Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Werkritmes - Nancy Green, Anne Kolbe en Fay Oberdorf

Drie pogingen
Soms ontdek je tijdens het werken aan een tekst dat wat je van plan was te doen niet is wat de tekst je toestaat te doen. Zo ook deze tekst. Dit is de derde keer dat ik eraan begin. De opzet was eenvoudig genoeg: van 2 tot 22 oktober heeft Witte Rook de StadsGalerij beschikbaar gesteld als werkruimte voor drie kunstenaars: Fay Oberdorf, Nancy Green en Anne Kolbe. Vervolgens ben ik als schrijver benaderd om een artikel over de werkperiode op te stellen. Mijn plan was om de kunstenaars te interviewen om daarna in een korte tekst iets te zeggen over het werk dat ze gemaakt hadden. Maar de invulling van de werkperiode is door Witte Rook volledig aan de kunstenaars gelaten: er was geen vraag om naar een tentoonstelling toe te werken (al was die mogelijkheid er wel), of om de resultaten in een publicatie of anderszins vast te leggen. Een goed initiatief. Het is een manier om duidelijk te maken dat kunst, in tegenstelling tot de meeste andere dingen, geen excuus nodig heeft. Een werkperiode hoeft niet gemotiveerd te worden door een eindresultaat: het ruimte geven aan kunstenaars om te doen wat ze doen moeten is aanleiding genoeg. Echter, voor mij als schrijver of voor andere bezoekers (de StadsGalerij was gedurende de hele werkperiode open), viel er niet veel te zien. Fay, Nancy en Anne zaten elk in een andere fase van hun proces en geen van hen had werk dat ze zelf al toonbaar vonden. Dus later, toen ik thuis achter mijn laptop zat en mijn aantekeningen had verzameld en met het schrijven wilde beginnen, liep ik tegen een vraag aan: wat te schrijven over wat nog geen vorm heeft? Hoe te spreken over wat er nog niet is? In deze tekst probeer ik al schrijvende antwoorden te vinden op die vragen door een andere vraag te stellen: wat doet een kunstenaar eigenlijk wanneer die aan het werk is? Wat voor werk gaat vooraf aan een kunstwerk?

Laten we nog even terugkeren naar mijn bezoek aan de StadsGalerij: terwijl ik met de kunstenaars in gesprek ben loopt een dame de ruimte binnen om een kijkje te nemen. Nancy merkt op dat het leuk is om wat levendigheid in de werkruimte te hebben, maar dat het toch ook onwennig is. Voor een tentoonstelling, zegt ze, vindt er altijd een selectieprocedure plaats; je kiest heel precies wat je wel en niet laat zien en waarom. Ik herken het probleem nog van mijn eigen tijd op de kunstacademie: om voor een tentoonstelling goede keuzes te maken, moet je tijdens je onderzoek juist niet selectief zijn en alles uitproberen. Om te ontdekken dat iets niet werkt moet je het eerst geprobeerd hebben. Fay maakt een muzikale vergelijking: mensen komen binnen met verschillende ritmes.

Nu is het zo dat mensen altijd hun eigen ritmes meebrengen. Een tentoonstelling (of een boek, een film, of natuurlijk een muziekstuk) kan daar een eigen ritme tegenoverstellen door een zekere samenhang te hebben: overkoepelende ideeën of een onderliggende structuur. Het maakt niet uit in wat voor ritme je een tentoonstelling binnenwandelt, als je een moment neemt om je af te stemmen en aandachtig te zijn loop je in een ander ritme weer de deur uit. Schrijven over kunst is wat dat betreft niet anders. Het is proberen een ritme op te vangen en dat via taal over te brengen op anderen. Maar hoe vang je het ritme op als de kunstenaars zelf nog naar dat ritme op zoek zijn? Alsof je iets wilt zeggen over een muziekstuk terwijl het orkest nog aan het stemmen is. Toch, wellicht is er tussen het zoeken en de onderlinge verschillen een soort polyritme te ontwarren; dat wil zeggen: twee of meer ongelijk lopende ritmes die in hun asymmetrie (of wellicht juist daardoor) toch een geheel vormen. Juist dit levert vaak de meest dansbare ritmes op.

