Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Wie is het publiek als kunst de publieke zaak dient?

Deze tekst is geschreven op uitnodiging van Witte Rook met de vraag of ik vanuit mijn positie als onafhankelijk curator, docent, schrijver en voorzitter van vereniging Platform Beeldende Kunst zou willen reageren op een tweetal gesprekken uit de podcastserie De Octopus. Het gesprek tussen kunstenaar Monika Dahlberg, curator Marjolein van de Ven en moderator Roeliena Aukema had ‘de vertaling van het kunstwerk’ als thema. Curator Eva Langerak, kunstenaar Susanne Khalil Yusef en moderator Roeliena Aukema spraken met elkaar over ‘het publieke delen’.

In beide conversaties bespreken de deelnemers allerlei boeiende zaken uit de praktijk in een open en fijne sfeer. Hoe ervaar je als kunstenaar de opening? Op welke manier stel je voorwaarden aan het tonen van je werk? Hoe bemiddelt een museum tussen kunst en publiek? Welke verantwoordelijkheden draagt het instituut voor de kunst? En voor de kunstenaar? Wat is het verschil daartussen, bijvoorbeeld als het aankomt op de zorg voor een collectie? En tal van dit soort vragen worden belicht vanuit de persoonlijke praktijk van Monika, Marjolein, Eva en Susanne. Wat me vooral aanspreekt in de gesprekken zijn de uitgesproken posities van de kunstenaars.

Daarnaast viel me ook op aan de gesprekken dat het grotendeels gaat over delen of vertalen van kunst binnen de institutionele context, met name het museum. Ik voel dat ik hier niet veel aan kan toevoegen, al heb ik voor verschillende musea en instellingen tentoonstellingen en publieke programma’s gemaakt. Wel zou ik de thema’s vanuit een ander perspectief kunnen belichten, vanuit de ervaring die ik binnen Platform BK heb opgedaan om me in te zetten de solidariteit binnen en met de kunsten te vergroten. Dat is een perspectief waarin het politieke debat altijd aanwezig is en de maatschappelijke waarde van kunst op het spel staat.

Met deze tekst ga ik in op momenten waarin de kunst wordt vertaald of gepresenteerd buiten de vertrouwde institutionele context. Deze momenten dragen conflict in zich. Het zijn momenten waarin kunstenaars zonder medeweten worden gebruikt voor controversiële politieke doelen. Of het zijn momenten waarop kunstenaars zelf hun publiek en podium bepalen om hun stem te laten horen. Of momenten waarop het museum kunstenaars criminaliseert in plaats van verwelkomt. De voorbeelden die ik bespreek zijn Pieter Paul Pothovens werk facade suspended dat onderdeel werd van de commissievergadering van de Tweede Kamer over cultuur, Platform BK’s campagne Dit Zijn Onze Helden als reactie op de steunpakketten tijdens de lockdown, en Fossil Free Culture NL’s performance Drop the Shell in het Van Gogh Museum die tegen fossiele sponsoring ageert.

Met deze aanvulling compliceer ik ook wat het publieke delen of vertalen van kunst kan zijn. Een politiek debat waarin kunst ronduit vijandig wordt benaderd in een giftige taal, moet je dat (willen) vertalen? Als kunstenaars een ongevraagd advies als kunstwerk publiek maken dat de overheid erop wijst dat ze haar publieke taak verwaarloosd, wie is dan het publiek? Als de toekomst van het leven op aarde op het spel staat, kan kunst de stemmen van toekomstige generaties vertalen zodat huidige maatschappelijke standaarden veranderen?

 

Als kunstenaars een ongevraagd advies als kunstwerk publiek maken dat de overheid erop wijst dat ze haar publieke taak verwaarloosd, wie is dan het publiek?

