De loopbaan van een kunstenaar verloopt wel eens via andere wegen dan bij aanvang wordt aangenomen. Kunstenaar Kurt Ryslavy zocht andere middelen om zich van een inkomen te voorzien om daarbij tot de conclusie te komen dat het kunstenaarschap zich altijd bewust is van economische motieven. De andere wegen leiden ook naar Zundert, waar hij geconfronteerd werd met het gebrek aan dynamiek op de provinciale wegen. Zijn observaties in het verkeer kregen een geschilderde vorm. De kunstenaar die niet meer gewend is om lang in het atelier te verblijven, maar er altijd graag naar terugkeert.
De eigen standaard
Van oorsprong komt Kurt uit Oostenrijk en vestigde zich in Brussel waar hij al dertig jaar verblijft. Een periode die aanvankelijk grote plannen beloofde, maar de eerste oorlog in Irak veroorzaakte een crisis in de kunstmarkt, andere methodes bleken nodig te zijn om geld te verdienen. Als vreemdeling in een vreemd land begon hij met het invoeren van Oostenrijkse wijnen in België, een novité in deze tijd. Een avontuur om zonder economische kennis en praktische ervaring mee te starten. Het succes vertaalde zich in een zekere onafhankelijkheid die verder strekte dan de financiële noodzaak. Niet langer hoefde hij zijn kunstenaarschap te bevragen in een producerende context, hij kon zijn eigen standaard stellen. “Het hebben van een galerie is ook a trap, een fuik waarbij je je werk moet richten op de vraag die de galerie aan je stelt, wat zij verkoopbaar vinden. Bij Vincent was dat eigenlijk geen noodzaak, hij verkocht bijna niets, maar had wel steun van zijn broer Theo, en kon eindeloos doorgaan met het maken en onderzoeken van zijn werk. Zo heeft hij vele varianten van de zonnebloemen geschilderd. Het is maar de vraag of deze toen gewaardeerd werden. Het is een boerse bloem, vermoedelijk niet esthetisch in die tijd. Dat vinden we nu maar onze ideeën over het ideale boeket of bloem zijn later veranderd. Misschien wel door Van Gogh.”
Professionele chauffeur
Heden ten dage is onze realiteit heel anders dan die van Van Gogh, Kurt koos in dat licht bezien voor een hedendaags en alledaags gegeven dat hij net als Vincent kon herhalen. “Als een thema, of eigenlijk door insistant te zijn, een soort meditatie. Die uitvoering gaf vrijheid, je hoeft bepaalde keuzes niet meer te maken en dat geeft ook vrijheid.”
De residentie van Kurt Ryslavy kwam tot stand toen hij een keer Ron Dirven, de curator van de Van Gogh residentie, ontmoette. “Ik stelde gekscherend voor om Zundert te gebruiken als uitvalsbasis voor mijn werk als wijnverkoper in Noord België. Een reactie op de Zuid-Belgische periode van Vincent toen hij zendelingswerk in de Borinage verrichte. Mijn rondreis in dat gebied in combinatie met het werken in het atelier, waar ik mijn ervaringen zou weergeven. Tot mijn verrassing durfde Ron dit experiment aan en nodigde mij uit om dit te realiseren.”
In het geval van de wijnverkoop is het noodzakelijk om veel te rijden, het verblijf op de weg is een haat-liefde verhouding. Hij moest zich wel dwingen om ervan te houden, het is een onderdeel van het dagelijks leven van de professionele bestuurder. Dus je kunt er maar beter van houden. “De schoonheid van een autoachterwerk te kunnen waarderen zal dreigende vertwijfeling voorkomen bij professionele bestuurders. Het is een basale observatie met weinig variaties waarbij het onderscheid zit in de nummerplaat. Van zo’n kenmerk kan er slechts één bestaan waarmee het zich werkelijkheid onderscheidt van de vele automobielen.” Kurt vertaalde dit gegeven naar een serie schilderijen, die hij liefkozend autokontjes noemt. Het is een gegeven dat hij speciaal geënt heeft op deze werkperiode. Het zijn de auto’s die hij hier in de omgeving heeft aangetroffen, en die hij ook heeft beschreven in zijn dagboeknotities die de installatie bij wijze van zaalbrief begeleiden. Citaten van Vincent vermengd met zijn eigen ervaringen op de weg. Of eerder overpeinzingen, waarbij hij zich verbaast over de economische motieven die kunstenaars dwingen om de eenheid van het werk te doorbreken. Zoals een presentatie in een galerie die hij zag, met in zijn ogen onlosmakelijke verbonden werken, maar die wel in kleine deeltjes verkocht wordt. “De autokontjes presenteer ik als een installatie. Het is een geheel die worden opgehangen zoals de opstelling van een parkeerplaats, niet te netjes want ze staan zelden recht. Ze kunnen in hun opstelling als het ware zo weer wegrijden.”