Nu eerst iets over de drie kunstenaars; de drie ritmes:

Drie kunstenaars
Fay heeft net haar weeftouw geïnstalleerd. Na een studie kunstgeschiedenis, heeft ze in Zweden textielontwerp gestudeerd en nu is ze bezig met een driedimensionale weeftechniek die op de Bauhaus ontwikkeld is. Over een paar dagen presenteert ze haar werk op de Dutch Design Week in Eindhoven. Voor haar is deze werkperiode dus in eerste instantie een tijd voor uitvoerend werk. Maar op het moment van mijn bezoek valt er nog niks te zien behalve een verwarrende klossen garen die op de vreemde houten machine gespannen zijn. Het ding met deze weeftechniek, legt ze me uit, is dat er pas iets zinnigs te zien valt als het helemaal af is. Pas wanneer het weven compleet is en het weefsel is losgesneden van het weefgetouw, neemt het zijn driedimensionale vorm aan.

Nancy, daarentegen, zit midden in een materiaalonderzoek. Uitgestald op de vloer van de grote galerieruimte liggen grote vellen leer waar verschillende driedimensionale vormen uit oprijzen. Ze experimenteert met een techniek die wet molding genoemd wordt: wanneer leer in warm water geweekt wordt, wordt het plooibaar; wanneer het vervolgens weer opdroogt behoudt het de vorm die je eraan gegeven hebt. Door het leer over houten ornamenten, klassieke stoelpoten en schilderijlijsten te vormen, neemt het natuurlijke materiaal eigenaardig kunstmatige vormen aan die doen denken aan platen vacuümgevormd plastic. Sommigen van de vellen liggen nog te drogen, sommigen zijn beschilderd, anderen weer niet. In een hoek ligt een stapel die teruggaat in het waterbad: het vormingsproces is omkeerbaar. Nancy is nog op zoek naar verschillende voorwerpen die als matrijs voor nieuwe werken kunnen dienen.

Waar Fay haar werk aan het uitvoeren is en Nancy onderzoek doet, heeft Anne deze werkperiode aangegrepen om juist even niet productief te zijn. Althans, niet in de gebruikelijke zin van het woord. Na een lange periode waarin ze onafgebroken werk geproduceerd heeft, zegt ze nu tijd te nemen om te reflecteren op dat werk en op die productiviteit. Ze vertelt me dat ze een nieuw ritme gevonden heeft waarin rust, kalmte en reflectie centraal staan, terwijl ze hiervoor in een ritme zat dat ze als ‘racen’ omschrijft. Door deze adempauze begint ze vraagtekens te zetten bij haar productiviteit: hoe duurzaam is een dergelijke manier van werken? Ze blikt terug op de grote hoeveelheid materialen en gereedschappen die ze de afgelopen jaren heeft verbruikt en is tot de conclusie gekomen dat dit niet meer past. Het ‘niet-werk’ waarmee Anne de werkperiode heeft ingevuld opent zo de weg naar nieuw werk.

Drie ritmes
Fay, Nancy, Anne: uitvoering, onderzoek, reflectie. Hebben we met deze drie activiteiten niet een goed overzicht te pakken van de soorten werk die nodig zijn om kunst te maken? Dit zijn de drie ritmes die door elkaar spelen in het atelier van de kunstenaar om samen een polyritme te vormen. Waarbij nu het een, dan weer het andere de boventoon voert.

Uitvoering is het meest zichtbare, of in ieder geval het meest ‘werkachtige’ werk. Het is echter ook het minst creatieve aspect van creatief werk. In sommige gevallen kan de uitvoering zelfs helemaal aan derden uitbesteed worden. Op zichzelf genomen is het niet meer dan de materiele realisatie van een idee: of het nou het schilderen van een schilderij, het opvoeren van een muziekstuk of het uitspreken van een zin is. Het is een van de weinige momenten waarop de kunstenaar doelgericht te werk moet gaan: doelgerichtheid is de vijand van goede reflectie en degelijk onderzoek moet altijd bereid zijn het vooronderstelde doel op te geven. Elk kunstwerk moet uiteindelijk gematerialiseerd worden. Zelfs de meest verstokte conceptueel kunstenaar ontkomt niet aan de noodzaak diens ideeën op een of andere manier in de fysieke wereld te manifesteren. Dat uitvoering het niet-creatieve deel van het creatieve proces is, wil natuurlijk niet zeggen dat er tijdens het uitvoeren niks meer kan gebeuren. Voor veel schilders, bijvoorbeeld abstract expressionisten als Jackson Pollock of Franz Kline, vinden uitvoering en onderzoek simultaan plaats.

