Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Who’s afraid of Virginia Woolf

Het Amerikaanse gezin van de jaren ’50 en begin jaren ’60 leek op een hogedrukpan. Aan de buitenkant moest de schone schijn opgehouden worden, maar binnen de muren van het alleenstaande huis met het white picket fence, uit het zicht van de buren, borrelde en broeide het hevig. Normaal zou dit geen probleem moeten zijn, want
 alle hogedrukpannen zijn beveiligd met een ventiel dat stoom afblaast en zo de druk omlaag brengt tot een veilig punt. Vaak was deze uitlaatklep een combinatie van carrière en drank, maar als ook dit vast begint te roesten, kan het onderdeel gaan falen en dan wordt het overtollige stoom niet voldoende vrijgelaten. Dat blijft zich dan ophopen tot uiteindelijk het fatale punt bereikt wordt waar de pan uit zijn voegen barst en ontploft, met groot gevaar voor iedereen die toevallig in de buurt blijkt te zijn.

Dit is, zonder al te veel over het plot te verraden, een korte synopsis van Who’s afraid of Virginia Woolf, een toneelstuk van Edward Albee in 1966 verfilmt door Mike Nichols Het is deze verfilming die door het Eindhovens Media Huis is gekozen als uitgangspunt voor een drie-en-één-halve week durende residentie bij Artspace Flipside, eveneens in Eindhoven. Hiervoor hebben zij ons, zes jonge kunstenaars — allemaal ongehuwd — uitgenodigd. Wij zijn: Kim Reijntjens, Anke Huntjens, Maurice Nuiten, Imke Zeinstra, Roel Neuraij en Stef van den Dungen.

Emotionele bombast

In de loop van de eerste middag bleek dat de meesten van ons niet met een vooraf uitgewerkt plan naar
 de residentie waren gekomen. In plaats daarvan wilden we ons laten leiden door de film en door de ruimte die ons ter beschikking was gesteld — een ruimte die er vergeleken met de emotionele bombast van de film erg kaal, leeg en sereen bij lag. De eerste week werd die rust nog bewaard, want er werden vooral veel dingen besproken; niet alleen de film, maar ook elkaars werk, ideeën en alle andere onbenullige dingen die vanzelf besproken worden wanneer mensen veel tijd met elkaar in dezelfde ruimte doorbrengen, in het bijzonder ‘s avonds wanneer er bij de Albert Heijn op de hoek de nodige flessen wijn werden gehaald. De grootste ingreep die in dit vroege stadium in de expositiezaal gedaan werd, was het plaatsen van een aantal fauteuils achter de grote, op het zuiden gerichte etalageruiten; als de zon scheen het lekkerste plekje in het moeilijk te verwarmen pand van Flipside.

Toen werden de stoelen ingeruild voor een ruimte vullende opstelling van schotten en sokkels die Stef uit het magazijn begon te slepen. Geïntrigeerd door de het idee van strijd en geweld op een plek waar dat niet gepast was, besloot hij de neutrale, witte expositiehal om te bouwen tot een 1v1 battle-arena waarin twee spelers elkaar, bewapend met paintballgeweren en rubberen kogels, te lijf konden gaan. Dat weekend vulde de ruimte zich verder met kitscherige rookmachinerook, de luide ploffen van gas dat onder hoge druk door een geweerloop werd geduwd en de scherpe tikken van rubber dat met hoge snelheid tegen de houten sokkels en schotten aanvloog; zo nu en dan afgewisseld door een ‘au!” of een vloek wanneer iemand geraakt was. De sereniteit die aan een
 white cube voorondersteld lijkt te zijn werd ruw verstoord door een vreemde omdraaiing van de dagdagelijkse orde. Want waar normaliter aan de buitenkant de schone schijn wordt opgehouden, terwijl het onderhuids bubbelt en broeit; werd de ruimte nu overgegeven aan gevecht en conflict — maar onder de paintballmaskers ging een kinderlijk plezier schuil.

