Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Technologie in de schilderijen van Ruth de Vos - deel II

WAT MAAKT ONS MENS?

Al tien jaar lang is computertechnologie het onderwerp van mijn beeldend werk. Het lijkt misschien op het eerste gezicht niet heel erg voor de hand liggend om schilderijen te maken die over technologie gaan. Daarom neem ik jullie in deze serie artikelen mee in de ontdekkingstocht die ik maakte in mijn werk en probeer ik (ook voor mijzelf) helder te krijgen waarom dit onderwerp zo’n grote aantrekkingskracht op mij uitoefent.

In deel 1 van deze artikelenreeks besprak ik het contrast tussen nieuwe technologie en schilderkunst en waarom ik denk dat het schilderij een uitzondering kan zijn in onze huidige beeldcultuur. Door het schilderen van de binnenkant van computers raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de ontstaansgeschiedenis van deze machines en de mensen die hiervoor verantwoordelijk waren. Van de buitenkant, het uiterlijk van de machines, verlegde ik mijn interesse naar de binnenkant: welke ontwikkelingen heeft de computer doorgemaakt, wie waren de mensen die zich daarvoor inzetten en hoe is de rol die computertechnologie in ons leven speelt de afgelopen decennia veranderd? Ik ontdekte bijvoorbeeld dat vrouwen een grotere rol hebben gespeeld in het ontwikkelen van en het denken over computers dan ik dacht en dat mijn idee van informatiekunde als een typisch mannelijk beroep niet helemaal terecht was. In dit deel zal ik ingaan op hoe ik de inzichten die ik opdeed verwerkte in mijn schilderijen.

De computer
In de begindagen, de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw, leken computers meer op gigantische rekenmachines dan op de kleine apparaten die we nu gebruiken. Ze vulden vaak met gemak een hele ruimte en waren soms wel enkele klaslokalen groot. In 2013 maakte ik een klein schilderij van één van de eerste computers: de Small-Scale Experimental Machine oftewel Manchester Baby, gebouwd aan de Universiteit van Manchester en in 1948 in gebruik genomen.[1] De computer was 5,20 meter lang, 2,24 meter hoog en woog ongeveer 1000 kilo. Het was de eerste machine die alle elementen bevatte die ook in de moderne computers te vinden zijn: processor, geheugen en invoer/uitvoer. Een bijzonder ijkpunt omdat het één van de eerste machines was waarop een programma kon worden opgeslagen. Vanaf dat moment namen de mogelijkheden voor het wetenschappelijk gebruik van computers toe.

Manchester Baby, 2013, olieverf op doek, 40 x 50 cm

De Manchester Baby was het eerste werk dat ik schilderde op een zwarte ondergrond. Door met transparante verf laag over laag te schilderen (ook wel glaceren genoemd: een techniek die bij uitstek geschikt is voor het werken met olieverf) lukte het om een oplichtend effect te bereiken dat van achteren uit het schilderij lijkt te komen. Hiermee wilde ik de analogie maken tussen een schilderij en een beeldscherm. Het schilderij was tot het einde van de 19e eeuw te beschouwen als een venster op de werkelijkheid, waarbij er gestreefd werd om in de voorstelling de echte wereld zoveel mogelijk te benaderen. Vanaf de 20e eeuw gingen schilders zich juist veel meer toeleggen op het benadrukken van het platte vlak van het schilderij waarbij de zichtbare werkelijkheid steeds meer werd losgelaten. Het beeldscherm is juist in die 20e eeuw een steeds grotere rol gaan spelen in ons leven en de informatie die we via het beeldscherm tot ons nemen bepaalt in steeds grotere mate ons wereldbeeld.

Machines
Na de Manchester Baby, die op vrij klein formaat geschilderd is, benaderde ik het gevoel dat je je in een machine bevindt door te schilderen op groot formaat.

