Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

De moeder in de kunst is onzichtbaar omdat wij willen dat zij onzichtbaar is

Drie mensen renden de kamer in, ze keken vragend naar de vrouw die voor mij stond. Zij gaf geen antwoord op de vragende blikken en ik sloot nog een laatste keer mijn ogen. Ik voelde hoe de druk in mijn onderlichaam verdween en iets zich had losgemaakt. Ik opende mijn ogen en mijn zoon lag in de handen van de vrouw. De drie mensen die net daarvoor nog de kamer in stormden, liepen stil de kamer uit en mijn zoon werd op mijn buik gelegd. Ik keek naar beneden en zag voor de eerste keer zijn ogen die wild en woest om zich heen keken terwijl hij, maaiend met zijn armen en benen, zich verwoed een weg naar mijn hals en gezicht toe probeerde te vinden en ik hem voorzichtig terug legde op mijn zachte weke buik.
Samen waren wij op dat moment geboren, samen hadden wij geboorte gegeven, de vechtlust was in ons beiden te zien. 

Een eenpersoonsbed, een tafel met een stoel, een koelkast die losgekoppeld was van het stopcontact, dit alles van elkaar gescheiden door smalle repen vloerbedekking waar ik mij overheen kon bewegen. Ik legde mijn tas op de tafel en trok mijn trui, shirt, hemd en bh uit en legde ze op het bed, trok snel mijn voedingsbeha aan zodat niemand mijn halfnaakte silhouet door de beplakte ruiten van de deur kon zien en koppelde mijn kolfapparaat vast.
Ik staarde naar het smalle raam dat in de muur vastgekit zat en vervolgens naar de lege muur voor mij en ik voelde het gemis van andere moeders om mij heen. Ik belde daarop mijn eigen moeder met de gedachte dat het mooi zou zijn om met haar de tijd door te brengen die ik normaal gesproken met mijn zoon zou hebben gehad. Ik hoorde mijn moeders’ stem door de telefoon, maar mijn antwoord hoorde zij niet. Ik gaf het op en appte haar dat er geen verbinding in het kolflokaal was.
Afgezonderd van de buitenwereld, door de ontbrekende netwerk verbinding, was ik voeding voor mijn 6 maanden oude zoon aan het afkolven. Vrouwelijke klasgenoten boden aan mij gezelschap te houden, maar ik wilde niet hun ontgroening zijn van de aanblik van tepels die een centimeter uitgerekt worden in doorzichtige plastic buizen, waar de witte vloeistof voor mijn zoon doorheen liep. Ik wilde dat er vrouwen bij mij zouden zitten voor wie deze handeling hetzelfde is als alle andere dagelijkse bezigheden. Ik zocht vrouwen die mijn moedertrots, pijn en geluk begrepen, die het moment van voeding opvangen voor mijn zoon met mij konden koesteren en begrepen wat deze voeding voor mij en mijn zoon betekende; het lostrekken van de vacuüm gezogen mond, door de kleine lach die ontstaat wanneer ik een gekke bek naar hem trek, de kleine grinnik die hem ontsnapt waarna hij weer gulzig door begint te drinken en aan mijn trui begint te peuteren. 

Druppeltjes borstvoeding droogden op. Het opgezogen water in het gele doekje wiste ze uit.
The mother-shaped hole in the contemporary art discourse, waar Lise Haller Baggesen over schrijft in haar boek Mothernism, is niet alleen de moeder die ontbreekt in een expositie omdat ‘zij het vast te druk zou hebben met haar verzorgende rol’, of de moeder die zich in onmogelijke bochten heeft moeten wringen om wél deel te kunnen nemen omdat zij niet gezien werd. Haar moederschap is onzichtbaar omdat wij willen dat het onzichtbaar is, in plaats van dat wij mogelijkheden voor haar creëren binnen de onmogelijkheden die de kunstwereld rondom het moederschap heeft gecreëerd.
The mother-shaped hole begint echter al in het kolflokaal op de academie; de kleine ruimte met het metalen bed, de lege muren, het raam dat vastgekit en afgeplakt is met ondoorzichtig plastic en mij het uitzicht op de buitenwereld ontnam. Een ruimte waar geen netwerkverbinding is en waar de schoonmaker, in de twee weken dat ik daar drie keer per dag verbleef, geen één keer langs is gekomen om schoon te maken. Na een week besloot ik een schoonmaakdoekje te vragen bij de conciërge en ben ik zelf de ruimte gaan poetsen.
Wat ik heb gevoeld in de periode dat ik gebruik maakte van het kolflokaal op de academie was het gebrek aan inleving in de moeder en wat zij nodig heeft in deze ruimte. Er was geen aandacht aan besteed en dat heb ik als borstvoedende moeder ondervonden.

