Hoe een werk kan ontstaan en net zo goed mislukt en wat daarna.
Het begint meestal in mijn atelier. Ik pak een stuk materiaal en maak gedachteloos vormen, ben er niet echt bij, heb geen zin om te werken. Er ontstaat een achteloos zoeken- handelingen vanuit een lichte ergernis over mijn eigen aanwezigheid. Dat wat me stoort ben ik zelf. Wensen, ambities, verlangens, je kan ze beter niet hebben, uitzichtvervuiling waardoor het slecht zien is. Helemaal uitschakelen lukt niet, dus ik kijk er zo goed als mogelijk langs heen.
Lui, achteloos en licht geïrriteerd, zo werk ik het liefst. Lui met gedachten bedoel ik, dat voel je in je hersenen, een beetje soepig- geen focus maar staren. De irritatie die er vaak is kan ik niet goed verklaren. Het is een soort arrogante ergernis over de beperkingen van de fysieke wereld in combinatie met het bewustzijn dat ik mezelf nodig heb om iets te maken.
In het handelen werk ik ongeduldig en gehaast, een haast die veroorzaakt wordt door nieuwsgierigheid en honger. Zover mogelijk komen in dat moment van staar, zoveel mogelijk vorm vinden in de tijd die er is voordat de gedachtes terugkomen. Ver en veel vinden, dat wil ik.
De kunstenaar in pre-natale fase, als een dementerende met volmacht over een lichaam dat maakt en creëert, gevaarlijk en onverantwoord. Het geeft een hoop rotzooi en helpt de wereld niet vooruit. Dat denk ik daarna.
Maar ik denk ook dat ik op deze manier aan de norm, het fatsoen en de heersende moraal ontsnap en daar maak ik me vrolijk om. Dat geeft energie en werkt aanstekelijk.
Dan scheid ik mijn werk van de rotzooi die er inderdaad in grote hoeveelheid omheen ligt. Jammer, want de resten materiaal, sporen gips of verf hebben een charme. Ik heb vaak geprobeerd om in presentaties buiten mijn atelier deze sporen en een deel van het ontstaansproces mee te nemen, maar uiteindelijk laat ik het zelden zien. Het is gekunsteld of te sentimenteel. Trouwens, het werk moet het zelf doen, dus hoppakee, naakt naar buiten ermee.
Ik denk wel eens na over plannen en strategieën. Mijn plan is: volg geen plan. Dat is hier mijn advies aan jonge kunstenaars. Er is geen plan. Kijk waar dat je brengt, goedschiks en kwaadschiks en bedenk hoe weids je leven er uit kan zien. Waarschijnlijk zullen mensen om je heen vragen naar een plan, dan verzin je een list. Een list, geen smoes. Dat vergt inventiviteit en moed, dat heb je dan alvast boven tafel. De rest komt vanzelf, of niet. Wie weet.
Als mijn werk naar buiten gaat en het staat daar, als het goed staat, op de juiste plek in de juiste omgeving, dan draagt het mij. Dan voel ik me heel wat, de longen vol lucht. Het lukt niet altijd helaas, ook daar moet ik mee leven. Niet iedere omgeving is geschikt, niet ieder werk is een meesterwerk. Maar soms ontstaat er iets goeds. Een werk dat opvalt en het gangbare overstijgt, daar doe ik het voor.
Iris Bouwmeester