De tijd die het tekenen inneemt is een soort verwachtingsvol wachten totdat het volledige beeld ontstaan is.
Het punt waarop de omhelzing gesloten wordt is nog zichtbaar door de verticale lijn die de overlap aangeeft. Deze doorkruist het getekende dat voor meer dan de helft aan de linkerkant ervan aanwezig is. De lijnen van het papier suggereren een ruimte. Deze suggestie wordt versterkt door de densiteit van de inkt en tegelijkertijd ontkent het de ruimte doordat deze zich onbekommerd beweegt binnen haar eigen grenzen.
Door een ondergrond te kiezen die niet nieuw is begint het beeld met een geschiedenis. Deze papieren enveloppe: een soort bescherming, die de inhoud omhelst, maar in principe hetzelfde is als die inhoud. Een voorwerp dat volledig machinaal gemaakt wordt en pas door een mens wordt aangeraakt als het moment van gebruik daar is. Deze is al gebruikt maar de plakstrip voor het definitief sluiten is nog intact. Ondanks dat (de nog volledige bruikbaarheid) draagt het ding sporen van gebruik, of in ieder geval van aanwezig geweest zijn in een omgeving; kreukels, gebroken witte verf, vouwen.
De vormen zweven, binnen de afmetingen van de ondergrond genereren ze geen schaduw. Ze doen denken aan gebalanceerde stapels stenen zoals je die vaak ziet bij uitzichtpunten in de bergen of aan zee, waar de oceanen hun rotsachtige grenzen ontmoeten.