 

Politieke arena 

Omwille van mijn positie in Platform BK kijk en luister ik met enige regelmaat mee met de vergaderingen van de cultuurcommissie in de Tweede Kamer. Het is voor iemand die zich inzet voor kunstenaars in Nederland belangrijk om dit politieke schouwspel te analyseren. Al is de agenda van de vergadering veranderlijk, de cultuurwoordvoerders van de politieke partijen halen vaak hun stokpaardjes van stal. CDA heeft het vaak over erfgoed en zaken als een nationaal historisch museum. VVD denkt enkel in ondernemerschap. D66 wil een gezondere sector, en dan vooral gezondere theaters en schouwburgen. GroenLinks ondersteunt talentontwikkeling en cultuurparticipatie. SP heeft altijd aandacht voor poppodia en de werkenden in de sector. In al deze ideologische posities waarin de creatieve en culturele sector worden besproken, is er één partij die keer op keer individuele kunstenaars en specifieke musea probeert te beschadigen met haatdragende bijdragen: de PVV.

Zo was dat ook tijdens de commissievergadering van de Tweede Kamer over cultuur op 23 november 2020. Terwijl de verschillende cultuurwoordvoerders reflecteerden op de gevolgen van de coronacrisis en het kabinetsbeleid en gezamenlijk zochten naar manieren om de culturele sector te ondersteunen, leverde Martin Bosma (PVV) een inbreng waarin het Mauritshuis, het Stedelijk Museum Amsterdam, de Oude Kerk, The Black Archives, het Scheepvaartmuseum, Lodewijk Asscher, Sylvana Simons en Pieter Paul Pothoven grof en onbehoorlijk worden beledigd. Vergif is zacht uitgedrukt. Met zijn woorden ondermijnt Bosma de kennis, kunde en professionaliteit van alle instellingen en werkenden in de culturele sector. Hij brengt alle musea die de Code Diversiteit en Inclusie, Fair Practice Code en Code Cultural Governance onderschrijven in diskrediet door hen te verwijten wat de PVV vanaf haar oprichting doet: mensen racistisch bejegenen. Het is een retorische truc die de PVV vaker gebruikt; opponenten iets verwijten wat de partij zelf wil kunnen doen. Met de onfatsoenlijke aantijgingen van hun tegenstanders normaliseren ze hun eigen gedrag. Op deze manier creëren zij ruimte voor zichzelf om hun haatdragende ideologie te prediken.¹

In zijn tirade, verwees Bosma naar het werk dat Pieter Paul Pothoven in het Stedelijk Museum Amsterdam toonde als een ‘viering van RaRa-terroristen’. Het zal je maar gebeuren dat je werk in de Tweede Kamer door een fascistoïde politicus op eendimensionale wijze wordt geïnterpreteerd, zonder dat je de kans hebt om je te verdedigen. Lammert van Raan van de Partij voor de Dieren bood als een van de weinige van de aanwezige politici weerwoord door te stellen dat hij in Bosma een angstige man ziet die niet in staat is om mee te gaan met veranderingen, “een absurdistische cultuurbevriezer”.

Pothovens werken facade suspended (2018) en observatie contra observatie (2020) waren destijds deel van de tentoonstelling van de gemeentelijke kunstaankopen met de titel In the Presence of Absence. Deze werken vertellen een deel van de geschiedenis van de RaRa-beweging, met bijzondere aandacht voor de RaRa-aanslag op de Makro in Duivendrecht op 17 september 1985. In een ruimtelijke installatie met een nagebouwde façade van een van de locaties van de RaRa-beweging, kon je als bezoeker luisteren naar een fictief persoon die onder meer vertelt over de voorbereidingen van deze aanslag. In een interview in radioprogramma OVT op NPO Radio 1 stelde Pothoven dat hij voor zichzelf als kunstenaar een opdracht zag om deze geschiedenis te vertellen vanuit de onderbelichte positie van de activisten en nodigt iedereen uit hier zelf conclusies uit te trekken. Als steun aan de positie die Pothoven inneemt, zou ik willen stellen dat zijn artistieke onderzoek belangrijk werk is dat de recente Nederlandse geschiedenis verrijkt met nieuwe, artistieke perspectieven en daarmee een voorbeeld is van een kunstproject met maatschappelijke waarde.

