Sinds ik begonnen ben met het schrijven van deze onderzoeksreeks voel ik een verlangen. Een gevoel wat telkens terugkwam bij het ‘online wandelen’. Dat heeft mij aangezet tot het kopen van een 360° camera. Ik zie dit als een waardevolle investering in materiaal, een prettige manier van ontdekken én een toevoeging op mijn eigen waarnemen en schrijven. Het bezoeken van 360° virtuele ruimtes heeft me geïntrigeerd, de weergave van de fysieke wereld in een virtuele ruimte met alle transities van dien. Al veel langer had ik de wens om 360° camera aan te schaffen, ik liet me echter lang tegen houden door de technische kennis die ik ervan dacht te moeten hebben. Het toepassen van een techniek houdt me vaak tegen, omdat ik denk dat je eerst kennis nodig hebt om hem vervolgens toe te kunnen passen en er creatief mee kunt zijn.
Ik heb de camera nu een aantal weken in huis en merk dat ik meer aan het experimenteren ben. Er ontstaan nu nog voornamelijk cliché-beelden en beeld wat een direct resultaat is van de techniek. Nog zonder conceptuele toevoeging. Het voelt een beetje als Bob Ross en zijn herhaaldelijk laten ontstaan van een boom midden in het schilderij. In het begin gebeurde dat misschien als een vondst, maar als ik blijf genieten van het leuke effect blijft het enkel een leuk effect. Wat voegt het dan nog meer toe? Goede kunst stelt vragen en een 360° virtuele ruimte stelt op zichzelf geen nieuwe vragen. Het is een weergave van een fysieke plek met alle beperkingen van de techniek. Deze transformatie van een tentoonstelling of expositie maakt het mogelijk om iets globaal te bekijken zonder dat je hiervoor fysiek ergens heen hoeft te gaan. Het stelt verder niks aan de kaak. Het kritisch kijken naar deze techniek en zijn mankementen is noodzakelijk om zo vragen te kunnen stellen over de toepassing ervan.
Uit nieuwsgierigheid bezoek ik de tentoonstelling van Loek Grootjans op het internet. Het valt me op hoe mooi de ruimte is omgezet naar een virtuele plek. Het is prachtig gefotografeerd en naadloos aan elkaar gemaakt. De tentoonstellingsruimte is niet groot, maar het werk is mooi geplaatst. Tenminste voor zover ik daar in de virtuele ruimte een indruk van kan krijgen. Mijn bewegingsruimte is echter enorm beperkt. Ik krijg een indruk van het werk van Loek, maar kan niet om de sculpturen heen lopen. Iets wat ik ontzettend jammer vind, maar wel begrijp ik deze keuze. Die beweging eromheen vastleggen zal zorgen voor behoorlijk wat vervorming in de werken aan de wand en de verwerking kost meer tijd.
Het is een nieuwe vorm van registratie waardoor we ondanks de beperkingen van nu een indruk kunnen krijgen van de tentoonstelling. Daarnaast is er in deze tour ook informatie verwerkt. Op twee punten is er een informatieknop om in te drukken. Dat geeft een prettig gevoel en voegt iets toe aan deze digitale ruimte. Voor mijn gevoel een kleine stap in de richting naar de mogelijkheden die deze techniek kan bieden. Op die manier gaan we niet alleen maar uit van een registratie van een fysieke plek, maar wordt er ook nagedacht over wat deze digitale ruimte nog meer kan bieden. Hoe meer ik erover nadenk hoe meer ik me realiseer dat deze ruimtes totaal niet te vergelijken zijn met de werkelijkheid. Waarom denken kunstenaars niet na over de stap van digitalisering en hoe dat conceptueel van invloed kan zijn op hun werk. Hoe meer virtuele tentoonstellingen en musea ik bezoek, hoe meer ik me realiseer dat het geen weergave is van de kunst, maar voornamelijk van het gebouw en de plek. Het is fijn om in de ruimte te zijn, maar ik kan niet praten met iemand daar of met de kunstenaar. Ik ben beperkt in mijn bewegingsruimte en verlies ook nog eens een hoop details van de kunst. In het geval van Loek zou ik ontzettend graag om de sculpturen heen lopen en met mijn neus op de vele werken aan de wand staan. Om details in me op te nemen om fysiek te ervaren wat de het materiaal met me doet.
Het is natuurlijk geen geheim dat deze online wereld juist die fysieke ervaring mist. Toch doen we al zo lang een poging een virtuele wereld te creëren die zoveel mogelijk deze ervaring wel geeft. We hebben er zoveel namen voor gecreëerd 2D, 3D en 4D, zo zullen we nog wel even doorgaan. Al sinds het kubisme is echter wel duidelijk geworden dat de waarheid en de werkelijkheid versplinterd zijn. Dat de ervaring van het fysieke geen rechte lijnen heeft. De tours doen daarin een poging, en met de huidige technieken denk ik dat we kritischer mogen nadenken over deze registratie. Wat kan, zeker nu we veel thuis zitten, de virtuele wereld je fysiek allemaal bieden?
In het geval van Loek Grootjans heeft het me nieuwsgierig gemaakt naar de details in de werken, naar de kunstenaar en naar het dak van de tentoonstellingsruimte van De Bewaerschole in Burgh-Haamstede. Misschien is dat ook wel het doel geweest. Desalniettemin denk ik dat, nu we daar de ruimte en gelegenheid voor hebben, we na mogen denken hoe we die virtuele ruimte conceptueel mee kunnen laten spelen in de kunstenaarspraktijk.