Economische achtergrond
Hoewel de autokontjes geheel ontstaan zijn door het gebruik van het West-Brabantse wegennet, is een ander schilderij uit deze werkperiode onderdeel van een langlopende serie, de geschilderde facturen. “Ik noem dit monochrome schilderijen met een economische achtergrond. Iets wat ontstond in de jaren ‘90 van de vorige eeuw. Er werden veel monochrome werken gemaakt waarvan er in België veel verzamelaars voor waren die wijn kochten, maar geen Ryslavy-kunst. Ook ik wilde dit gegeven in mijn werk betrekken, maar wel op mijn eigen voorwaarden. Dit leidde tot een serie die ik nu al twintig jaar maak, mijn facturen als wijnverkoper in eenvoudige kleuren op het schilderdoek.”
Dit sloeg helaas niet aan bij de betreffende verzamelaars. “Een anekdote die heel typisch is, gaat over de ene keer dat ik mijn klant als wijnhandelaar betrok bij mijn kunstactiviteiten, dat houd ik meestal gescheiden. Ik lever nu eenmaal wijn aan zeer goede restaurants, en via zo’n restaurant was een welgestelde wijnkoper geïnteresseerd geraakt. Hij kocht zeer veel wijn en daarbij schonk ik hem een geschilderde factuur. Na deze levering heeft hij nooit meer besteld. Hij wist niet dat ik ook kunstenaar ben.”
Doorbreken van de realiteit
Kurt maakt gebruik van de positie, die het hem vergund is om in te nemen, om het maatschappelijk ongepaste in te passen. De grensoverschrijding op te zoeken van de conservatieve opvattingen die de kunstwereld beheersen. Hij denkt in termen van provocatie, maar dan wel op een licht ontregelende wijze.
“Een andere serie die ik heb gemaakt zijn de Bande, schilderijen met een leegte, een soort van gat in de voorstelling. Hierover kreeg ik vragen van de galerie, het is technisch onverkoopbaar. Hierop heb ik met kalkeerpapier een tekst erover gespannen met daarop genoteerd waar het schilderij over gaat, het thema, de titel en hoe ik ertoe kwam om dit te maken, maar het was nog steeds technisch onverkoopbaar. Te kwetsbaar in de preservatie waarop er een plexiglas foedraal omheen is gezet. De tekst kan nu of over het werk of naast het werk geschoven worden, het ligt nu bij de koper of ze de leegte aankunnen. Het werk is overigens nog steeds onverkoopbaar.”
Who’s afraid of gardening
Het laatste werk dat in deze werkperiode tot stand kwam, is een video die oorspronkelijk twintig jaar geleden is gemaakt. De kwaliteit van het materiaal bleek zeer slecht te zijn, bij een vertoning twee jaar geleden bleek het zelfs nauwelijks te bekijken te zijn. De noodzaak om een tweede versie hiervan te maken viel samen met de relevantie om de referentie met Vincent te benadrukken. “Deze remake is speciaal voor Zundert, de film gaat over het maaien van het gras en het kleurenveld van bloemen. Het is een referentie naar het schilderij van Vincent van Gogh, de maaier, waar deze te zien is in een geel veld. Het is de maaier van kleur, de mens die ondergaat in het kleurveld wat een referentie is naar Who’s afraid of Red, Yellow and Blue van Barnett Newman.”
Kurt verwijst ook naar de surrealisten. Om lid te worden van deze groep moest je als schilder werkzaam zijn in een ander beroep, en niet als schilder. Een situatie die in deze tijd moeilijk te begrijpen is, maar de hedendaagse kunstpraktijk zit volgens hem ook vol met belemmeringen. “Ik beschouw de kunstmarkt als decoratief. Kijk naar het werk van Jeff Koons of Anish Kapoor, eerst was Kapoor heel sterk in zijn concepten en uitwerking, maar nu herhaalt hij zichzelf. De kunsten zijn vaak herhaling van elkaar en van zichzelf, maar dan wel als decoratie. Dat komt omdat er zoveel bemiddelaars zijn, steeds meer en ook critici, curatoren en verkopers dan kunstenaars zelf. Zij bepalen wat de kunstenaar doet en hij zijn geld verdiend. Met economische zekerheid sta je vrijer in je artistieke keuzes.”