Na zijn tirade in de Commissievergadering liep Bosma, die als eerste het woord had gekregen, de kamer uit om niet meer terug te komen. Na de hetze snel naar huis zonder enig respect voor kunstenaars, collega’s of het democratische proces. Een ander voorbeeld van dezelfde tactiek waren de Kamervragen die Bosma in 2014 aan minister Bussemaker stelde over een andere presentatie in het Stedelijk Museum Amsterdam.² Deze keer wilde Bosma weten hoeveel subsidie Quinsy Gario voor zijn performance A Village Called Gario had ontvangen, suggererend dat Gario als kunstenaar zijn praktijk zelf zou moeten betalen. In een intelligente reactie stelde Gario terecht dat de vijf Kamervragen die Bosma stelden meer hebben gekost dan zijn optreden. Een Kamervraag kost gemiddeld € 3.750,-. Ik zou daaraan willen toevoegen dat het Stedelijk Museum een gezonde financieringsmix heeft van eigen inkomsten, private gelden en subsidie, waarmee ze haar maatschappelijke taak uitvoert.

Speaking Truth to Power

Kunstenaars kunnen ook vanuit hun artistieke praktijk actief bijdragen aan de politieke machthebbers in Den Haag. Een voorbeeld is de campagne Dit Zijn Onze Helden, georganiseerd door Platform BK in samenwerking met Yuri Veerman midden in de coronacrisis. Deze campagne was onze reactie op de verdeling van de steunpakketten over de verschillende sectoren om de economische schade door de lockdown op te vangen. Op hetzelfde moment dat Mark Rutte het tweede pakket aan coronasteunmaatregelen aankondigde in de wekelijkse persconferentie, installeerden we in de ochtend van 20 mei 2020 de meest monumentale infographic tijdens de pandemie op het Malieveld. Een kunstwerk als tegenbeeld, in een wereld waarin het delen van informatie over aantallen besmettingen via digital dashboards de realiteit was. Een kunstwerk als kritiek op het beleid dat de economische ongelijkheid in de samenleving verergerde in plaats van verhielp.

De installatie bestond uit tien sokkels met bovenop een figuur die een beroepsgroep representeerde die een link had met de discussies over de vitale beroepen. Enkele weken ervoor kregen zorgmedewerkers een gratis applaus voor hun inzet en vakkenvullers mochten wel naar de supermarkt omdat hun werk als vitaal werd gezien. Het beeld maakte duidelijk wat het gemiddelde jaarinkomen van verpleegkundigen en vakkenvullers is, en brengt deze in verhouding met de inkomens van kunstenaars, schoonmakers, vuilnisophalers, leraren, politieagenten, journalisten, onze minister-president en de topman van KLM. De hoogte van de sokkels werd bepaald door het gemiddelde jaarinkomen van deze beroepsgroep. De scheve verhoudingen werden met de installatie in beeld gebracht, wat resoneerde met de hoogtes van de steunpakketten voor de sectoren: € 4 miljard naar KLM en € 400 miljoen naar de culturele sector. Zoals er op ditzijnonzehelden.nl valt te lezen: “Terwijl de cultuursector voor ons land van onschatbare waarde is en tien keer zoveel mensen werk verschaft, krijgt ze een steunpakket dat bijna tien keer lager is dan de miljardensteun die wordt verleend aan één enkel bedrijf: KLM.” Hoe is dat mogelijk?

 

Een kunstwerk als tegenbeeld, in een wereld waarin het delen van informatie over aantallen besmettingen via digital dashboards de realiteit was. Een kunstwerk als kritiek op het beleid dat de economische ongelijkheid in de samenleving verergerde in plaats van verhielp.

