Op 15 juli 2021 gaat in de Stadsgalerij te Breda het project BIJ/NA van start. Zes alumni beeldende kunst uit verschillende jaren van St. Joost School of Art & Design zullen op dat moment voor het eerst een werkperiode aangaan met elkaar en de ruimte. Sommige van hen hebben al een plan, anderen helemaal niet en laten zich leiden door de omstandigheden en door elkaar. Wat wel vaststaat is dat de uitkomst ongewis zal zijn. Drie auteurs van Witte Rook volgen ieder op persoonlijke wijze dit proces in de vorm van een estafette. De tweede bijdrage is van Esther van Rosmalen over de periode van 29 juli tot en met woensdag 11 augustus.
30-7-2021 In de Stadsgalerij zijn Roos en Loes aan het werk. Roos bereidt zich voor op het bewerken van een grote boomstam – een Acacia, heel hard hout – terwijl Loes een grote muurschildering heeft opgezet in de kleuren grijs en paars. Ze wacht op de levering van een lichtgrijze spraypaint om het werk af te kunnen maken. In de tussentijd tekent ze met een fineliner bloemen op een groot vel papier.
“Ik ben altijd bezig met de natuur, vooral bloemen, dat voelt gewoon goed. Ik gebruik een boek over Victoriaanse symboliek bij bloemen, daarmee konden indertijd boodschappen doorgegeven worden. Iedereen die deel uitmaakt van BIJ/NA heeft hieruit een bloem of plant uitgekozen die bij hen past. Wat ik met deze kleine tekeningen ga doen weet ik nog niet, een groepsportret, groepsboeket? Ik werk altijd heel groot of juist klein, er is geen tussenweg. Mijn basisplan was eigenlijk een ruimte te bouwen binnen deze ruimte, maar de wanden die er al staan zijn eigenlijk al heel goed dus daar ben ik op verder gegaan. Daarop maakt ik voor het eerst een graffitischildering. Dat heb ik geleerd tijdens mijn stage, maar nooit eerder toegepast in mijn eigen werk.”
2-8-2021 Terwijl Loes wacht, tekent en foto’s maakt van de wilde bloemen die bij de Stadsgalerij bloeien – ik wil een eigen beeldbank aanleggen van bloemen en planten – staat Eef op het punt om te vertrekken op zoek naar microvezeldoekjes.
“Ik heb foto’s gemaakt tijdens deze werkperiode van alles wat nu te zien is, maar straks als alles klaar is niet meer. Deze presenteer ik als een archief door ze tussen lagen transparant acryl op een sokkel te leggen. Iets anders dat ik laat zien is een grote uitvoering van een kleiner al bestaand werk. Een grafische weergave in zwart geprint op aluminium van de tekst: What does this mean? De vraag die iedereen stelt bij een kunstwerk is nu het werk zelf. Het staat nog ingepakt in de zijruimte waar je het straks kan zien vanuit de deuropening die dient als een soort omlijsting.”
Roos heeft voor haar sculptuur een kettingzaag gekocht, maar durfde nog niet daarmee aan de slag te gaan. De man van groenbedrijf De Zanderik, waar ze de boomstam van heeft gekregen, wil haar wel helpen.
“Het plan is om de boom te ontleden zodat je de kern te zien krijgt. Ik heb daarvoor ook beitels en gutsen gekocht, heerlijk om goed materiaal te hebben. Alleen het plan dat ik had kan misschien niet, de man die ik net belde van De Zanderik zegt dat het volgens hem tegen alles ingaat wat de boom wil en kan. Het hout is veel te hard om in de kopse kant te zagen. Waarschijnlijk moet ik nadenken over een plan B. Hij komt morgen om te zagen, daarna kan ik weer verder denken. En als plan B niet kan is er altijd nog de gasbrander om de boomstam zwart te branden.”
5-8-2021 Roos heeft zere handen van het kappen, de boom is nu in stukken gezaagd en kan verwerkt worden, een klein beetje anders dan het uitgangsplan. Loes tekent en wacht, en probeert haar tekeningen digitaal te verwerken – nog niet iets om te laten zien – en Sjors is aanwezig. Sjors lijkt altijd aanwezig in zijn pogingen om het gebouw te deconstrueren en weer op te bouwen. Toen hij hoorde dat in principe alles mogelijk was ging hij los.