Tijdens de eerste kraamweek begon ons borstvoedingsavontuur, een prachtige, zware reis die ik onderschat had maar het reizen waard vond. Mijn zoon en ik leerden gedurende deze reis hoe ik borstvoeding moest geven en hoe hij kon drinken, na een week lukte het mijn zoon om zich zonder tepelhoedje vacuüm te zuigen en brak er een periode aan van 7 maanden borstvoeding waar wij beiden van genoten.
In de eerste weken, toen het nog niet zo makkelijk liep met de borstvoeding, kolfde ik melk om de borstvoeding goed op gang te laten komen tot het mijn zoon lukte om live te drinken. Tijdens dit kolven raadde de verloskundige aan om naar mijn zoon te kijken, borstvoeden is namelijk een wonderlijk proces waarbij de melk gaat vloeien wanneer je naar je kindje kijkt, weinig stress ervaart en je je warm en behaaglijk voelt. Een borstvoedende moeder is geen machine die in elke ruimte waar je haar plaatst functioneert. Wanneer men zich hier over inleest zijn de keuzes die zijn gemaakt voor de kolfruimte op mijn academie onvoorstelbaar. Het maakt een groot verschil als er een raam is dat open kan in de zomer en dat niet afgeplakt is, zodat je naar buiten kunt kijken, een ruimte waar netwerkverbinding is zodat je een gesprek kunt hebben met je moeder of met een ander persoon die dicht bij jou staat, en bovenal een ruimte die wordt schoongemaakt zoals de rest van het gebouw wordt schoongemaakt. Dit alles om hygiënische redenen, namelijk een schone ruimte waar jij het eten voor jouw kindje kunt afkolven en omdat het een gevoel van inclusiviteit geeft: jij wordt gezien en er wordt rekening gehouden met de omgeving waarin jij je als moeder zijnde bevindt.
Niemand van mijn klasgenoten wist dat er een kolflokaal in de academie was, zelfs voor sommige docenten was dit onbekend.
Ik voelde mij onzichtbaar in het kolflokaal op de academie. Onzichtbaar voor andere moeders, onzichtbaar voor mijn zoon, niet hoorbaar voor mijn moeder, onzichtbaar voor medestudenten, onzichtbaar voor docenten, onzichtbaar in de ontbrekende colleges en gesprekken over moederschap in de kunst en onzichtbaar voor de schoonmaker die het kolflokaal oversloeg.

Toen mijn zoon en ik vochten voor zijn geboorte is er uit die geboorte ook een nieuwe vrouw ontstaan. Een moeder die autonoom kunstenaar is en waarbij de transformatie naar moeder zijn een verrijking is die zij met zich meebrengt in plaats van een mankement dat overkomen moet worden, hoe vaak (mannelijke) kunstenaars in mijn omgeving het ook zo laten overkomen.
Toen ik naar buiten bracht dat ik na de geboorte van mijn zoon aan mijn vierde jaar op de academie zou beginnen kreeg ik reacties van verbazing vanuit mijn omgeving, men had dat niet verwacht of vond het erg knap dat ik toch mijn opleiding ging ‘proberen’ af te ronden.
Hoe verbaasd mensen waren over deze keuze, zo verbaasd was ik over hun reacties. Voor mij is het altijd vanzelfsprekend geweest dat ik verder zou gaan met de kunstacademie na de geboorte van mijn zoon. Mijn atelierpraktijk is onlosmakelijk verbonden met wie ik ben en het is daardoor ondenkbaar voor mij om daar afscheid van te nemen, zelfs onmogelijk. Mijn kunstpraktijk is de levenshouding die ik mijn zoon wil meegeven, namelijk de oneindige fascinatie en onderzoekende houding naar hetgeen wat je verwondert.
Mijn atelierstudie veranderde onherkenbaar. Hoe ik in het derde jaar schreef over mijn gebrek aan durf om mensen uit te nodigen voor deelname aan mijn wandelingen, zo stond ik nu voor een groep van tien man uit te leggen hoe de wandeling er uit zou gaan.
Ik zette stappen doordat ik ze durfde te nemen, ik benutte elke minuut die besteed kon worden omdat ik leerde hoe kostbaar tijd was, en mijn zoon gaf mij de drijfveer die ik altijd al had willen hebben en de moed om te laten zien wie ik was. Ik deed het niet alleen meer voor mezelf maar ook voor hem. Ja, ik werd ook zorgzaam, liefdevol en bezorgd door het moederschap, maar mijn nieuwe verzorgende rol was onvoorstelbaar ruimer dan het cliché dat er nog steeds omheen heerst in de kunstwereld.