Play pretend

Maurice is op zoek naar de keerzijde van deze medaille. Niet de mensen die het conflict opzoeken, of bereid zijn het te accepteren, maar zij die vermoeid zijn van het hele woeden van de wereld; zij die rust willen en zich het liefst terug zouden trekken, maar door hun omgeving gedwongen worden toch deel te nemen en te doen alsof. Midden in het kale strijdtoneel van Stef hing hij een gitzwarte verjaardagsslinger met de boodschap “LET’S PLAY PRETEND” erop. Daaromheen heeft hij zijn verzamelingen uitgestald: lege sigarettendoosjes en lege flessen wijn die in een glasoven zijn gesmolten, waardoor ze nu lusteloos over de vloer verspreid liggen — zelfs escapisme wordt uiteindelijk vermoeiend.

Tegenover het doodgeslagen verjaardagsfeestje van Maurice heeft Roel zijn kantoor opgezet. Een comfortabele fauteuil, met voetenbankje een klein bureau en een stoel. Hij is vooral geboeid door het decor in de film: een huis dat in de loop van een huwelijk steeds voller is geraakt. Net zoals baasjes na verloop van tijd op hun hond beginnen te lijken, beginnen ook mensen er in de loop der jaren meer en meer als hun huis uit te zien. Als een woning dan niet voller raakt met meubels en voorwerpen, dan wel met herinneringen. Zo kan een huis langzaam dichtslibben en terwijl het latex op de muren langzaam verkleurt, blijkt dat de meubels die ooit uitgekozen werden om zich naar jouw levensstijl te voegen, deze levensstijl opeens zijn gaan definiëren en vastleggen.

Jezelf gelijkstellen aan fictieve karakters

Kim heeft geen comfortabele fauteuil, maar ze heeft wel een bureau en aan dat bureau is zij letterlijk met de film bezig, die ze in zijn geheel aan het hermonteren is. Elke dialoog wordt weggeknipt, iets wat bij de verfilming van een toneelstuk een flinke opgave is. Wat overblijft is een soort destillaat waarin de spelletjes en leugenachtigheid achterwege gelaten worden en alleen de handelingen en blikken tussen de personages overblijven, blikken en handelingen die ze zelf niet op lijken te merken omdat ze continu te druk zijn met elkaar een stap voor zijn. In een tweede werk probeert ze de personages van de film gelijk te stellen aan de deelnemende kunstenaars van
 de residentie. Een handeling die door zijn complete mislukking – het gaat al mis omdat wij met zijn zessen zijn, terwijl de film maar vier personages heeft – laat zien hoe onmogelijk het is jezelf gelijk te stellen aan fictieve karakters, maar hoe gretig wij dit toch continu willen doen.

Ook Anke gebruikt de personages als een uitgangspunt, zij het op een geheel andere manier. In eerste instantie zagen we van haar kant niet veel gebeuren, tot ze op een dag aan kwam rijden met een auto die tot het dak volgeladen was met een enorme berg kleurrijke spullen die ze in de ruimte uitstortte. Deze materialen, die er uitzien als de collectie van een strandjutter, gebruikt ze om een serie portretten of maskers van de karakters uit de film te maken. Ze heeft het over het idee van een Voodoopop, maar het is maar de vraag wie er precies door deze Voodoo Doctor gevoodood wordt. Zijn de filmpersonages zelf een soort Voodoopoppen die via het magische ritueel dat empathie heet hun wel en wee overbrengen op de toeschouwer? Of maakt ze haar pop juist om die personages te vervloeken? En zijn wij, de kijkers, juist degenen die plezier beleven aan een macabere catharsis die we ondergaan door anderen in onze plaats te zien lijden?

