Agenda Artikelen Programma Zoeken Contact Partners Auteurs

Een verkenning, Floor Snels en de rol van het internet

In het kader van een doorlopend onderzoek naar de rol van het internet in de artistieke praktijk sprak Witte Rook met Floor Snels. Floor is beeldend kunstenaar en denkt zorgvuldig na over het online presenteren van haar werk. Dit gesprek verkent haar gedachten en overwegingen.

Tot nu toe heb je op de academie in een opleidingssituatie gewerkt. Kun je beschrijven hoe je tot nu toe omgegaan bent met je werk in relatie tot het internet?
”Hoe ik ben omgegaan met mijn werk in relatie tot het internet is een hele brede vraag. Elke keer als ik begon met het beantwoorden van deze vraag verloor ik mijzelf in de verschillende mogelijkheden waarop ik deze vraag zou kunnen beantwoorden.

Ik was onder andere aan het schrijven over het tweede jaar van de kunstacademie, waarin een heel semester in het thema stond van technologie. Ik wilde schrijven over het werk dat ik in deze periode heb gemaakt. Dat ging namelijk uit van de invloed die het internet heeft op onze communicatie en sociale netwerken. Ik was een aantal werken aan het beschrijven om mijn manier van werken inzichtelijk te maken, maar dit voelde erg omslachtig en ook een beetje irrelevant op dit moment. Een manier waarop ik tot nu toe ben omgegaan met met mijn werk in relatie tot het internet was door het als onderwerp te nemen. Daar kwam bij kijken dat het internet ook het medium kon zijn. Dit is een manier van van omgaan met het internet geweest.”

 

To Party with People (2017), performance ±15 minuten

 

In eerste instantie interpreteerde ik ‘het internet’ in je vraag als social media. Op mijn Instagram heb ik op dit moment 370 foto’s staan. Vanaf mei 2012 tot mijn meest recente foto op 9 augustus 2019. In het afgelopen jaar heb ik zes foto’s geplaatst. Dit is niet veel in verhouding. En deze foto’s hebben niets of weinig met mijn werk te maken. Dat komt omdat ik niet meer zo goed weet wat ik zou willen delen op Instagram. Ik raak er van in de war.

Ik zou niet direct willen toegeven aan de regels die ik ervaar bij Instagram. De vaststaande vormen waarbinnen afbeeldingen geplaatst en getoond worden. De algoritmes die de hiërarchie bepalen. Ik zou niet persé iets willen toevoegen aan de reeks afbeeldingen waar mijn afbeelding dan in terecht zou komen. Ook vind ik het moeilijk om een positie in te nemen ten opzichte van bepaalde esthetiek op Instagram, het is heel moeilijk om daar uit te breken. Maar daarentegen komt er voor elke overweging die ik nu typ, direct een twijfel of tegenargument in mij op. Ik vind de potentie van het bereik erg interessant. De mogelijkheden die de sociale functie heeft.

Daarnaast is het internet bij mij vaak indirect van grote invloed op het vormen van ideeën en meningen. Ik kan soms wel 40 tabbladen open hebben staan met pagina’s die iets interessants hebben.

Uit je antwoord blijkt dat eigenlijk het enige wat jou aan Instagram aantrekt het potentiële bereik ervan is, en de sociale functie die het heeft. Is het belangrijker voor je dat je werk door veel mensen gezien wordt, of hecht je meer waarde aan een klein, betrokken publiek? En zou je Instagram kunnen inzetten vanuit jouw belang of juist niet?
”Ergens in het begin van het vierde jaar werd mijn klas een stelling voorgelegd. Het kwam er op neer dat je een uitnodiging kreeg om te exposeren bij een gigantisch Amerikaans bedrijf, een bedrijf dat niet helemaal strookt met het idealisme van veel studenten op de academie, maar wel een bedrijf dat een heel groot bereik heeft en waarschijnlijk ook heel veel geld zal hebben om een werk van je aan te kopen. Ik weet niet precies meer wat er verder werd besproken in die les, maar de afweging of je een keuze baseert op idealisme of opportunisme is mij heel erg bijgebleven. Ik ben geneigd om de vraag vanuit idealisme te beantwoorden. Ik zou niet willen dat mijn werk in dienst staat van het bedrijf dat niet strookt met mijn idealen. Maar waarschijnlijk zou ik het aanbod toch aan nemen en dan, als het paard van Troje mijn idealisme binnen te krijgen.”

