De kunstpraktijk van Lucia Koevoets speelt met de afwisseling tussen het private en het openbare. Ze wil een plek realiseren die mensen de ruimte biedt om na te denken, te associëren maar vooral ook te delen. In een maatschappij die ons dagelijks ritme bepaald is het voor haar de vraag of we dit niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk bij kunnen houden.
De vrijheid van het maken
Ik wil graag ruimte maken voor de traagheid van het lichaam en de geest. Ik wil rust en tijd bieden om af te schakelen en uit de kaders van het dagelijkse ritme te stappen. Ik denk dat dit belangrijk is om het daarna opnieuw te kunnen waarderen.
Ik kan niet anders dan dingen maken. Ik houd van de vrijheid die in het maken zit, je kan doen wat je wil. Binnen de beeldende kunst wordt die vrijheid voor mij nog eens bevestigd. Daar kan je volledig uitgedachte concepten laten zien. Tegelijkertijd is het mogelijk om iets te tonen waarvan je nog niet precies weet wat het is. Ik word enthousiast van de mogelijkheden tussen deze uitersten.
Bijdrage van de ander
Al op de St. Joost academie (Den Bosch, beeldende kunst, 2013-2018) was ik geïnteresseerd in de bijdrage van de ander aan mijn werk. De blik van klasgenoten, docenten en toeschouwers – het andere performende lichaam – hielpen mij mijn werk beter te begrijpen. Nu vind ik het interessant om mij te richten op de uitwisseling tussen mij en de ander. Ik wil dit doen door meer te leren over kunsteducatie. Hiervoor volg ik een master aan de kunstacademie op Fontys. Binnen kunsteducatie bestaan er methodes om kunstwerken beter te begrijpen. Verschillende methodes maken ruimte voor verschillende narratieven. Ik onderzoek hoe kunsteducatie onderdeel kan worden van mijn praktijk.
Het onbewuste als opslagplaats van ideeën
De Duitse wetenschapper Ernst Platner (1744-1818) zei ooit dat we het onbewuste kunnen zien als een
opslagplaats van ideeën, beelden en ervaringen. Het onbewuste zien als opslagplaats inspireert mij. Het roept vragen bij mij op; Hoe ziet die opslagplaats er dan uit? Welke ‘spullen’ liggen daar? Hoe zijn ze geordend? Deze vragen zetten mijn verbeelding open. Ik probeer die opslagplaats visueel en tastbaar te maken. Zowel de plek zelf als de beelden die daar opgeslagen liggen.
De taal van de innerlijke wereld
Tijdens de werkperiode bij Witte Rook heb ik onderzoek gedaan naar de taal van de innerlijke wereld. Het onbewuste is een gebied waar we nauwelijks grip op hebben, het bewuste daarentegen kennen we wel. De innerlijke wereld is voor mij het gebied waar het onbewuste en het bewuste even met elkaar in contact komen. Ik zie het als een ongrijpbare weelderige opslagplaats die moeilijk te vatten lijkt met woorden. Hoe deze opslagplaats geordend is verschilt per persoon. Voor mijn onderzoek nodigde ik kunstenaar Fang Mij en schrijvers Lenny van Gent en Liza Voetman uit om mee te denken. Hoe geven we woorden aan deze ongrijpbare plek? Welke woorden passen daarbij? En hoe kom je ertoe om deze tot uitdrukking te brengen?
Door objecten te tonen, aan te raken en te verplaatsen ontstonden er gesprekken. Ieder gesprek verliep anders. Dat had te maken met de ander die eigen ideeën over de innerlijke wereld had, maar ook met de omgeving die ik creëerde en de methodes die ik gebruikte om in gesprek te gaan.