Dit is wat er zal gebeuren; je weet niets van tevoren, maar dat vind je juist spannend. Je bent twintiger, je houdt van een leven in beweging, van ergens aan beginnen zonder de uitkomst te kunnen raden maar mét het vertrouwen dat het goed komt. Je krijgt een kind, je gaat fysiek en mentaal door een mangel, je leert jezelf kennen op een manier die je niet voor mogelijk hebt gehouden. Je blik wordt preciezer, want je wilt alles in je opnemen; je blik wordt breder, want je denkt niet meer alleen voor jezelf. Mijn hemel, dat een kind je leven verrijkt is niet omdat je ‘er zoveel voor terugkrijgt’, maar ook omdat je iemands anker bent: een kind bouwt op je, je moet iets te vertellen hebben. Je moet, je wilt, je zult het doen; elke dag, lachend, huilend en stampvoetend. Daar kan geen stevig aangeleerd werkethos tegenop.
‘Tijdens de studie filosofie kwam je erachter dat je moeder werd; ik denk dat er tijdens je studie niet alleen een kind geboren is, maar ook een filosoof.’ Deze mooie woorden werden uitgesproken door mijn scriptiebegeleider en ze reizen al meer dan tien jaar met me mee. Ik liet er mijn gedachten nog eens over gaan. Ik houd van de parallel, meer en meer. Niet alleen een kind werd geboren, ook een filosoof kroop uit het ei. Ik werd moeder en het zat mij als gegoten. Zo voelde ik op een zomerochtend, de luchtige deken over mijn blote lichaam, iets wat ik nooit meer niet kon voelen. Ik ben moeder. De glimlach kreeg ik erbij, alles klopte ineens, mijn buik klopte, mijn kind klopte aan de poorten van het leven en ik had tot dusver nagelaten hem een warm welkom te heten. Het was nog niet te laat, hij was er toch nog niet helemaal klaar voor. Ik maakte het leven in de gauwigheid net ietsje mooier, maar veel hoefde er niet te veranderen want ik wilde graag samen met hem verder reizen, zonder de route alvast uit te stippelen want hij mag ook een richting hebben. Ik wilde hem leren kennen en hem uitnodigen ons leven samen vorm te geven. Vormgeven alsof ik nooit anders had gedaan.
Mijn zwangerschap werd als iets excentrieks gezien; normale studenten zorgen ervoor dat ze niet in die situatie geraken. Ik woei met alle winden mee en omarmde mijn moederschap; met trotse dikke buik paradeerde ik door de universiteitsgangen, vanuit huis werkte ik aan mijn scriptie. Ik had zwangerschapsverlof van mijn koksbaantje in een restaurant, waar mijn baas tegen me zei: ‘dit is natuurlijk een ideale tijd in je leven om een kind te krijgen. Als jij straks een serieuze baan hebt, ben je allang gewend om werk & kind goed te organiseren.’ Ik wil niet beweren dat het begin van mijn moederschap zo ideaal was – al snel stond ik alleen, het kokswerk werd teveel, mijn studie vlotte niet, ik verhuisde naar mijn geboortedorp bij gebrek aan woonruimte voor mij en het kindeke – maar dit is me altijd bijgebleven. Dit leven goed organiseren.
Was ik ooit niet-moeder? Dacht ik ooit niet? Gaf ik op een zeker moment geen vorm? Luisterde ik eerder niet? Keek ik toen zonder te zien?
Ik had het moederschap en mijn kind is van zichzelf; alleen dat moederschap heb ik van hem gekregen. Ik wilde dit laten zien en ik wilde er zelf naar kijken, een reflectie van wat zich in mij afspeelde. Bij het prille leven pasten beelden beter dan woorden en dansen beter dan praten. Ik verbeeldde alles; ook het opgroeien, de verwondering, de zachte huid en het mooie licht dat daar liefdevol overheen streek. Juist dat hield ik voor mijzelf. Toen ik werd uitgenodigd om deel te nemen aan een fototentoonstelling stelde ik allerlei projecten voor: misschien een verstilde kerkserie? Of een vergankelijkheidsproject met een appel in de tuin? Of misschien toch iets met dieren? Nee, zij vonden dat het kind moest worden getoond en dat gaf mij een ongemakkelijk gevoel; waarom nou dit zo uitlichten, ik als trotse moederkloek met haar kroost. De tentoonstelling ‘Oogappel’ kwam er toch; het bleek precies het verhaal dat ik wilde vertellen. Mooi, ontroerend en niemand anders had het precies zó kunnen doen. De serieuze beelden van iets wezenlijks zoals opgroeien en het ouderschap met liefde en verwondering omarmen. Het ouderschap staat niet los van de rest van het leven en ook mijn eigen kindertijd is daarmee verbonden. Zoals het moederschap er is, bestaat de filosoof al en de kunstenaar. De ouder neemt de kunstenaar mee in het ouderschap en vice versa.
Ik ben nooit zo fysiek aanwezig geweest als tijdens mijn zwangerschap, en het fysieke gevoel van leven bleef ook daarna bestaan. Het vrouwenlichaam in het algemeen en het mijne specifiek. Toen mijn zoon werd geboren en aan tafel at in plaats van aan mijn borst, was mijn lichaam weer van mij, helemaal van mij. Mijn eigen lichaam, waarmee ik zoveel kan uitdrukken, liefde, zorg, lust, dans. Dat het vanuit mijzelf komt, dat had ik niet eerder opgemerkt. Alsof ik voorheen – voor het moederschap – altijd alleen verwerkte wat er van buitenaf op mij af kwam. Pas nu er een perfect, beeldschoon, bundeltje liefde uit mij was ontstaan, wist ik dat het in mijzelf zat. Alles wat ik nodig heb: het is er al.