Onopvallend tussen een samenraapsel van gebouwen staat een loods in de Minister Kanstraat, bekend in de buurt als de voormalig conservenfabriek. Het is niet veel meer dan muren, een dak, er is geen water of elektriciteit. ‘We zullen het moeten doen met het zonlicht, en uiteindelijk de schemering en ook dat is een kwestie van wennen. Dan wordt het donker en moet iedereen weg’, aldus Peter Bouwmans die samen met Jordy Koevoets de initiatiefnemer is van de expositie In Schemerlicht.
Het was een wens van beiden om samen te exposeren, uiteindelijk nodigden ze er vijf andere kunstenaars bij uit die net als zij de ruimte als potentieel zagen. Zoals vaker bij oudere industriële gebouwen is het een strijd tussen mogelijkheden en beperkingen. Peter zag het materiaal dat is achtergebleven, een ander zou het misschien afval noemen, als de basis van een installatie. ‘Ik heb het aanwezige rondslingerende materiaal verzameld tegen een wand om een serie van schilderijen op te tonen. Juist niet aan de muur, maar op en tussen de chaos om de noodzaak van de witte muren te bevragen, hoe men nu tegenover de kunst staat.’ De schilderijen ziet hij als onderdeel van een langdurige project, hij laat ze achter waar hij ter wereld ook komt. Een soort van geschenk op een lege muur in het straatbeeld wat dat nodig heeft, waar het door de mensen gezien kan worden.
In dezelfde ruimte heeft ook Jordy Koevoets een tekst aan de muur gespijkerd, uit geschilderde latjes de tekst samengesteld Der Gott, Der Schwanz, Der Krieg. ‘Soms komen teksten in me op in een andere taal, hier gaat het om drie belangrijke pijlers in de maatschappij die iedereen wel kent, religie, seks en oorlog.’ Een thema dat ook in een andere deel van de ruimte terugkomt. You are Porn and Porn is Fake staat in grote zwarte letters op de wand te lezen. Een referentie aan Paris Hilton van wie bij nadere beschouwing ook een foto te zien is. Jordy is één van haar volgers op instagram, de stalker van wie ze nooit last zal hebben. Voor hem is haar leegte fascinerend en hoe ze zichzelf laat zien aan de wereld. Een ander werk is het monumentje voor Albert Verlinde dat het einde van de televisiemacht inluidt. ‘Er was veel te doen over dit werk maar Albert reageerde heel sportief en had er geen probleem mee. Wat wel een probleem kan zijn is dat over een tijdje niemand hem meer kent, dan zal ik op zoek moeten gaan naar een nieuw icoon om dezelfde boodschap over te brengen.’
Verder in de ruimte is Josua Wechsler nog druk aan het werk. Een houten sculptuur die zich lijkt vast te vreten aan de wand. In uiterlijk nog niet direct verschillend met zijn ‘wolkachtige’ sculpturen, hoewel het werk in deze fase nog niet helemaal af is. Waar deze werken de interferentie opzoeken met de omringende omgeving parasiteert dit werk op de omgeving. ‘ De muur en de sculptuur worden nog helemaal groen geschilderd, en meer details erop die het een organischer uiterlijk geven. Het zal deel uitmaken van het gebouw alsof het er ingegroeid is.’
Jonathan Gaarthuis heeft zijn blik laten vallen op de zeskantige ornamentiek van de noodzakelijke dakspanten. Liefst zou hij ze allen willen gebruiken maar moest zich gezien de korte opbouwperiode beperken tot negen stuks. Vooral het licht heeft zijn aandacht, met blauw folie in diverse tinten wil hij het licht meten zoals in vroeger tijden werd gebruikt voor het fotograferen van de lucht.
Margot Zweers heeft de monumentale noodzaak vertaald naar het plaatsen van kaders. Een hekwerk dat de omgeving niet uitsluit maar ons allen insluit, dat laat zien dat we vast zitten in diverse stramienen die we niet eens meer herkennen. Iets dat ze eerder ook in haar tekeningen onderzocht en nu in een ander werk terugvertaald naar een sculptuur dat er uit ziet als een tekening maar ook een positie in de ruimte claimt.
Het werk van Sjuul Joosen is ten opzichte van de anderen misschien het meest bescheiden, in een klein nisje staat nu nog, maar tijdens de opbouw kan alles nog veranderen, een in plasticine gemodelleerd figuur. Het is het personage in de nog niet gemaakte film.
Thema? ‘Nee dat niet’, verteld Peter, ’iedereen was vrij om te handelen maar we hebben wel de titel laten weten. Ze konden zelf kiezen of ze het ter kennisgeving aannamen of daar op door wilden gaan. Het belangrijkste is dat we samen deze expositie hebben gemaakt, dat er een verhaal is verteld en dat we dat kunnen delen.’