
R: Hoe vind je het om deze teksten, maar ook je werkschema en lijstjes te laten zien aan bezoekers dit weekend?
L: Ik heb er bewust voor gekozen alles te laten hangen, ook al is het heel persoonlijk. Ik vind het belangrijk om kwetsbaar te zijn en te laten zien waar je tegenaan loopt. Als iedereen wat kwetsbaarheid laat zien zou de wereld er een stukje mooier uitzien.
R: Het zou makkelijker worden omdat je minder het gevoel hebt dat je moet opboksen tegen anderen.
L: Vooral in de kunstwereld, want mensen zien wel de successen maar niet de dingen die daarachter zitten. Dat je huilend in je atelier zit, nachten moet doorwerken en op noedels leeft omdat je geen geld hebt. Daarom heb ik hier bij Witte Rook ook een gesprek over geld georganiseerd. Bij bijna iedereen is het een issue, maar haast niemand spreekt zich er echt over uit. Ik heb niet te klagen, dat komt ook doordat ik weer bij mijn ouders woon en geen torenhoge huur hoef te betalen. En een ander heeft bijvoorbeeld geluk met een goedbetaalde baan die op het pad is gekomen. Het zou fijn zijn als iedereen daar wat eerlijker over was. We waren tijdens het gesprek met een stuk of zeven mensen met heel verschillende achtergronden en dat was heel waardevol.
R: Hoe ben je op het idee gekomen voor dat gesprek en waarom wilde je het graag bij Witte Rook doen?
L: Ik luisterde naar de podcast Werktitel waarin het vaak ging over onderbetaling. Heel veel uren werken is voor de meeste mensen eerder regel dan uitzondering en ik zit daar zelf natuurlijk ook middenin. Het viel me op dat ik in alle afleveringen maar twee mensen een concreet bedrag heb horen noemen. Toen dacht ik: ‘’waarom is dat nog steeds zo’n taboe?’’. Je zegt eerder ‘ik krijg te weinig’ dan dat je concreet zegt ‘ik krijg zestig euro per uur en daar hou ik maar de helft van over’. Ik vond het opvallend dat zelfs als je gevraagd wordt om erover te praten het nog steeds heel gevoelig ligt, dat het bijna vies is om iets met kunst te verdienen omdat je weet dat veel andere mensen dat niet kunnen.
‘Het is bijna vies om iets met kunst te verdienen.’
R: Misschien omdat geld geassocieerd wordt met commercieel zijn. Het is ook heel Nederlands om er niet over te praten. Ik werkte op een IT-helpdesk en schrok toen een collega vroeg wat ik verdiende. Maar het was eigenlijk fijn want daardoor kwam ik erachter dat we hetzelfde verdienden; ondanks dat ik geen IT-opleiding had, zoals hij. Door die kennis sta je sterker als er wel een probleem is. Je kunt elkaar helpen. Voor kunstenaars geldt dat natuurlijk ook.
L: Daarom wilde ik heel graag een open gesprek waarin mensen kunnen delen met elkaar. Ik had bij Witte Rook de ruimte ter beschikking dus het was ook praktisch haalbaar. Ik wil het ook een keer online gaan doen.
R: Zie je jezelf daarin als een facilitator?
L: Ik heb in de loop der jaren flink wat mensen leren kennen en als iemand een behoefte uitspreekt, dan kan ik mensen aan elkaar verbinden en een setting creëren. Ik hou mezelf daar dan buiten, ik hoef niet op de voorgrond te staan. Ik vind het fijn om dingen mogelijk te maken en zet waar ik goed in ben graag in om anderen te helpen.
R: En hoe zie je je rol als schrijver?
L: Voor mij is het schrijven echt een samenwerking. Ik vind het belangrijk dat iemand zich op zijn gemak voelt. Ik weet dat schrijven heel kwetsbaar is, vooral over kunst want dat is heel persoonlijk en intiem verweven met hoe iemand is en leeft. Die erkenning is voor mij essentieel. Als ik met jou samenwerk, ga ik jou leren begrijpen: vervolgens gaan we dat samen op papier zetten. En soms weet een kunstenaar het niet allemaal, en dat is ook oké. Ik heb meegemaakt dat het mensen zo hoog zit dat ze moeten huilen, maar dat vind ik helemaal niet erg want ze durven zich wel kwetsbaar op te stellen. We werken er echt samen aan, het is iets dat in ontwikkeling is. Kunstenaars zien tekst vaak als iets engs dat statisch is maar een artist statement verandert ook met je werk mee. Ik hoop te laten zien dat het ook heel erg leuk kan zijn om te schrijven. Ik pak iedere tekst individueel aan, er is geen one-size-fits-all. Samen met de kunstenaar kijk ik wat werkt: wil je zelf schrijven, schrijf ik of gaan we er samen voor zitten?
R: Hebben kunstenaars moeite met schrijven over hun werk?
L: Ik heb in juni 2021 een proefworkshop Schrijven voor kunstenaars gegeven en daar kreeg ik wel veertig aanmeldingen voor: dus er is blijkbaar behoefte aan. Veel kunstenaars willen beter leren schrijven, want het is nodig om je als kunstenaar te verantwoorden. Ik denk niet dat kunstenaars slecht zijn in schrijven over hun werk maar het niet aandurven. Mijn mantra is zelfkennis en zelfvertrouwen. Weet waar je werk over gaat en, vooral bij jonge kunstenaars, leer je werk begrijpen. En zelfvertrouwen is essentieel om daar vervolgens ook achter te gaan staan. Als je dat hebt, is de rest bijzaak: dan is er geen goed of fout.