Een belangrijk onderdeel van mijn werkproces is het vinden van materialen. Het verzamelen van deze materialen vind plaats vanuit een bepaalde houding, die in de kunst aangeduid wordt met de term bricolage. Door deze tekst neem ik je mee in een poging dit begrip te definiëren. Hieraan dragen de begrippen appropiatie en objet-trouvé ook een steentje bij.
Bricolage is een concept dat overeenkomsten ziet tussen de manier waarop iemand de beschikbare gereedschappen en materialen gebruikt om constructies te maken en de manier waarop ‘primitieve’ mensen met nieuwe problemen omgingen door bestaande ideeën te herordenen en aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Het verzamelen, het narratief en de handeling zijn de belangrijkste begrippen binnen de bricolage.
Hoe gaat een bricoleur te werk?
Het begrip bricolage is moeilijk te theoretiseren en laat zich het beste benaderen door het vertellen van verhalen. Zo was er iemand die onderweg altijd naar de grond keek, om spijkertjes en schroeven te vinden. De voldoening van het vinden van een mooi exemplaar gaf een prettige glans aan de dag. Eenmaal thuis werden de gevonden schatten zorgvuldig opgeborgen. Er gebeurde vaak jarenlang niets mee.
De houding van een bricoleur heeft niet als doel om direct met het materiaal aan de slag te gaan: de de focus ligt op het verzamelen en (her)waarderen. De dingen worden toegeëigend, gesorteerd en opgeborgen in een gevonden-dingen-archief. Een bricoleur is vaak latent en wordt pas geactiveerd als er een externe vraag binnenkomt.
Op een dag kreeg man een prachtig schilderij cadeau. Nadat hij het uitvoerig had bewonderd zette hij het zolang op de lage kast in de woonkamer, zodat hij er elke dag naar kon kijken. Na een tijdje was zijn vrouw het zat en ze verzocht hem met klem het schilderij nu eindelijk eens op te hangen. In de muren zaten al verschillende gaten die eerdere bewoners hadden achtergelaten. Vanuit zijn stoel bekeek de man de mogelijkheden, hij zocht het gat met de beste plek voor het schilderij. Opeens stond hij op, liep regelrecht naar zijn gevonden-schroeven bakje en pakte dé perfecte schroef eruit. Twee seconden later hing het schilderij keurig aan de wand.
Zoals in dit verhaal naar voren komt wordt het archief van een bricoleur geraadpleegd op het moment dat zich een probleem of vraag voordoet. Hieruit wordt vervolgens de best passende oplossing aangeboden. Daarom is het van belang dat alles wat je nodig hebt snel bereikbaar is en dat je de eigenschappen en mogelijkheden van de dingen kent. Zo maakt de bricoleur gebruik van een interne, metaforische wereld. Het is een manier van overleven, zoals weten welke paddenstoel of plant eetbaar is en niet giftig, terwijl ze allemaal hetzelfde lijken te zijn.1
Bricolage is een onbewuste zoektocht naar materiaal, een automatisme dat niet gestopt kan worden. De bricoleur is gespitst op materialen die ‘voor het oprapen’ liggen. Door het daadwerkelijk oprapen ervan vind een toe-eigening plaats die verbonden is met een selectie. Deze twee vormen één handeling. Elk voorwerp waarbij dit gebeurd is de personificatie daarvan. De appropiatie is niet gebaseerd op een willekeurige keuze maar ontstaat vanuit de intuïtieve voorkeur voor een bepaald voorwerp. De intuïtie wordt gevoed door verschillende ervaringen, kennis en het ontwikkelen van een eigen esthetische voorkeur.
Toe-eigening bestaat uit het concept dat het gevondene een nieuwe context krijgt en zo (onderdeel van) een nieuw werk wordt. In de meeste gevallen blijft het origineel toegankelijk en onaangetast. Waar vind het toe-eigenen plaats in de beeldende kunst? Welke materialen/objecten worden daarbij geappropieerd? Wanneer kan het toegeëigende materiaal een kunstwerk worden? Hoe word er omgegaan met de betekenis van het materiaal? Op deze vragen wil ik ingaan in het volgende artikel, Gedachten over appropiatie.
____
1 DARS, Sophie, & MENON, Carlo; ACCATTONEmagazine; Issue #2, Brussel, p. 70-73; 2015