Onderzoek is als oefenen. Voorafgaand (zo niet in tijd, dan toch in conceptie) aan uitvoering vindt een proces plaats waarin wegen worden verkend, ideeën worden doordacht, technieken worden beoefend en pogingen worden gedaan. De resultaten zijn aftastend, schetsmatig en voorlopig. Dit is waarschijnlijk waar het meeste werk in gaat zitten. Onder filmmakers is er een vuistregel die stelt dat slechts tien procent van al het materiaal dat geschoten wordt in de uiteindelijke film terecht komt – al denk ik dat dit cijfer aan de hoge kant is. De rest van de opnames eindigt in het stof op de vloer van de montagekamer. Toch was al dat materiaal onmisbaar en had de film niet gemaakt kunnen worden zonder de extra takes en verwijderde scènes. Onderzoek is het werk dat even noodzakelijk als onzichtbaar is in de totstandkoming van de kunstwerken die we uiteindelijk op een tentoonstelling te zien krijgen.

Tot zover weinig verschil tussen het creatieve werk van de kunstenaar en gelijk welk ander werk. Elk product en elke dienst kan opgedeeld worden in het doelgerichte werk dat ik hier productie noem, en het werk dat daar rondom heeft moeten gebeuren om dat mogelijk te maken, zonder dat er een directe oorzaak-gevolgrelatie aan te wijzen is. Er is de productie van de laptop en deze zin die ik er nu op produceer, maar onherleidbaar ging daaraan vooraf een hoop wetenschappelijke onderzoek die de technologie mogelijk hebben gemaakt, de afvalstoffen die overbleven na de productie van de onderdelen en de typelessen die ik als kind kreeg. In andere woorden: er is het productieve werk dat ik op deze laptop kan doen en al het uiteindelijk onproductieve werk dat daaraan noodzakelijkerwijs voorafging.

Maar dan is er reflectie. Reflectie zou ik willen definiëren als nee-zeggen. Wanneer we zeggen dat we gaan reflecteren op wat we doen, bedoelen we daar in eerste instantie mee dat we gaan stoppen met wat we doen. Want alleen door te stoppen kunnen we de zaken van een afstandje bekijken. Reflectie, zo schijnt het mij toe, is een zeldzaam goed buiten de kunst – en ook daarbinnen. Er wordt al veel te veel geschreven over de hedendaagse nadruk op productiviteit. De Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han spreekt in een essay over de burn-outsamenleving: een samenleving waarin we altijd maar productiever moeten zijn tot het punt waar het niet meer de infecties van buitenaf zijn die onze gezondheid bedreigen, maar onze eigen bezigheid, ons druk zijn. Wanneer we niet productief zijn, dan zijn we wel bezig met het optimaliseren van onze gezondheid opdat we later productiever kunnen zijn.  Ook onze rust wordt dan gekocht met de belofte van latere productiviteit. Als uitvoering productief werk is en onderzoek het onproductieve aandeel daarin, laat reflectie dan absoluut onproductief zijn.

De Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt heeft haar hele leven nagedacht over het actieve en betrokken leven. Aan het eind van haar leven begon ze aan haar onderzoek naar het contemplatieve leven. Helaas heeft ze dit door haar plotselinge dood nooit af kunnen maken, maar ze is er wel mee begonnen, en wel met de woorden: Nooit zijn we zo actief als wanneer we niks doen. Reflectie is een moment waarop alle mogelijkheden overwogen kunnen worden. Niet alleen de mogelijkheden die ons doel ondersteunen, maar juist ook die dat niet doen. Daardoor draagt reflectie niet bij aan productiviteit, want ze bevraagt deze altijd te veel, maar is het wel een moment waarop we het meest actief kunnen zijn. We kunnen niet tegen alles ‘ja’ zeggen; we kunnen wel tegen alles ‘nee’ zeggen. Juist omdat we alleen maar overwegen en niet uitvoeren wanneer we reflecteren, kunnen we alle acties tegelijk meenemen, niet alleen die acties die haalbaar, nuttig of voorhanden zijn.

