Sylvie Zijlmans en Hewald Jongenelis reizen voor hun projecten en residencies de hele wereld over. Ze stonden op het punt om naar Korea te gaan toen de wereld op slot ging vanwege Covid-19. De boerenschuur in De Moeren werd op dat moment een logische bestemming; afgezonderd van het stedelijk leven en geïsoleerd in de Brabantse natuur. Dit keer geen set bouwen, al was het een overweging dat wél te doen, geen gesprekken met de mensen als onderdeel van het werk en geen inkt, maar verf en doek om mee te werken. Terug naar de oorsprong, terug naar de lege ruimte. Hier is het ruimtestation.
Je moet de natuur in
Terug naar de oorsprong dat is terug naar de natuur, of in het geval van Hewald en Sylvie, terug naar het West-Brabantse land waar ze vandaan komen. Hun projecten brengen hen vaak naar de randen van de stad. Een urbane of institutionele omgeving die ze onderzoeken, doorgronden en vervolgens in een nieuwe verhaallijn plaatsen. Een verhaal dat zichtbaar en tastbaar wordt in de vorm van installaties en films, zoals eerder in Boymans van Beuningen, met rollen voor de ander en het eigen alter ego.
S
‘Het is gek hier in De Moeren, als je door dit gebied rijdt kun je niet zien dat het hier zo mooi is. Je moet erin gaan om dat te kunnen ervaren. Dat het zo gevarieerd en uitgesproken is, daar krijg je van een afstand niet veel van mee. Wij zijn hiernaar toegegaan zonder Van Gogh als thema. We begonnen met het zoeken van locaties, zonder invulling te geven aan het beeld van de sjouwende kunstenaar in het landschap. Met de bolderkar vol spullen gingen we het bos in voor de film die we wilden maken. Deze gaat over twee figuren die om elkaar heen draaien waarbij de ene stil is en de ander voortdurend praat. Het gaat over kleineren, het trauma dat zich verbergt bij families. Iets claustrofobisch. Zo zijn er toch lijnen met Van Gogh.’
H
‘Vanwege het drama is er een match, er komen ook geen andere mensen in voor. Er is ook geen dramatische ontwikkeling, ze zijn er gewoon in het bos. We wilden geen blaadjes, dan kan je er niet door het bos heen kijken dus we moesten hier in het voorjaar zijn. Veel stukken bos zijn te meeslepend. Weiland mocht er ook niet inzitten, dat is anders van sfeer. Er zit iets bijzonders in het verticale van de bomen en het horizontale van de film. Daarvoor moet je de natuur in, al kun je je afvragen of het natuur is of een tuin. Alles is hier aangeplant. ‘
Terug naar het schilderen
Het verschil tussen inkt en verf is dat inkt een manier is om het papier minder wit te laten worden. De gesprekken, die Sylvie en Hewald als onderdeel van hun werk voeren met betrokkenen, komen tot stand door inkttekeningen. Het zijn de getekende notities van wat niet geschreven kan worden. Het zijn de uitspraken die niet vergeten mogen worden. Inkt is meedogenloos in hun ogen, maar wat is dan verf?
S
‘Verf heeft geen eigen vorm, het is net als klei, je kneedt en vormt het op eigen kracht. Je kunt makkelijk en vlot ergens komen, daarna wordt het schilderen heel taai. Terug naar de verf gaan is eigenlijk een onderzoek. Ik kan geen aanwijsbare noodzaak geven om nu te schilderen, het is meer een gevoel en hier is er gelegenheid. Een moment van bezinning. Waarom je schildert moet je je nooit afvragen. Nergens anders moet je zo hard werken om de vrijheid te veroveren. De balans moet goed zijn, niet te voorzichtig en niet te roekeloos. Het hanteren van de kwast is minder vanzelfsprekend dan bij inkt, het wisselen ervan, hoe groot de kwast moet zijn… Een schilderij is een ruimte, een ruimte voor kleur. Hier zijn biedt plek voor het terugbrengen van de kleur die we jaren geleden opzij hebben geschoven.’