Colossus, 2014, olieverf op doek, 130 x 170 cm

Ook voor het werk Colossus liet ik me inspireren door beeldschermen: ik schilderde met een kleur groen die ik afleidde van de kleur van de eerste (monochrome) monitors, maar het is tegelijkertijd ook een kleur die we met de natuur associëren. De tegenstellingen tussen natuur en technologie gingen vanaf dat moment een rol spelen in mijn werk. De Colossus werd tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld in Engeland met als doel gecodeerde boodschappen van de Nazi’s te kunnen ontcijferen.[2] Colossus was de eerste elektronische computer, en ze werd in 1943 in het geheim in gebruik genomen. Het bestaan van deze machines werd pas bekend bij het grote publiek in de jaren zeventig.

Ook bij het tweeluik Man/Machine dat ik daarna schilderde zijn tegenstellingen een belangrijk onderdeel van het werk, in inhoud maar ook in vorm. De eerste laag van het werk zette ik op in groen, wit en zwart maar tijdens het schilderen begon het gebruik van de kleur groen me steeds meer tegen te staan. Ik zocht naar een andere kleur om het schilderij mee te voltooien. In die tijd verdiepte ik me in oude olieverftechnieken om te ontdekken dat schilders in het verleden vaak groen gebruikten als ondergrond voor het weergeven van huid in olieverf. De kleur groen schemert door de bovenliggende lagen en zorgt voor een heel natuurgetrouw effect vleeskleur. Ik besloot over het groen heen te schilderen met roze en bruin. En ook in de vervorming van het beeld leg ik de link met het organische van het lichaam.

ManMachine, 2015, olieverf op doek, 2 x 150 x 100 cm

Elektronisch brein
Wat mij als kunstenaar aansprak in deze historische computers was de enorme lelijkheid van de machines en het houtje-touwtje-uiterlijk, al waren ze voor die tijd zeer geavanceerd. De Manchester Baby was ook het onderwerp van een grote muurschildering die ik maakte in een leegstaande woning in Breda. Met deze schildering probeerde ik het gevoel van in een computer staan tot leven te brengen. Voor mij vormen deze enorme computers een metafoor voor ons huidige leven met technologie dat, zowel zichtbaar als onzichtbaar, ons omringd. Inmiddels zijn we hier compleet van afhankelijk: zonder technologie zou onze maatschappij totaal instorten.

Bij de ingebruikname omschreef de Engelse pers de Manchester Baby als een ‘elektronisch brein’. Dit was het startpunt van een discussie die nog steeds actueel is en met de huidige ontwikkelingen in Artificial Intelligence steeds urgenter wordt. Kunnen computers net zo leren denken als mensen? Is de computer in staat tot creativiteit? En wat betekent dit dan voor ons als mens? Deze vragen vonden ook steeds meer hun weg in mijn werk en ik begon me te verdiepen in het verschil tussen mens en machine alsook in de overeenkomsten.

Cyborgs
In 2013 begon ik aan een serie schilderijen waarin ik het idee van de cyborg onderzoek. Een cyborg, oftewel cybernetisch organisme is een samensmelting van mens en machine. Eigenlijk zijn mensen al te beschouwen als cyborgs sinds we van mechanica gebruik maken, denk maar aan het gehoorapparaat. En technologie komt niet alleen op, maar ook steeds meer onder onze huid, zoals bij een pacemaker. Hoewel voor sommigen een schrikbeeld, de samensmelting van mens en machine is een toekomst die niet af te wenden is. De ontwikkelingen gaan ontzettend hard, er zijn al mensen die protheses besturen met hun brein of apparaten bedienen met een geïmplanteerde chip.

Cyborgs (Grace Hopper), 2013, olieverf op doek, 100 x 80 cm

In deze serie schilderijen versmelten de afgebeelde mensen samen met de machine en wordt de menselijke figuur een onderdeel van de computer. Oud fotomateriaal waarop mensen te zien zijn die de eerste computers bedienden vormde het uitgangspunt voor deze serie. De afbeelding vervormde ik zo dat niet meer duidelijk is waar de mens ophoudt en de computer begint.