De Amerikaanse maatschappij van de jaren ‘50

Ook Imke speelt met fetisjisme. Voor haar nieuwe foto- en performance-serie zet ze haar lichaam in om de rol over te nemen van verschillende meubels en gebruiksvoorwerpen en van daaruit onderzoekt ze de rol die vrouwen traditioneel in de maatschappij innamen. Zo incarneert ze Elizabeth Taylor die in de film een huisvrouw speelt, maar in haar vertolking laat zien dat de positie van de huisvrouw niet zo machteloos is als een vereenvoudigd zwart- witbeeld ons soms wil doen geloven. Juist de normen en regels en afbakeningen die de Amerikaanse maatschappij van de jaren ’50 haar heeft opgelegd, weet ze in te zetten om de plannen van haar man te ondermijnen en de vuren tussen hen hoger en hoger op te stoken. Wat is precies de relatie tussen personen en de maatschappelijke mallen waarnaar ze zich moeten vormen? En zijn er manieren om binnen die rollen een waardige plek te vinden en ze zelfs, wanneer ze te onrechtvaardig zijn, van binnenuit in te zetten voor verzet?

Chaos en ordening

Wanneer dit artikel verschijnt hebben we nog minder dan een week te gaan. Dat betekent dat nu het moment komt dat de chaos van het proces zich langzaam moet gaan uitkristalliseren tot de geordendheid van een expositie. Alle bezigheden die momenteel zo uitbundig binnen de muren van Artspace Flipside woekeren, moeten netjes
 worden bijgesnoeid en er, net als de rozen in de tuin van het Amerikaanse droomhuis, perfect bij staan. Het moet iets worden waar de buren niet over zullen roddelen en waar je je oma voor kunt uitnodigen. De afwas wordt gedaan, de vloer geveegd en de wc-rollen zullen we aanvullen. En zo creëren we voor de gelegenheid een tweede, parallelle ruimte. Een ruimte waarin alles netjes op zijn plek staat en waar de kunstwerken gelabeld zijn en vergezeld gaan van een begeleidende tekst en wij zullen er ook zijn om over ons werk te praten en wij zullen onze zondagse kleren dragen en fris en fruitig zijn, of in ieder geval doen alsof, want zelfs als we een kater hebben, zullen we ons best doen dat te verbergen.

Maar achter de muren en onder de huid van ons werk is er ruimte van de onzichtbare achtergrond, een ruimte waar het een rommel was, waar vijf vergeten koppen koude koffie dagenlang bleven staan, waar slechte ideeën uitgeprobeerd en serieus overwogen werden, waar mensen in het donker dronken werden van lauwe witte wijn en na een kwartier productief werk besloten dat ze een pauze verdiend hadden die de rest van de dag zou duren. Dit is de ruimte die niet op onze CV komt, die je niet op onze websites terug gaat vinden en niet de ruimte die je te zien gaat krijgen — het is de ruimte van Who’s afraid of Virginia Woolf.


 
Auteur:
Roel Neuraij

Tarwelaan 56, Eindhoven, Nederland

Gastauteur Roel Neuraij schreef dit artikel naar aanleiding van de expositie Who's afraid of Virginia Woolf .
Deze vond plaats op de avond van zaterdag 11 februari 2017 in Artspace Flipside, Tarwelaan 56, Eindhoven. De deuren gaan open om 16.00.

Imke Zeinstra, Maurice Nuiten, Anke Huntjens, Kim Reijntjes, Roel Neuraij en Stef van Dungen

 

 
recensie:
Acceleration(ism)
Voor twee weken hebben een twintigtal kunstenaars in dezelfde ruimte gewerkt, gediscussieerd en overnacht om dichter tot elkaar te...
 
interview :
Maurice Nuiten and his everyday (un)reality
Let’s postulate, that being born, is an inconvenience. "On Wednesday, March 16th, 2016 at 11:26, I was 826.28206 seconds old. ...
Door: Gastauteur
 
praktijk:
‘EEN WEEMOEDIG EINDE VAN HET BEGIN’
Wij zijn Juup Luijten en Annemijn Rijk, twee jonge theater- en dans makers uit Breda. Op 15-jarige leeftijd leerden wij elkaar ken...
Door: Gastauteur