 

Wat in ieder geval niet mogelijk was op het Malieveld, was om een sokkel van de CEO van booking.com te maken in verhouding tot de andere beroepsgroepen. Deze zou te lang worden om omhoog te kunnen hijsen aangezien deze CEO 400 keer (!) meer verdiend dan de werknemers: € 20 miljoen per jaar. De veiligheid van de opbouwers (freelance kunstenaars) van de installatie zou niet gegarandeerd kunnen worden als dit ook op het Malieveld zou moeten staan. Deze praktische onhaalbaarheid is meer dan symbolisch. Deze inkomensverhoudingen zijn ongezond en oneerlijk, en toch werd ook booking.com ondersteund met de steunpakketten. En dat terwijl juist veel kunstenaars helemaal niet geholpen waren met de steunpakketten, omdat ze niet de juiste SBI code hadden, of omdat ze hetzelfde adres voor het bedrijf als het woonadres hadden, of samenwoonden met een partner, of net te laat waren met de KVK-inschrijving, of de gemeente had nog geen loket ingericht, of er was nog ergens anders een ingebouwde drempel waar je als kunstenaars tegenaan liep. Bovendien was er voor kunstenaars slechts een inkomen op bijstandsniveau, iets meer dan duizend euro per maand.

“Dit beeld vraagt om een andere samenleving: waar salarissen niet langer reiken tot in de wolken terwijl de rest bijna aan de grond zit, waar de kloof tussen schoonmaker en CEO kleiner wordt in plaats van groter, waar iedereen die een bijdrage levert aan deze maatschappij eerlijk wordt beloond. Niet met mooie woorden of applaus, maar met het salaris dat een held verdient,” staat op ditzijnonzehelden.nl, waar ook meer achtergrondinformatie over de beroepsgroepen te vinden is.

Tijdens het installeren van de sokkels kwamen er twee politieagenten de vergunning controleren die Staatsbosbeheer had afgegeven om op het Malieveld te kunnen demonstreren. Nadat ik deze had overhandigd en de agenten met de boswachter hadden gesproken, raakten we aan de praat over onze inkomens. Een van de agenten zei tegen zijn collega terwijl hij naar de sokkel van de politieagent wees: ‘Zoveel verdien ik niet per jaar, jij wel?’ In deze collegiale opmerking lees ik de waarde van transparantie die nodig is om zaken in verhouding te kunnen zien. Andere verhoudingen laten zien is wat kunstenaars goed kunnen.

Infrastructionele kritiek

Een ander perspectief laten zien, is ook wat Fossil Free Culture NL sinds september 2016 heeft gedaan met performatieve interventies in of bij culturele instellingen die geld ontvangen van de fossiele industrie. Door acties bij het Van Gogh Museum, Het Concertgebouw, Nemo en het Groninger Museum, heeft deze groep van kunstenaars en activisten campagne gevoerd om de sponsoring van de culturele sector door de fossiele industrie stop te zetten. Zo hebben ze ervoor gezorgd dat het Amsterdamse Museumplein sinds september 2020 vrij is van fossiele sponsoring.³ FFCL stelt dat de banden met de fossiele industrie moeten worden verbroken, omdat sponsoring aan culturele instellingen door de fossiele industrie hen legitimeert om te blijven doen waar ze mee bezig zijn: het verwoesten van de aarde.

Fossil Free Culture NL kreeg internationale bekendheid nadat het Van Gogh Museum de performers had overgedragen aan de politie na de vijf minuten durende performance Drop the Shell op een vrijdagavond in mei 2017. Deze performance was, zoals alle andere performances van FFCL, artistiek en geweldloos. Op die Vincent op Vrijdag-avond, het verrassende avondprogramma van het museum gericht op jonge en lokale talenten, liepen zeven performers langzaam in witte jurken de entreetrap op met een jakobsschelp met melasse in de hand. Na het delen van een quote van Vincent van Gogh: “There is safety in the midst of danger”, laten de performers de melasse uit hun mond lopen en komen ze één voor één de trap af, waar ze de schelp uit hun handen laten vallen.

In de videodocumentatie van Drop the Shell is te zien dat publiek in het museum de performance met interesse bekijkt en documenteert. Ook laat het zien dat de beveiligers van het museum de performers wegleiden naar een personeelsruimte, in plaats van naar buiten. Nadat de beveiliging van het museum de performers had overgedragen aan de politie, zaten vier van de zeven de performers 72 uur in de cel. Wat voor museum is een museum dat kunstenaars in de cel laat belanden voor een performance? Wat voor museum is een museum dat kunstenaars criminaliseert?

