Is het maken van een expositie een kwestie van bloed, zweet en tranen of een feestje? In gesprek met curator Jordy Koevoets, die ook de tweede editie samenstelde van Wij, de kunstenaars van Breda! Voor Jordy is het curatorschap als een snoepwinkel waar je een snoepzak samenstelt met je favoriete smaken. Maar hoe komt die keuze voor de kunstenaars die hij aan de stad wil tonen tot stand, en hoe ging dat bij Samuel Hortulanus?
Je longlist bestaat uit meer dan 300 kunstenaars, hoe lukt het je om tot een selectie te komen?
Bij deze tweede editie zijn er meer kunstenaars opgenomen die ik nog niet kende. Ik heb aan verschillende organisaties en personen gevraagd wie zij dachten dat op de lijst moest staan. Al die input heb ik gecombineerd tot ik een mooie lijst heb om tot een keuze te komen, maar ook nieuwe kunstenaars ontdekte. Dat moet ook wel want er is een groot verloop, een deel gaat weg uit de stad of is geen kunstenaar meer. Ik stel wel een criterium, namelijk dat de kunstenaars in de stad wonen of werken. Het Stedelijk Museum Breda wilde ook uitgaan van Breda en omstreken, maar daar ben ik op tegen. Alleen Breda, dat houdt het helder en een strak kader werkt fijner. Natuurlijk is het niet onmogelijk om daarvan af te wijken maar dan moet je het wel heel goed kunnen motiveren. Ik vind het belangrijk dat er regels zijn voor je eigen concept, waar je je ook aan moet houden.
En je keuze in relatie tot deze expositie?
Het moet niet vloeken, maar ik houd ook wel van frictie. Uiteindelijk komt het gevoelsmatig tot stand. Maar je verbindt ook je naam eraan, dus je moet er ook achter staan anders raak ik het enthousiasme kwijt. De selectie stel ik dan voor aan de curatoren van het Stedelijk Museum Breda, en die zijn nog steeds zonder problemen akkoord gegaan. Het is voor mij dan ook heel belangrijk dat ik mijn eigen keuzes kan maken en uitvoeren anders haak ik af.
Tussen de vele namen circuleerde bijvoorbeeld ook die van Samuel Hortulanus, hoe kwam je bij hem terecht?
Net als bij de eerste editie kwam de selectie tot stand via persoonlijke afweging. Het werk van Samuel Hortulanus zag ik voor het eerst tijdens zijn eindexamenexpositie in 2014, waar ik de fysieke afstand van het werk tot de andere afstudeerders als opvallend groot ervaarde. Misschien is dat alleen in mijn herinnering, heel alleen en met een zekere afstand tot de anderen. Ook tot mij, eigenlijk stootte het werk me af.
Jaren later kwam ik zonder vooropgezet plan een keer binnenlopen in het atelier van Samuel, dat veranderde wel mijn idee over zijn werk. Het gesprek dat dan ontstaat, dat één op één gesprek is heel belangrijk, dan kom je in de wereld van de kunstenaar terecht. Wat ook hielp dat ik het werk van Philippe Vandenberg heb gezien in museum De Pont in Tilburg. De overeenkomst met zijn werk hielpen me om het werk van Samuel ook beter te duiden. Van afstoting werd het aantrekking.
En de selectie bij Samuel
Tijdens een atelierbezoek heb ik een keuze gemaakt voor de werken die in de tentoonstelling hangen. Dat zijn een tweeluik op doek en inkttekeningen. Het liefst had ik de tekeningen zonder lijst opgehangen zodat je het materiaal daarvan zou kunnen ervaren. Daar discussieer je dan over en dat is heel waardevol, maar de kunstenaar beslist uiteindelijk, als curator kun je alleen proberen te overtuigen.
Eerder had Samuel een expositie in Het Noordbrabants Museum waar de opstelling chronologisch was, het vertelde een verhaal. Dat is nu niet mogelijk omdat de werken zich nu moeten verhouden tot andere werken, het is nu een groepstentoonstelling dus de werken moeten ook een zekere zelfstandigheid hebben. Werken die zijn wereld laten zien die voor mij gaat over de misère van dé wereld.
Wat is er bijzonder aan deze editie?
Ook deze is door persoonlijke fascinatie tot stand gekomen, maar er is wel bewust gekozen om alle generaties te vertegenwoordigen. Ik wilde ook een link leggen met AKV | ST. Joost. Ik heb daarom ook Melissa van Venrooij, die dit jaar is afgestudeerd, uitgenodigd. Hoewel het dit keer wat ingewikkeld was om het werk te zien van de eindexamenexpositie in Breda viel me haar slangenkabinet wel op, vooral het verhaal erachter is heel bijzonder. Deze zit nu in de tentoonstelling met ook nog een film die ze speciaal hiervoor heeft gemaakt. Ik vind het belangrijk dat alumni zien dat het museum ook voor hen bereikbaar is.
Een nieuw element is de verkoopwand, in het café annex museumwinkel zijn er ook werken te koop van de deelnemende kunstenaars. Dat hoort er ook bij, de tentoonstelling is promotie.
In de hal van het museum hangt nu ook een automaat van Pakje Kunst, waar ik de selectie voor maak. Voor slechts vier euro kun je een kunstwerkje kopen dat past in het formaat van een sigarettendoosje. Het blijft wel een verrassing wat je koopt, je weet van te voren niet wat er in zit behalve dat het gemaakt is door een Bredase kunstenaar. Ik moet dan altijd denken aan mijn moeder die niets met kunst heeft. Wat zou zij nu vinden van de kunstwerken die in de pakjes terecht komen?