De kunst van het doorbijten
Het was mijn instelling om iets te schrijven over hoe je uit het zwarte gat klimt waar jonge kunstenaars soms na het afstuderen in terecht komen. Daar was ik één van. In 2010 studeerde ik af als modeontwerper aan de HKU, maar had geen vertrouwen in mijzelf en had geen idee hoe het verder moest. Ik ging terug naar mijn bijbaan en werkte nog een jaar door tot ik naar mijn voeten keek met de vraag: Wat doe ik hier? Toendertijd werd de WWIK wegbezuinigd en ik besloot om de laatste kans te grijpen om er nog eventjes gebruik van te maken. Het eerste half jaar greep ik elke project aan dat voorbij kwam, het laatste half jaar lag ik uitzichtloos in mijn bed. Bij een bijeenkomst voor jonge kunstenaars van de Gemeente en Kamer van Koophandel had ik namelijk gehoor dat er geen ruimte meer is voor kunst. Daarmee bedoelden ze dat je als kunstenaar je moest richten op “gewoon werk”.
Jong en onervaren vatte ik dit heel serieus op en heb me vol overgave gestort op een baan zoeken op de arbeidsmarkt. Dankzij een topboek, Brazen Careerist van Penelope Trunk, leerde ik mijn ervaringen omzetten in een aantrekkelijk CV. Ik kan me herinneren hoe ik met de notities uit het boek met tips voor een sollicitatiegesprek in mijn hand zat in de trein onderweg naar Amsterdam. Ik vond een baan, maar mijn enthousiasme werd al snel uitgebuit. Mijn manager was na een maand ontslagen en ik moest alles zelf doen. Zo heb ik mezelf leren kennen als een aanpakker en heb uiteindelijk als manager gewerkt in de mode detailhandel. Maar dat bleek niet mijn droombaan en ik besloot verder te studeren. Door een master heb ik mijzelf weer herontdekt als kunstenaar. Ik analyseerde mijn transitie van modevormgeving naar performance kunst en ontwikkelde een nieuw project. De meningen van mijn docenten verschilden, mijn begeleider vond het sterk werk, maar de anderen begrepen het helemaal niet. Dus ik was er mee opgehouden en studeerde af met een ander project. Maar dat is niet de kern van het verhaal.
Wat ik de jonge kunstenaar eigenlijk wil meegeven is om zichzelf serieus te nemen en net zo hard te zoeken naar open calls als “gewoon werk”. Dit is niet iets wat mij is aangeleerd. Op een avond, acht jaar na het afstuderen van mijn bachelor dacht ik ineens aan de open call. Ik weet niet meer hoe ik dit heb leren kennen, maar het is een term die gebruikt wordt als een kunstenaar ergens voor wordt gezocht. Spontaan ging ik googelen naar open calls en ontdekte meerdere websites waar kunstenaars werden gezocht voor internationale projecten. Het automatisme dat ik opgebouwd heb van jaren zoeken en solliciteren op “gewoon werk” heeft het van me overgenomen. Ik gebruikte de projecten die mijn docenten niet zagen zitten en heb hier meerdere exposities en publicaties mee binnen gesleept. Met elke aanmelding werd ik sterker in het verwoorden van mijn kunstpraktijk en bouwde een archief van mapjes met al de teksten en kunstwerken die ik stuurde. Zo werd het steeds makkelijker om een tekst te schrijven of werk te selecteren omdat ik voorbeelden had om mee te werken. Ik ging het regelmatig doen, knippen en plakken en nieuwe dingen schrijven. En daar hield het niet op.
Toen ik mijn baan als manager had opgezegd om weer te gaan studeren, heb ik besloten dat studeren mijn doel is in het leven. Studeren om te studeren. Dus mijn nieuwe droombaan is alles wat het studeren faciliteert. Met op nummer één een betaalde PhD. Daarnaast bedacht ik me dat ik als docent ook mezelf kan blijven ontwikkelen door input van nieuwe ideeën. Het bleek helemaal niet moeilijk om vacatures te zoeken die voldoen aan mijn nieuwe eisen. Het is gewoon een kwestie van omschakelen en blijven zoeken. Ik schreef me in voor nieuwsbrieven van e-flux en Art & Education en paste mijn zoekopdracht aan op Indeed en LinkedIn. Het ontbreekt mij niet aan opleiding en ervaring, het is nu nog een kwestie van geluk omdat er veel concurrentie is op de markt. Maar de zoektocht naar de perfecte baan houdt mij uit het zwarte gat.
Ik heb geleerd om mijzelf aan te passen, steeds nieuwe plannen te maken en geleerd opnieuw te dromen. Het is voor mij de noodzaak om zo snel mogelijk aan een nieuw project te beginnen als ik op het punt sta iets af te ronden. Het is niet makkelijk en het voelt nog wel eens uitzichtloos, maar ik heb minstens vijf nieuwe projecten om uit te kiezen. Soms vind ik mezelf dwangmatig, maar ik vind dat ik erg productief ben geworden. In vergelijking met acht jaar geleden sta ik nu sterk in mijn schoenen. Ik weet dat ik niet oplos in de oceaan van “gewoon werk” en ruimte blijf maken voor mijn kunstenaarschap, omdat dit is waar ik voor heb gekozen in mijn leven. Al moet ik kronkelend mijn weg vinden op de arbeidsmarkt. Wat ik heb geleerd in de acht jaar na het afstuderen is dat de aanhouder wint. Je verliest pas als je zelf opgeeft. Zo lang je de motivatie kan vinden om door te gaan, kun je jezelf en je dromen aanpassen en doen waar je hartje sneller van gaat kloppen.
P.S. Het volgende boek op mijn leeslijst is How to Survive and Prosper as an Artist van Caroll Michels.