Coda
Uitvoering, onderzoek en reflectie, de drie ritmes die tijdens het werken spelen. Het tentoongestelde kunstwerk is dan als een samensmelting van die drie ritmes tot één groove, één akkoord. Het lukte me niet om in mijn gesprekken met Fay, Nancy en Anne in hun groove te komen en dat is misschien ook wel het punt van een werkperiode: het is een moment om in je eigen ritme te komen, dat ritme te vinden of ermee te experimenteren. Voor Fay was dat het mechanische ritme van het weeftouw: een voorgeprogrammeerde machine die door de meditatieve herhaling van de nodige handelingen de fysieke dimensie van de uitvoering benadrukt. Voor Nancy het vrije, zoekende ritme van het proberen en het opnieuw proberen dat net als leer dan weer strak en dan weer soepel kan zijn. Te volgen voor de muzikant die haar inwendige metronoom volgt, maar onnavolgbaar voor de buitenwereld. Ten slotte het antiritme van Anne: de stilte die je bewust maakt van alles wat er altijd al te horen viel, maar wat je nu pas voor het eerst hoort. Dat de bezoekers tijdens de werkperiode nog hun eigen ritmes mee moesten nemen is geen probleem. Pas op een tentoonstelling hoeft er gedanst te worden.

Roel Neuraij, December 2023 


 
Auteur:
Roel Neuraij



Over de werkperiode
Kunstenaars Anne Kolbe (Rotterdam), Nancy Green (Eindhoven) en Fay Oberdorf (Breda) zijn van 2 tot en met 22 oktober 2023 te gast geweest bij Witte Rook in de StadsGalerij in Breda. Ze waren geselecteerd uit de vele inzendingen van onze Open Call en hebben deze werkperiode gebruikt om nieuw werk te maken, een verdiepingsslag aan te gaan, en om elkaar en Breda beter te leren kennen tijdens dat proces.

Eerder voerde Witte Rook een artist in residence programma op de Stationslaan 111 te Breda waarin internationale kunstenaars, lokale kunstenaars en kunstenaars uit Nederland of België uitgenodigd werden om een tijdje te komen wonen en werken. Onze nieuwe locatie vraagt om een nieuw programma maar deze werkperiode staat nog steeds in het teken van het bieden van ruimte voor artistiek experiment en reflectie.

We nodigden Roel Neuraij, een schrijver met een achtergrond in de beeldende kunst en de filosofie, uit om de kunstenaars te ontmoeten en een beschouwend artikel te schrijven over de werkperiode.


 
27.07.2023
Open Call: 1 ruimte voor 3 kunstenaars / 1 space for 3 artists
Open Call: Witte Rook biedt 1 ruimte voor 3 kunstenaars Heb je een mooi idee dat tijd en ruimte nodig heeft? Witte Rook stelt i...
 
02.10.2023
Werkperiode van Anne Kolbe, Nancy Green en Fay Oberdorf in de StadsGalerij in oktober
Van 2 tot en met 22 oktober zijn drie kunstenaars bij ons te gast in de StadsGalerij te Breda. Anne Kolbe (Rotterdam), Nancy Green...
 
praktijk:
Who’s afraid of Virginia Woolf
Het Amerikaanse gezin van de jaren '50 en begin jaren '60 leek op een hogedrukpan. Aan de buitenkant moest de schone schijn opgeho...
 
praktijk:
BIJ/NA 2022 - Deel 3
Op 11 juli 2022 ging in de StadsGalerij Breda voor de tweede keer het project BIJ/NA van start. In dit project werken zes alumni v...
 
praktijk:
Are you afraid of Virginia Woolf?
Net als in de film, ik wil het Net als in de film Net als in de film, ik wil het Roel Neuraij, Anke Huntjens en Maurice Nui...
Door: Gastauteur
 
Artikel:
49m2 / jaar 7 / winter / 18-04-2023 (artikel)
Er valt wat te zien in het Zaartpark Een artikel door Roel Neuraij als reflectie op het werk van Anne Leijdekkers. ‘“Din...