De onzichtbaarheid die ik als kunststudent ervaarde in het kolflokaal op de academie is dezelfde onzichtbaarheid die door moeders in de kunstwereld wordt ervaren. De moeder in de kunst is onzichtbaar omdat wij willen dat zij onzichtbaar is. Zo krijgen bijvoorbeeld vrouwen die moeder zijn geworden aanzienlijk minder verzoeken voor deelname aan exposities omdat men denkt dat zij het hier te druk voor hebben. Bij deze wil ik daarom het verzoek doen om het toch aan haar te vragen. Dan kan zij zelf het antwoord op deze vraag geven in plaats van dat dit wordt ingevuld vanuit het gebrek aan kennis van anderen om zich iets bij het moederschap voor te stellen.
Wanneer wij de moeder in de kunst zichtbaarheid willen geven zullen wij de huidige patriarchale  structuur in de kunst drastisch moeten veranderen en vanuit een care-based work ethic moeten gaan handelen, waarin het zorgdragen voor elkaar centraal staat in plaats van het individuele succes dat helaas nog steeds prioriteit heeft in de kunstwereld van vandaag. Wanneer wij vanuit een zorgdragend model gaan handelen kunnen wij ervoor zorgen dat de moeder niet uit de kunst verdwijnt omdat zij door het huidige systeem in de kunst niet meer de kans heeft gekregen eraan bij te  dragen. 

De moeder in de kunst wordt zichtbaar doordat wij willen dat zij zichtbaar wordt. 



Breda, Nederland

Geschreven door Kija Benford.

__

Vrouwenmantel Art Research Group is een kunstinitiatief dat ruimtes creëert waar onderzoek plaatsvindt naar moederschap in de kunst, de moederrol die aangenomen kan worden in de kunstpraktijk en alternatieve modellen in de kunst die gebaseerd zijn op een zorgdragende werkethiek, waar moederschap en kunst een symbiose mogen vormen. De ruimtes die gecreëerd worden zijn plekken waar integriteit, veiligheid, inclusiviteit en zorgdragen voor elkaar centraal staat.

Vanuit Vrouwenmantel worden er workshops gegeven, artikelen geschreven en samenwerkingen aangegaan met kunstenaars en culturele instellingen. Met regelmaat wordt het onderzoek dat heeft plaatsgevonden binnen de Vrouwenmantel Art Research Group gepubliceerd in een zine om het onderzoeksproces en de opgedane kennis zichtbaar en deelbaar te maken. Het is voor ons belangrijk dat de zine toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen.

Vrouwenmantel Art Research Group[1] is opgezet door moeder en kunstenaar Kija Benford en care-based feminist en kunstenaar Jolijn Durinck tijdens hun afstudeerjaar aan de St. Joost School of Art & Design. De directe aanleiding was de confrontatie die Kija had, nadat zij geboorte had gegeven en terug kwam op de kunstacademie om met haar afstudeerjaar te beginnen, met het taboe dat rondom moederschap in de kunst heerst en de onzichtbaarheid die zij als moeder zijnde ervaarde op de academie.

Wij willen benadrukken dat Vrouwenmantel Art Research Group van iedereen is die er onderdeel van uit wil maken en wij hopen dat velen zich onder haar mantel zullen scharen.

 
praktijk:
Moederschap in de kunst
Onlangs kwam tijdens de wekelijkse vergadering van Witte Rook opnieuw het onderwerp 'moederschap en kunstenaarschap' ter sprake. E...
 
AiR, blog:
ARiM - Artist Residency in Motherhood #3
REBUILD ON HISTORY Nature is not invented but has arisen. Last week I listened to Bas Haring’s lecture ‘Theory of evolution...
 
WKNDX:
Linde Bast, over verzamelen van momenten in tijd, verhalen en beweging
Linde Bast heeft haar werkperiode – ook wel bekend onder de noemer WKNDX – bij Witte Rook van 12 november tot en met maandag 2...
Door: Gastauteur