In de zomer van 2018 heeft het Van Gogh Museum zonder tekst en uitleg het sponsorcontract met Shell beëindigd. Wat niet is gebeurd is een excuus vanuit het museum voor de jarenlange samenwerking met Shell, waardoor ze Shell de mogelijkheid hebben gegeven om zichzelf als maatschappelijk betrokken bedrijf neer te zetten. Wat het museum ook niet heeft gedaan is publiekelijk hun excuses aangeboden aan Fossil Free Culture NL, voor het criminaliseren van de kunstenaars en een overdreven agressieve reactie op een geweldloze performance.

Nog steeds zijn er culturele instellingen die geld ontvangen van de fossiele industrie. Helemaal absurd is dat het Groninger Museum, ondanks alle verontwaardiging over de schade door gaswinning, nog steeds geld ontvangt van Gasunie en Gasterra. Hoe kun je als museum stellen dat je er voor de Groningers kan zijn, als je geld aanneemt van de fossiele industrie die de grond onder je voeten laat trillen? FFCL heeft vier performatieve interventies gehouden bij het Groninger Museum en zal doorgaan totdat de banden worden verbroken. Zo kan de kracht van kunst ingezet worden om de wereld te veranderen.

Publiek is politiek 

De drie voorbeelden maken op verschillende manieren de politieke dimensie van het publiek(elijk) maken van kunst bespreekbaar. Bij deze kunstwerken is het evident dat bij de openbaarmaking van het werk een fluïde, fragmentarisch, steeds weer opnieuw vormend publiek ontstaat. Pieter Paul Pothoven, Platform BK en Fossil Free Culture NL kunnen niet hun eigen publiek selecteren, maar doordat zij het kunstwerk maken ontstaat er een publiek dat er nog niet was. Door het publiek maken van kunst ontstaat ook een ruimte van politieke relaties.

Bovenstaande voorbeelden ontlokken een discussie over de bredere definitie van publiek. Deze bredere definitie van publiek is belangrijk om de bredere maatschappelijke waarde van kunst te kunnen begrijpen. In de voorbeelden is duidelijk dat ‘publiek’ meer is dan de betalende bezoekers van een museum. Als we slechts de smallere definitie van publiek hanteren, reduceren we onszelf tot kaartjeskopende bezoekers: van dagjesmensen tot professionals. Het gevaar van deze smallere definitie is dat het de neoliberale realiteit kan normaliseren waarin de interactie tussen kunst en publiek wordt gereduceerd tot een economische transactie: een gereduceerde uitwisseling van geld tegenover een (esthetische) ervaring. Terwijl er altijd meer op het spel staat dan een economische transactie.

Kunst kan iets zichtbaar maken wat eerder niet gezien kon worden, omdat het (collectieve) bewustzijn daar nog ongevoelig voor was. Voor alle drie de voorbeelden gaat het juist ook om dit gegeven, iets zichtbaar maken dat nog niet zichtbaar was. Dit is waarom het publiek maken van kunst een politieke handeling is. Daarbij ontstaan relaties die verder gaan dan de muren van het museum. De werken creëren een uiteenlopend, antagonistisch, onbegrensd publiek dat net zo verdeeld is over de betekenis, waarde of boodschap van kunst als over de wereld.


¹ https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2020A03049 Enkel GroenLinks en Partij van de Dieren interrumpeerden de PVV, om hen te wijzen op de schadelijke gevolgen van hun woorden.