of je een keuze baseert op idealisme of opportunisme

 

Je gaf aan dat je de afgelopen tijd aan het nadenken bent over de manier waarop je jezelf wilt presenteren op het internet. Kun je aangeven waarom je bent gaan nadenken over hoe je jezelf wilt presenteren?
”Ik vind het heel leuk om te googlen naar mensen waar ik nieuwsgierig naar ben, om een glimp op te vangen van wat die persoon beweegt. Maar ik had er nog niet echt bij stil gestaan dat er ook een mogelijkheid was dat mensen nieuwsgierig naar mij konden zijn. Tot voor kort. Tijdens de diploma uitreiking was er een moment waarop de prijzen werden uitgereikt, hiervoor werden alle richtingen bij elkaar geroepen. Vanwege de nominatie voor de St. Joost Penning en het winnen van de Van Gogh AIR prijs werd ik tweemaal op het podium geroepen. Hierna kwamen veel mensen naar mij toe om mij te feliciteren, maar ook met de opmerking dat ze eigenlijk geen idee hebben wat ik doe. Ik kan mij voorstellen dat mijn verschijning op het podium mensen nieuwsgierig heeft gemaakt. Dat mensen zijn gaan googlen, maar in dat geval vind je niet meer dan een aantal artikelen en mijn Facebook-, LinkedIn- en Instagram-profiel. Niet echt een goede representatie van wie ik ben, naar mijn idee.

Maar wat is de nieuwsgierigheid van mensen die mijn naam gaan googlen in zo’n geval? En wat kan ik daarop teruggeven? Wat willen de ze ontvangen en wat wil ik ik dat de ze te zien krijgen? Laat ik zien wat ik doe en wat ik heb gedaan. Wat ik heb gemaakt. Wat ik heb gezien, wat ik heb gedacht, wat ik heb gedeeld. Er zijn zo veel losse onderdelen die iets maken tot wat het is. Een vaststaande vorm die bepaalde sociale media netwerken kennen kunnen naar mijn idee niet de ruimte geven voor de verschillende lagen die er zijn. Een eigen website maken zou al iets meer vrijheid geven.

Lange tijd heb ik gezegd dat ik geen eigen website zou willen, omdat ik toentertijd dacht dat ik het alleen zou maken omdat het nou eenmaal verwacht wordt . Het maakt je beter vindbaar, wat de kans vergroot om ‘ontdekt’ te worden. En ik wilde liever niet aan die verwachting toegeven, omdat het enige doel dan zelf-marketing leek te worden. En de uitgangspunten van marketing liggen ver uiteen van de uitgangspunten die mij bewegen om de dingen te doen die ik zou delen op een website.

Maar deze gedachten waren erg kort door de bocht vind ik nu. In sommige gevallen zal het ook wel zo zijn, maar het hoeft niet zo te zijn. Alleen de ruimte en tijd om uit te zoeken wat een website nog meer kan zijn, had ik toen nog niet genomen. Wat zou ik willen delen op het internet en wat is de reden dan waarom ik die dingen zou willen delen? Ik heb ooit het volgende citaat opgeschreven van Boris Groys, uit A Genealogy of Participatory Art, het citaat roept veel vragen bij mij op die op veel vlakken in mijn praktijk terugkomen. Ook nu met betrekking tot het internet voelt het relevant om het citaat aan te halen. ‘the modern state of affairs can be described easily enough: the artist produces and exhibits art, and the public views and evaluates what is exhibited. This arrangement would seem primarily to benefit the artist, who shows himself te be an active individual in opposition to a passive anonymous mass audience.’ ”