Vrouwen en computers
Ik begon te lezen over de mensen en de computers die ik tegenkwam op deze foto’s en ontdekte dingen die mijn beeld van computertechnologie als typische mannenaangelegenheid op zijn kop zette. Het viel me op dat er op de foto’s veel vrouwen te zien waren die werkten met de machines. Mijn beeld van informatietechnologie was dat van een typisch mannenberoep. Vrouwen hebben echter een veel grotere rol gespeeld in de geschiedenis van de computer dan de meeste mensen denken. Een belangrijke vrouw was bijvoorbeeld Grace Hopper (1906-1992), een Amerikaanse wiskundige, informaticus, natuurkundige en officier die een grote rol speelde bij de ontwikkeling van de eerste computers. Een van haar grootste wapenfeiten is het ontwikkelen van programmeertaal COBOL, die richting gaf aan de manier waarop wij met computers communiceren, door Hopper lijkt computertaal op een natuurlijke taal en niet op een machinetaal.[3]

Eniac Girls, 2014, olieverf op doek, 69 x 85 cm

Op het schilderij Eniac Girls (2014) zijn de zes vrouwelijke programmeurs te zien die werden ingehuurd door het Amerikaanse leger om te werken aan de ENIAC (Electronical Numerical Integrator and Computer) wat nodig was om banen van projectielen voor de artillerie sneller te kunnen berekenen. Het rekenwerk werd voordat de computer dit overnam gedaan door vrouwelijke wiskundigen, zij werden ook wel ‘computer’ genoemd[4]. Toen de computer zoals wij deze kennen zijn intrede deed veranderde de baan van deze vrouwen naar het schrijven en bedienen van de software. Het bouwen van de hardware werd echt als een mannentaak beschouwd. Bij de voltooiing van de ENIAC-computer in 1945 kon deze in één seconde vijfduizend optel- en aftreksommen maken[5], maar de zes vrouwen; Jean Jennings, Marlyn Wescoff, Ruth Lichterman, Betty Snyder, Frances Bilas en Kay McNulty, werden niet genoemd en hun prestaties werden vergeten ten gunste van de mannelijke ontwikkelaars.

Ook iemand die ten tijde van zijn leven niet de erkenning en behandeling kreeg die hij verdiende was de briljante wiskundige Alan Turing (1912-1954), bedenker van de turingtest[6] – een experiment ontworpen om licht te werpen op de vraag of een machine menselijke intelligentie kan vertonen – en bekend om zijn rol in het kraken van de Enigma-code in WOII[7]. Ondanks zijn belangrijke werk werd Alan Turing in 1952 veroordeeld voor homoseksuele handelingen, die in die tijd in Engeland nog strafbaar waren, en kwam op jonge leeftijd te overlijden. Het is onduidelijk gebleven of dit een ongeluk was of zelfmoord. Nog niet zo lang geleden bood de Britse regering Turing postuum haar excuses aan.

Cyborgs (Alan Turing), 2013, olieverf op doek, 30 x 30 cm

Met de schilderijen die ik maakte over al deze mensen sloop ook een maatschappelijk component in mijn werk. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in het feminisme en daarmee als kunstenaar ook in de plaats van vrouwen in de kunstwereld. Het is belangrijk om onze geschiedenis te blijven bestuderen, maar ook te beseffen dat onze normen en waarden altijd tijdsgebonden zijn.

Onderzoek
Voor mij is het werken aan een serie schilderijen een organisch proces van schilderen en onderzoek doen. Tijdens het schilderen neem ik intuïtief beslissingen die ik door het onderzoek naar het onderwerp later weer kan beargumenteren en vice versa. Deze wisselwerking maakt dat het werk voor mij soms lijkt op het oplossen van een puzzel waarvan de stukjes eerst nog gevonden moeten worden. De bronnen die ik gebruik voor mijn onderzoek zijn divers; kranten, literatuur, modetijdschriften, filosofie, muziek en films. In de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat als ik mijzelf blijf voeden met informatie de onderwerpen zich bijna vanzelf aandienen. Mijn werk is altijd geworteld in de actualiteit en ik volg maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op de voet. Ik zie de kunstenaar als de oren en ogen van de maatschappij die de onderstromen zichtbaar maakt. Wat ik beoog met mijn schilderijen is de rol die technologie speelt in ons leven te benadrukken om vooral mensen aan het denken te zetten over hoe groot we die rol laten worden.