“Ik ga een deel van het gebouw herhalen in een kleine ruimte helemaal aan de andere kant van het gebouw. Ik ga het stuken, beschilderen, en dan kopieer ik ook de vlekken, de spijkers, alles tot in detail. Of ik het afkrijg? Dat weet ik niet maar is dat erg? Ik ga toch wel door, het bouwen gaat altijd verder. Ik ga uit van de werkelijkheid en vermeng dat met fictionele elementen, het gebouw als een collectief archief. In een ander deel van het pand heb ik de bestrating uit de vloer gehaald en ben gaan graven tot ik een deel van de fundering tegenkwam. Gelukkig wel, anders was het meer het uitvoeren van een opdracht om zo diep mogelijk te komen. Ik heb besloten al het zand eromheen te laten liggen – te veel werk om dat buiten te rijden – en heb in de kuil een fundering gegoten. Het is meer mijn eigen interpretatie ervan waar ik nu mee bezig ben.”
6-8-2021 Marit is ziek, kiespijn, en al gaat het niet echt – ziek zijn kan ik hier ook – is ze toch aan het werk gegaan. Loes heeft van Marjolein haar bloemvoorkeur doorgekregen – Ron vindt dat ik zelf mag kiezen, Zonnebloem misschien of is dat te letterlijk? – en tekent verder. Roos hakt door omgeven door een kring van schors en houtsnippers en Niels knoopt een kleed.
“Ik wil graag tekeningen op een andere manier uitvoeren om het snelle van het tekenen te vertragen. Je kan zeggen dat ik geïnspireerd ben door de schilders die ooit naar Dongen trokken vanwege de ‘ouderwetse’ textielindustrie daar. Ik ben nu bezig met mijn derde kleed, op deze zie je een geestje uit mijn lichaam komen. Ik wilde graag een narratief element toevoegen. Het maakt onderdeel uit van een installatie met stukken zeil en een tafel waarop ik een ander tafelblad heb gemaakt. Het is gebaseerd op het bloemblad zoals geschilders op het boerenbont servies. De objecten die in de installatie komen heb ik gemaakt van zout brooddeeg – ik werk graag met armeluismateriaal. Ze zijn ook gebaseerd op de kunstnijverheid zoals de leest van een schoenmaker, het beroep mijn opa. Arme mensen kunst.”
10-8-2021 Loes heeft de verf eindelijk binnen, de muurschildering is af en ze laat van de tekeningen transfers maken die iedereen als tattoo krijgt bij de opening. Met vereende krachten wordt een werk van Eef opgehangen, van scheef, tot nog schever naar recht. Roos is klaar, alleen nog schuren – met de nodige herrie – en wil toch nog een boomstronk met de kettingzaag bewerken – het viel erg mee met de kettingzaag. Sjors is bezig met het instaleren van een lamp in de kuil, misschien om het raam te verduisteren – iets weghalen en toevoegen maakt altijd deel van mijn werk. Niels heeft de objecten van brooddeeg beschilderd terwijl Marit de juiste plek heeft bepaald om haar foto op te hangen.
“De tekeningen aan de muur zijn van mij, die ik niet ga laten zien op de tentoonstelling. Het is een tussenfase in mijn methode met geluidsfragmenten die ik ook hier heb toegepast. Ik heb iedereen gevraagd een object in de ruimte te beschrijven, zonder mij te zeggen welke het zijn, die ik in één sessie teken. De tekeningen zou ik vertalen in een installatie van bij elkaar gezochte objecten, alleen dat werkte niet overal. Ik ben zelf gaan kleien en heb afgietsels gemaakt. De mallen gebruik ik nu als object, de wisselwerking tussen positief en negatief is interessant. Ik heb er een gefotografeerd in de ruimte van Sjors, op het zand als een archeologisch object met heldere belichting. Het eerste plan was een reactie op de Action. Ik was op zoek naar objecten en zag een miniventilator naast een net voor aanhangwagens liggen. Dit bracht mijn associatie op gang en met een lichter net en een grotere ventilator heb ik de foto erin gehangen die op zijn plek werd gehouden door de luchtstroom. Het werk kreeg echter te veel lagen en deed de foto geen goed dus ik heb deze op dibond afgedrukt en opgehangen.”
De openingsdag nadert, de werken vinden hun plek en de concentratie is meer op elkaar gericht dan op de individuele handeling. Een grote tekening op de wand in de ruimte is de basis voor een spontane bewegwijzering waar praktische informatie zich gaat vermengen met trivia. Nog drie dagen voor de opening en het einde van deel twee.