Je vraagt je dus eigenlijk af wat jouw positie tegenover en op het internet kan zijn. De vraag is hoe en of je je het internet, of delen daarvan, kunt toe-eigenen. Een eigen website lijkt dan inderdaad een vorm te zijn waarin dat kan.
”Rond dezelfde tijd dat wij dit mail-interview begonnen had ik een gesprek met Bo Stokkermans over het online delen van onze praktijk/onderzoek/de dingen die we doen. Een tijdje later belde Bo mij dat hij een plan had om op Figma (een ‘collaborative interface design tool’ op internet) een eigen domein te kopen. Ik weet niet of ik het zo goed beschrijf, maar je hebt dus www.figma.com en Figma is dan denk ik de ‘host’ van www.interstice.space. Ik heb vrij weinig verstand van hoe dit precies werkt, maar gelukkig heeft Bo dat allemaal geregeld. Hij vroeg aan mij en nog een aantal andere of we wilde mee denken op welke manier we interstice.space allemaal kunnen gebruiken. Het is een website waar je naar toe kan gaan, als je geen account hebt dan kan je alleen maar kijken, maar als je wel een account aan maakt via Figma dan kan je aanpassingen doen. Je kan tekenen, schrijven en foto’s toevoegen in een heel groot leeg vlak. Als het lege vlak vol is kan je een nieuwe pagina maken, dingen verwijderen, delen onzichtbaar maken of wat dan ook. Veel is mogelijk. Alleen audio en video uploaden is helaas niet mogelijk. Maar goed, dat gaf dus veel mogelijkheden. De eerste paar samenkomsten waren er vooral om met de mensen die mee wilde denken uit te zoeken wat mogelijk was. Ondertussen heeft er onder andere een ‘artistic playground’ een performance avond, een leesgroep/tekstbespreking en een digital online dogwalk plaats gevonden.

Ik ben zelf heel enthousiast over Interstice omdat het nog niet vast staat wat het precies is. Natuurlijk zijn er regels en natuurlijk staan er bepaalde dingen wel vast, maar het maakt mij wel nieuwsgierig naar de mogelijkheden die ik zelf nog niet heb kunnen bedenken, maar waar andere misschien nog mee gaan komen. ”

screenshot vanuit interstice.space

Welke elementen van het internet komen overeen met elementen uit jouw werkproces?
”Dit vind ik een lastige vraag. Dan zou ik misschien mijn maakproces moeten definiëren en definiëren wat het internet is. Het eerste wat er in mij op komt is de hoeveelheid mogelijkheden die er zijn, maar tegelijk ook de grenzen die er gesteld worden. Ik denk dat mijn maakproces in theorie de mogelijkheid heeft van ‘het internet’. Maar dat het, om het praktischer, behapbaarder, overzichtelijker te maken in de praktijk idealiter een website wil zijn, alleen ik moet oppassen dat het niet als Instagram wordt. ”

In een vorig gesprek over de rol van internet in de artistieke praktijk, met Puck Kroon, ging het onder andere over algoritmes die de getijden van het internet of apps als Instagram bepalen. De enige manier om als gebruiker een algoritme te beïnvloeden, lijkt te zijn dat je jezelf er volledig van in dienst stelt (dus continue toevoegt aan het algoritme, om het zo te sturen). Wat verwacht jij van het jezelf presenteren op internet?
”…”

Als je op internet jouw werk deelt, wordt dat onderdeel van een enorme beeldenstroom. Denk jij dat een kunstwerk daarin ‘overeind’ kan blijven als kunstwerk? Wat kan een kunstwerk op internet anders maken dan een willekeurige foto van een lekker ontbijtje?
”Deze vraag doet mij denken aan iets wat ik laatst las in ‘Please Touch, aanraken a.u.b.’ van Christiaan Weijts.

“Gezocht: Sandwich Artist (m/v). ‘Als Sandwich Artist maak jij naar wens van de klant de lekkerste en mooiste creaties als het gaat om de bereiding van verse sandwiches en salades.’ Onze wereld schreeuw om esthetiek. Je hoeft de vacatureteksten maar door te nemen en je hoort die roep om make-up artiesten, technical artists, environment artists, of, zoals broodjeszaak Subway zijn personeel noemt, ‘sandwich artists’. En dan zwijg ik nog van al die ‘creatieve’ teamspelers, content marketeers of datatalenten. We zijn allemaal creatievelingen op ons werk, levenskunstenaars in ons privéleven en fijnproevers in de stationskiosk.”

Onze wereld schreeuw om esthetiek.

 

Ik denk dat het voor iemand die de positie als fotograaf wil innemen heel lastig kan zijn om een erkende plek te krijgen in de beeldenstroom (ik vat beeldenstroom even op als Instagram, Facebook, Pinterest en dat soort dingen). Daarentegen maakt het internet het ook juist makkelijk voor allerlei personen om de positie van fotograaf in de nemen. Ik denk dat de mogelijkheid van het tonen van je werk op internet de kansen om gezien en erkent te worden meer gelijk trekt. Mensen die zijn opgeleid tot kunstenaar hebben misschien net zo veel kansen om hun beelden aan de man te brengen als mensen die niet zijn opgeleid tot kunstenaar. Maar of de foto van de kunstenaar tussen de stroom foto’s van niet-kunstenaars ‘overeind’ kan blijven vind ik een hele moeilijke vraag. Ik denk dat daar sowieso geen eenduidig antwoord op te geven is.