De afgelopen tijd is er veel aandacht geweest voor de onderliggende algoritmes van sociale media. Deze algoritmes zijn eropuit te ontdekken waar jouw interesses liggen en zullen alles in het werk stellen om je zoveel mogelijk tijd op hun platform door te laten brengen. Je feed wordt compleet ingericht op je eigen zoekgedrag, op basis waarvan onwelgevallige berichten gefilterd worden, zodat alleen jouw interesses en overtuigingen overblijven. Als we zo doorgaan laten we algoritmes straks onze levenskeuzes maken.

Cybugs
De serie Cybugs (cybernetische insecten) maakte ik in 2017. Het is een serie kleine schilderijen met verschillende insecten: kakkerlak, vliegend hert, libelle en nachtvlinder, die allemaal een chip op hun rug hebben die aan hun brein is verbonden. Op deze manier kunnen onderzoekers het insect op afstand besturen. Het is een verschrikkelijk idee dat je brein niet meer autonoom werkt waardoor je geen controle hebt over je eigen gedrag. Voor mij is het een metafoor hoe mensen zich overgeven aan computertechnologie. Ik koos daarom expres voor pasteltinten die contrasteren met de heftigheid van het onderwerp.

Cybugs, 2018

Wat is het verschil tussen de mens en de machine? Deze vraag is steeds belangrijker geworden in mijn werk. Ik geloof dat we door de ontwikkeling van technologie steeds meer te weten komen over wat ons als mens zo bijzonder maakt, of juist niet. In onze kwetsbare kanten liggen de onderscheidende vermogens van de mens, dat staat voor mij vast. In het derde, en afsluitende artikel van deze reeks zal ik daar dieper op in gaan.

 

 


 
Auteur:
Ruth de Vos

Breda, Nederland

Meer weten?

Een greep uit de teksten die ik de afgelopen jaren las:

Voor een uitgebreide geschiedenis van de ontwikkeling van de computer: Walter Isaacson, De uitvinders, 2014, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum (Isaacson schreef ook de biografie van Steve Jobs)

Toegankelijk boek over de toekomst van de mensheid en het streven naar onsterfelijkheid: Yuval Noah Hariri, Homo Deus, 2017, Thomas Rap

Van de mede-oprichter van Wired, over de onvermijdelijke richting die technologie op zal gaan: Kevin Kelly, De wil van technologie, 2011, Maven Publishing

Over het omarmen van technologie vanuit een feministisch perspectief: Donna Haraway, A cyborg manifesto, 2016, University of Minnesota Press

Hoogleraar Visuele Cultuur Anneke Smelik bespreekt de cyborg in de populaire cultuur en de invloed daarvan op ons zelfbeeld: Anneke Smelik, Ik, cyborg, 2012, Eburon Uitgeverij

Dystopische roman over machtige internetbedrijven en privacy: Dave Eggers, The circle, 2013, Penguin Books.

[1] Walter Isaacson, De uitvinders, 2014, p.140
[2] Isaacson, p. 96
[3] Isaacson, p.106
[4] Isaacson, p.114
[5] Isaacson, p. 93
[6] Isaacson, p. 142
[7] Isaacson, p 96

 
AI Lise:
Technologie in de schilderijen van Ruth de Vos - deel I
Al tien jaar lang is computertechnologie het onderwerp van mijn beeldend werk. Het lijkt misschien op het eerste gezicht niet heel...
 
nieuws:
AI Lise: 24/7 online
Hoe werkt communicatie in een maatschappij waarin online een belangrijkere rol krijgt? Wat gebeurt er eigenlijk met onze chats, ap...
 
AI Lise:
De assistent/partner, en de Kunstenaar.
Lise Sore is een pseudoniem, tijdens de kunstacademie aangenomen om de relevantie van het auteurschap aan de kaak te stellen. Soms...