Er is in het gebouw waarin onder andere mijn atelier zich bevindt, een trap en een lift. Als het even kan neem ik de trap. Mijn werkplek bevindt zich op de bovenste verdieping, de derde. De lift probeer ik zoveel mogelijk te mijden. De trap is prima. Op het bord aan de ingang staan alle namen van degene die een werkplek hebben op deze verdieping. Tot zover heb ik nog nooit meegemaakt dat iedereen op aanwezig staat. Wanneer ik mijn naam naar het vakje ‘aanwezig’ schuif vraag ik mij af waar die andere, nu afwezige namen, dan op dit moment zijn? Wat zijn ze aan het doen tijdens hun afwezigheid? Ook mijn naambordje staat zeker niet alle dagen op aanwezig. Misschien vraagt u zich nu ook af wat ik eigenlijk doe wanneer ik niet hier ben. Een precies antwoord op die vraag heb ik niet, misschien proberen alle ballen in de lucht te houden.
Ik open de deur van mijn atelier, ik kook water voor koffie, soms zet ik wat muziek op.
Laatst vroeg ik de mevrouw die het pand bij ons schoonmaakt of ik de stofzuiger eventjes mocht lenen. Omdat ik gipsenmallen had gemaakt was er nogal wat opruim-werk te doen. Ze stond erop dat ze zelf even mijn atelier zou stofzuigen, ze was er tenslotte toch voor. Licht ongemakkelijk stond ik erbij te wachten tot het stofzuigen klaar was, ik schoof ondertussen met wat stoelen en spullen. Een redelijk opgeruimde werkplek is daar nu het resultaat van.
Mijn atelier heeft een groot raam. Het zijn eigenlijk drie schuiframen, maar die zitten tegen elkaar aan. Door dit raam heb ik een weids uitzicht. De plek doet me soms denken aan van die nestkasten die ze voor valken op een hoge houtenpaal zetten. Eén ruimte met een brede opening aan de voorzijde. Met als verschil dat ik dan in feite via de achterdeur van de nestkast binnen zou stappen. In de verte staan er een aantal flatgebouwen. Op één van de gebouwen staat de naam Bach. De letters staan van boven naar beneden midden-boven op het gebouw.
Ik ben niet echt bekend met het werk van Bach. Ave Maria en de Matthäuspassion zijn tot dusver de enige twee werken waarvan ik weet dat hij ze heeft gecomponeerd. Bevestigd aan de buitenkant van de spaceshuttle Voyager, die in 1977 de ruimte in werd geschoten, zat een koperen plaat een lp. Een gouden plaat en een naald van een pick-up om die plaat af te spelen. Mocht de sonde ooit onderschept worden door buitenaardse wezens, en mochten deze schepsels uit weten te vogelen hoe ze de plaat kunnen beluisteren, dan krijgen ze een ‘cadeau uit een verre wereld’, aldus toenmalig president Jimmy Carter. Er staan verschillende geluidsfragmenten op; vulkanen, wind, regen, een trein, een blaffende hond, enzovoorts. Naast de geluidsfragmenten is er ook ongeveer anderhalf uur diverse muziek, waaronder drie stukken van Bach. Eén van die stukken heeft als titel “Gavotte en rondeaux” No. 3 in E-major. Ik heb een tijdje geleden een werk, geluidswerk, getoond in Antwerpen waarin ik onder andere dit muziekstuk heb gebruikt. Ik eindig in dit werk met een brief aan de zogenoemde buitenaardse wezens die de sonde zouden kunnen onderscheppen. De brief is een soort postscriptum, een nazending. De brief begint als volgt: Dear extra-terrestrials, We think it is fair to tell you something more about us.
Terug naar Bach; ik kijk naar het gebouw en denk eigenlijk niet aan de componist wanneer ik de naam op het gebouw lees. Mijn idee was u vanuit waar ik nu sta een brief te sturen. Dear colleges, I think it is fair to tell you something more. Vaak verlenen brieven een betere kennis van de achtergrond of bedoelingen van de werken van de brievenschrijver. (Maurice van Elburg) Brieven raken verloren en duiken weer op, blijven ongeopend of komen pas jaren later aan. We wachten en we verwachten. Ik hoop spoedig iets van u te vernemen.
U dankend voor de te nemen moeite en met vriendelijke groet,
Guido de Pooter
An attempt for a chronological timeline, 2016, mixed media installation, paper plaster cardboard, approximately 300 x 1500 cm, WKNDX Breda