Interview AiR Lokaal Marijke Hooghwinkel
door Charlotte Fijen
Van 7 tot en met 27 november 2022 was beeldend kunstenaar en dichter Marijke Hooghwinkel Artist in Residence bij Witte Rook. Tijdens haar residency werkte ze aan haar project de STEM is materiaal waarbij stemmen, ontmoetingen en geluid de basis vormen. Eind november, op een frisse donderdagochtend, bezoekt Charlotte Fijen het atelier van Hooghwinkel bij De Loods in Breda om aldaar te praten over haar werkperiode bij Witte Rook.
Altijd onderweg
Bij binnenkomst in het atelier van Hooghwinkel valt één ding op: er staat veel, maar het voelt opgeruimd. Op de grond ligt een eerste versie van de STEM is materiaal, acht kleine speakers zijn verzameld in een kartonnen doos en maken een soort klikkend geluid. “Dit is nog niet het definitieve werk”, drukt ze me op het hart, “de vorm is nog in wording”. Geïntrigeerd door het geluid en deze tijdelijke presentatiewijze vraag ik haar naar het project voor Witte Rook. Precies zoals de titel doet vermoeden legt ze uit dat de stem haar materiaal is. Stemmen en geluiden zijn het uitgangspunt van dit werk: ze neemt klanken en tonen op die door mensen – of in enkele gevallen door haar omgeving – worden voortgebracht en verwerkt die tot een geluidsinstallatie.
Het verzamelen van stemmen is voor Hooghwinkel niet nieuw. Het is een onderdeel van haar artistieke praktijk waar ze al langer mee bezig is. “Het grote kader waarbinnen ik werk is het onderweg zijn en daaruit voortvloeiend ontmoetingen en gesprekken”. De gesprekken die ze heeft neemt ze op en zo verzamelt ze als het ware de ‘stemmen’ van een bepaalde plek of reis. Onderweg zijn hoeft voor haar echter niet altijd een letterlijke vorm aan te nemen. Er zit ook een figuurlijk aspect aan, als persoon is Hooghwinkel constant in beweging, ze ontwikkelt zich voortdurend en is dus altijd ‘onderweg’. Haar werk neemt daardoor vaak de vorm aan van een handeling die ze moet uitvoeren om hem daarna weer los te laten en verder te gaan op haar eigen artistieke weg.
Geluidswerken passen goed binnen dit kader van een los te laten handeling. Voor de STEM is materiaal zocht ze naar stemmen die voorbijgaan, maakte deze tastbaar in een geluidsopname, om ze vervolgens weer los te laten door de stem te presenteren in eenzelfde vluchtige vorm van ‘geluid’. Hoewel geluid veelal als een ongrijpbaar iets gezien wordt is het voor Hooghwinkel een object. Geluid is voor haar een beeld dat ontstaat, bestaat en weer verdwijnt. Het tastbaar maken van iets ongrijpbaars vormt de kern van haar geluidswerken. Geluiden krijgen gestalte door ze op te nemen. Stemmen, woorden en ideeën zijn gevangen in een geluidsbestand en kunnen op elk gewenst moment opnieuw worden afgespeeld. De materialiteit van haar werk zit hem daarom in de mogelijkheid tot het opnieuw afspelen van ongrijpbare geluiden.
Stemmen verzamelen
In eerste instantie wilde Hooghwinkel voor de STEM is materiaal stemmen uit de stad bijeenbrengen door passanten op straat aan te spreken. Haar plan veranderde echter toen bleek dat ze tijdens haar residentie niet in de ruimte van Witte Rook kon werken. Daarop besloot ze heel gericht personen uit te nodigen om met haar naar een bepaalde locatie of plek te gaan en daar een interview over één specifieke vraag op te nemen. Deze vraag luidde oorspronkelijk ‘wat is voor jou een plek’ maar in de loop van het project veranderde die naar ‘wat is voor jou zijn?’. Tijdens de interviews merkte ze dat de eerste vraag voor veel mensen lastig te beantwoorden was. De reacties gingen te veel over fysieke plekken. Er werd vaak meer een definitie gegeven van een bestaande plek dan nagedacht over iemands ‘plaats’ in het leven. Ze realiseerde zich daardoor dat ze de vraag anders moest stellen om de gewenste reflectie te krijgen en vormde haar vraag om naar – de aloude filosofische vraag – ‘wat is voor jou zijn?’.
Met de nieuw geformuleerde vraag nodigde ze personen uit om over een antwoord na te denken en begon het verzamelen van de stemmen. Dat was nog steeds niet altijd makkelijk: ze vonden de vraag ingewikkeld of confronterend. Daarbij durfde niet iedereen zich volledig uit te spreken tijdens het interview; er werd getwijfeld aan de eigen antwoorden. Voor degenen die uiteindelijk wel durfden deel te nemen is Hooghwinkel gelukkig een geduldige interviewer. Iedereen krijgt de kans te bekomen van de eerste schrik en wordt daarna de tijd gegeven om een antwoord te formuleren. Door veel stil te blijven tijdens de gesprekken is er ruimte om gedachtestromen de vrije loop te laten waardoor mensen al pratend toch tot mooie uitspraken over ‘zijn’ komen. De acht verschillende stemmen in de kartonnen doos die praten over zijn, zijn het resultaat van de eerste fase van haar residentie.