² https://www.trouw.nl/nieuws/pvv-wil-inzicht-in-subsidie-gario~b716ceed/

³ https://fossilfreeculture.nl/portfolio/fossil-free-museumplein/

 


 
Auteur:
Gastauteur

Dit essay is onderdeel van het project Proces is een Octopus. In dit project onderzoeken kunstenaar Nele Brökelmann en Witte Rook hoe we het proces van de kunstenaar kunnen definiëren. Het project bestaat uit een achtdelige podcastserie en vier beschouwende essays. De podcastserie De Octopus bestaat uit acht gesprekken (tentakels) waarin een moderator in gesprek gaat met twee kunstenaars en curatoren over hun ervaringen en ideeën met betrekking tot de verschillende aspecten van het kunstenaarsproces. De podcasts zijn gemodereerd door Nele Brökelmann, Esther van Rosmalen, Eef Schoolmeesters en Roeliena Aukema. Iedere moderator heeft een specifiek gebied als onderwerp genomen. Nele heeft het gebied van onderzoek verkend, Esther reflectie, Roeliena presentatie en Eef het productieproces. De podcasts zijn vanaf februari wekelijks gepubliceerd, en zijn te beluisteren op Soundcloud en Spotify.

Voor ieder onderwerp is er een auteur uitgenodigd om te reflecteren op inhoud van twee specifieke afleveringen van de podcast. Het onderwerp van dit essay is presentatie waarvoor Joram Kraaijeveld geluisterd heeft naar de tentakel 4 ‘Het publieke delen’ en tentakel 5 ‘De vertaling van het kunstwerk’.

De overige  essays zijn geschreven door Liza Voetman over productie (tentakel 2 en 8), Philippine Hoegen over onderzoek (tentakel 1 en 7) en Zeynep Kubat over reflectie (tentakel 3 en 6).

Joram Kraaijeveld is curator, docent, producer en schrijver in de beeldende kunst, gevestigd in Amsterdam. Met zijn werk wil hij actieve vormen van solidariteit binnen en buiten de kunst ondersteunen. Hij produceerde de film van kunstenaar en filmmaker Ana Bravo Pérez Mother Earth's Inner Organs, met wie hij ook een dekoloniaal antimonument ontwikkelt ter nagedachtenis aan vrouwelijke sociale leiders in de frontlinie van de klimaatcrisis, onder de titel If we remain silent bij Casco Art Institute: Working for the Commons. Joram is docent aan de Gerrit Rietveld Academie, waar hij tevens voorzitter is van de Redactieraad voor Intercurriculaire Programma's. Hij werkte als (gast)curator voor SMBA, Van Abbemuseum, De Brakke Grond & Museum Dr. Guislain, Schloss Ringenberg, Metropolis M, Stedelijk Museum Amsterdam, voor verschillende projecten over onderwerpen als mijnbouw, democratie en documentairefilms. Hij is voorzitter van vereniging Platform BK, commissielid van CAWA, en lid van wooncoöperatie Het Nieuwe Bajesdorp.

De podcastserie De Octopus wordt mede mogelijk gemaakt met steun van het Mondriaanfonds in de regeling Kunst Media.

 
Podcast:
Tentakel 4: het publieke delen
In deze vierde aflevering van De Octopus spreekt Roeliena Aukema met kunstenaar Susanne Khalil Yusef en curator Eva Langerak over ...
 
Podcast:
Tentakel 5: de vertaling van het kunstwerk
In deze vijfde aflevering van De Octopus spreekt Roeliena Aukema met kunstenaar Monika Dahlberg en curator Marjolein van de Ven ov...
 
Publicatie:
Proces is een Octopus
Hoe delen kunstenaars hun proces via online publicaties bij Witte Rook, en hoe bewaken ze daarin de poëtische kwaliteiten van hun...
 
Essay:
Artistieke productie. Over het maken van kunst
Misschien is het goed om deze tekst te beginnen met een toelichting op de positie vanuit waar ik schrijf. Juist omdat het producti...
Door: Gastauteur
 
Essay:
Reflectie: de hechtende draad van het artistieke proces
De achtdelige podcastserie ‘De Octopus’ zet de metafoor van de octopus in om de complexiteit en veelvuldigheid van het artisti...
Door: Gastauteur
 
Essay:
Delen tussen de deeltjes
Onderzoek, en zeker artistiek onderzoek, is een begrip dat al even meerduidig, ongrijpbaar en veelomvattend is als de termen werk ...
Door: Gastauteur