H
‘Het moet eruitzien alsof het je niets kan schelen, een vanzelfsprekendheid. Hier zijn we omringd door het landgoed De Moeren, aan de ene kant groot maar ook heel klein. Het landschap om ons heen komt in de schilderijen niet terug, niet als thema. Toch zit het in deze schilderijen, het doet nadenken, het heeft effect op het werk. Dat zoeken we uit op een non-destructieve manier. In de context van onze projecten ging dat niet eerder, al zie ik de vorm die we ontwikkeld hebben niet verdwijnen. Het is zoals dat van de klei, iets wat je niet wist maar het wel ervaart.’
Meer over mensen
Schilderijen staan nauwelijks op hun website, maar het verlangen naar de verf is niet nieuw. Ze schilderden al voordat ze in 1993 begonnen met samenwerken. Zeven jaar later begonnen ze de mensen erbij te betrekken. Een nieuwe richting in hun werkwijze die plaatsvond in Effen, onder de rook van Breda en niet al te ver van Zundert en De Moeren.
H
‘De schilderachtige attitude speelde ook door in film of performance. Het werk All Suits bijvoorbeeld is een slow performance. Het begint al bij het bezoek in China aan de kleermakers, meerdere keren zelfs. En daarna hier in Nederland de performance met de kleding. Het gaat ook over samenwerken, en altijd bereid zijn extremen op te zoeken. De film die we hier aan het maken zijn sluit ook goed aan op de vorige film They live in us die we in New York hebben gemaakt als artist in residence van Beautiful Distress in King County Hospital in Brooklyn.’
S
‘Het gaat meer over mensen. Daar werkten we met patiënten en staf. Zwaar, maar we hebben toch ook veel plezier gehad. Je moet de mensen serieus nemen, dat merken ze. Ze acteerden ook in de film. We lieten ze zelfs scenes opnieuw spelen. Daar mochten we alleen niets opschrijven van de ontmoetingen, wel tekenen. Samenwerken doen we ook met de inkt, in het verhaal en met elkaar. Het beste is als het er extreem van wordt. Dingen die je niet in je eentje durft, doe je nu wel. Maar ook kun je compromissen sluiten. Soms moet er weer terugkomen wat de ander verbeterd heeft.’
Er anders door denken
In de boerenschuur is er genoeg ruimte, alle werken kunnen naast elkaar hangen tijdens het werkproces. In tegenstelling tot film, waar je alleen beeld na beeld de werking kan zien, is er nu een optelsom van schilderingen en schetsen, die juist belangrijk zijn omdat het nevenschikkende ook zijn functie heeft.
H
‘Tekeningen hebben horror vacui. In een schilderij ontmoeten kleuren elkaar, in inkttekeningen niet. Het wordt op zijn extreemst als kleuren niet vermengen. Inkt droogt zo snel dat dit kan, dus moet je weer uitzoeken hoe dat met verf zit. Het schilderij moet kleur worden. Het warme en het koude worden nieuwe details, dat is fundamenteel in de kleur. Je moet botsen, corrigeren, bijsturen. De teksten hier in de ruimte, die komen soms terug in de schilderijen. Misschien ook niet. We bewaren niet alles, maar we zijn wel zorgvuldig. Niets wordt zomaar weggegooid. Je kan er niet omheen dat het een eigen stem heeft.’
S
‘Tekeningen neigen makkelijker te zijn. Je loopt vast als een tekening een schilderij moet worden. Tuttig, stijfjes. Kleuren zijn vlekken, die moeten vormen. Het hoeft nergens toe te leiden, dat weet je dan nog niet, maar dat geeft niet. Ineens wordt je grote gebaar precies. Dan gaat het schilderij dingen zeggen, daar moet je op reageren. Zoveel op het doek komt in botsing met de werkelijkheid van het schilderij. En dan wordt het niet meer eenvoudig. Al schilderend zie je iets bij de ander, het gaat over seconden waarin dat gebeurt. Daar ga je anders door denken.’