Vier bladzijdes verder haalt Weijts Walter Benjamin en Byung-Chul Han aan. Hij schrijft “Er is een voortdurende spervuur van beelden, reclameprikkels, informatieschermen, porno, affiches, verkeersborden, alerts, meldingen en wat er allemaal nog meer om onze aandacht strijdt. Maar wat die sensaties in het algemeen hooguit teweeg kunnen brengen zijn belevingen, in plaats van echte ervaringen. Op dat onderscheid – ooit door Walter Benjamin geïntroduceerd – wijst Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han in De vermoeide samenleving (2010). In wat hij onze ’transparantie- en informatiesamenleving’ noemt is er een overmaat aan lawaai, aan kennisfeitjes, entertainment, enzovoorts zonder echte kracht. Al dat lawaai beroert ons alleen aan de oppervlakte.”.

Al dat lawaai beroert ons aan de oppervlakte. Als ik aan neem dat er voor een kunstwerk dieper gegaan moet worden dan de oppervlakte, zou ik hier uit opmaken dat het haast onmogelijk is dat de foto van de kunstenaar overeind blijft tussen de foto van de niet-kunstenaar. Hoe kan je verwachten van de ’toeschouwer’ dat ze elke foto met dezelfde aandacht bekijken als het gros van de beelden die je zoal tegenkomt niks meer is dan een mooi plaatje, een beleving, reclame, informatie. Ik gebruik nu steeds een foto-werk als voorbeeld, omdat ik het idee heb dat dit het moeilijkste te onderscheiden is van een ‘niet-kunst-foto’.

Ik denk dat alle foto’s dan ’ter informatie’ zijn.

Zodra je een proces foto deelt van bijvoorbeeld sculpturaal werk of van een onderzoek ligt de focus niet persé op het beeldende aspect en op het geen wat het beeldende aspect wil vertellen, het beeld staat niet op zichzelf maar is in dat geval ter informatie, als een update. “Kijk vrienden, ik ben hier mee bezig”, wat naar mijn idee hetzelfde is als “kijk vrienden , ik eet dit lekkere ontbijtje’. De ene vriend zal meer geïnteresseerd zijn in het ontbijt dat je eet en de ander vriend zal meer geïnteresseerd zijn in het beeld dat je aan het maken bent of in het onderzoek dat je doet. Maar dan ligt in ieder geval de focus op het delen van je bezigheden. Zodra je een foto deelt als opzichzelfstaande foto vind ik het veel lastiger worden. Hetzelfde geld voor het delen van een illustratie, tekening, schilderij.

Ik kan soms wel hebben dat ik iets tegen kom op Instagram wat mij aan het denken zet, maar dit is wel vaak een informatief beeld. Maar wat verschilt dit nu echt van een museum? Daar loop je toch ook langs 100 schilderijen en één daarvan vind je misschien om een bepaalde reden interessanter dan de rest, omdat het iets overlapt met iets dat op dat moment in jou om gaat. Of heb ik bij al die andere beelden die ik niet zo interessant vond als die ene dan niet verder gekeken dan de oppervlakte?”


 
Auteur:
Gastauteur

 
Auteur:
Jorieke Rottier

Stationslaan 111, Breda, Nederland

Floor Snels studeerde in 2019 af aan AKV St. Joost opleiding Beeldende Kunst. Tijdens haar eindexpositie mocht zij de tweede editie van de Van Gogh Artist in Residence prijs in ontvangst nemen.

 

 
praktijk en internet:
De online tussenruimte van Puck Kroon
Als online platform maakt Witte Rook regelmatig gebruik van de mogelijkheid om via e-mail interviews te houden. In het kader van e...
 
praktijk en internet:
Een vluchtige indruk - Jolijn van den Heuvel
In het kader van een doorlopend onderzoek naar de rol van het internet in de artistieke praktijk sprak Witte Rook met Jolijn van d...
 
praktijk en internet:
Nowhere Collective – based nowhere but being here and now
Het internet is een bron voor steeds nieuwe ontdekkingen. Zo ontdekten we onlangs Nowhere Collective, een nieuw kunstenaarscollect...