Zoeken naar een vloeibare presentatievorm
De tweede stap in het maakproces van de STEM is materiaal volgt na het opnemen van de stemmen. Hooghwinkel luistert de geluidsopnamen terug, bewerkt ze waar nodig en speelt ze daarna via een usb af op een speaker. De stemmen krijgen zo een fysieke drager die vervolgens een plek krijgt binnen de installatie. Op het moment van het interview – eind november – weet ze nog niet zeker hoe deze uiteindelijke installatie eruit komt te zien. Ze is nog bezig met het zoeken naar de beste presentatiewijze voor haar stemmen. Zo vraagt ze zich bijvoorbeeld af of de speakers zichtbaar moeten zijn of juist niet. De STEM is materiaal gaat over geluid en geluid prikkelt in eerste instantie de oren, niet de ogen. Door de speakers onzichtbaar op te stellen kan ze de nadruk leggen op klanken en tonen en de bezoeker op gehoor een ruimte intrekken met stemmen die aanzwellen als je dichterbij komt en wegsterven zodra je meer afstand neemt.
Een tweede element waar ze nog mee worstelt is de verstaanbaarheid van de stemmen. “Wil ik dat je de woorden van de stemmen kunt horen?” Zodra de stemmen verstaanbaar zijn ga je als beschouwer haast automatisch luisteren naar wat iemand zegt. Dat leidt de aandacht af van het overkoepelende geluid, de cadans, die je eigenlijk wilt creëren in de installatie. Hooghwinkel is daarom aan het experimenteren met de restgeluiden van de geluidsopnamen en geluiden van objecten die ze in haar studio maakt. Ze is op zoek naar een ondertoon die zich vermengt met de stemmen en zo de woorden uit de stemmen doet verdwijnen. Wat voor geluid de ondertoon moet zijn, daar is ze nog niet uit. Zolang het maar een consistent achtergrondgeluid is die de stemmen met elkaar verbindt. Niet elke geluidsopname duurt immers even lang waardoor de stemmen telkens op een andere manier in elkaar overvloeien. Het geluid van de installatie is dus altijd anders en een consequente ondertoon zou dan een mooie verbindende factor zijn.
Werken vanuit een bekende omgeving
De residentie van Hooghwinkel zag er in de praktijk anders uit dan ze had gedacht tijdens het indienen van haar projectvoorstel. Witte Rook heeft momenteel geen eigen ruimte wat betekent dat ze vanuit haar eigen atelier werkt aan de STEM is materiaal. Aanvankelijk vond ze dat jammer, ze had gehoopt uit haar eigen gedachtewereld en maakproces te kunnen stappen door aan de slag te gaan op een andere locatie. Dat kon helaas niet wat haar dwong om haar atelier op een andere manier te benaderen. Voordat ze begon aan de residentie heeft ze daarom eerst opgeruimd om letterlijk en figuurlijk ruimte te maken voor nieuwe ideeën voor dit project. De ruis van andere projecten werd uit te ruimte geschrapt om zo haar atelier opnieuw te verkennen. Ze maakte bijvoorbeeld opnamen van de vloer, hoe die klinkt en wat diens invloed is op de stemmen. Of ze nam geluiden op van stoeptegels die tegen elkaar schuren en de weerkaatsing daarvan op de betonnen vloer. Deze geluiden noemde ze dan ‘het geluid van de dag’.
Toen Hooghwinkel eenmaal had geaccepteerd dat ze zou gaan werken vanuit haar eigen ruimte durfde ze deze uitdaging volledig aan te gaan. Ze is er haar atelier en eigen werk opnieuw door gaan waarderen. Het lukte om zich te concentreren op het geluid en zich er steeds verder in te verdiepen. Onderdeel daarvan is het opnemen van het geluid van de dag, maar ook het opschrijven van haar gedachten op grote witte vellen. Ze noemt dit project #PAMFLEt, het is een soort weerslag van de dagen tijdens haar residentie. Dingen waar ze over nadacht of mee bezig was schreef ze op. Langzaamaan is #PAMFLEt uitgegroeid tot een zelfstandig project dat een brug vormt tussen haar woorden – Hooghwinkel is ook dichter – en haar beeldende werk. Waar ze in de STEM is materiaal woorden als geluid vastlegt, schrijft ze geluiden in #PAMFLEt op als woorden. “Het is een wisselwerking”, zegt ze, “ik schrijf veel woorden op over klanken”. Geluid is voor haar daarom eerder een werkwoord dan een zelfstandig naamwoord. Vaak schrijft ze het ook zo, ‘je geluidt’, om aan te geven dat klanken, evenals haar artistieke praktijk, in constante ontwikkeling zijn.