Op het eerste gezicht is Steven Peters Caraballo geen onbekende voor de bewoners van Zundert. Zijn tweelingbroer Stefan Peters heeft hier eerder verbleven als Artist in Residence. Twee jaar later volgde Steven zijn voorbeeld en vulde zijn werkperiode met lange dagen en korte nachten waarin experiment voorop staat en broederschap een onbenoemd thema is.
Massaproductie
Steven kwam te Zundert aan zonder concept. De historie, die hij in grote lijnen wel kende was zijn bagage samen met te weinig lege doeken, acrylverf die nog wat ongemakkelijk voelde, tapijtjes van Ikea en een onvoltooid schilderij van een gevonden zetel.
“De stoelen in Vincents latere werken, uit de tijd met Gauguin in Arles, intrigreren me. Ze gaan voor mij over het gemis van iemand. Maar snel daarna ging ik me verdiepen in Vincents broer Theo, die krijgt minder aandacht terwijl hij een belangrijk persoon is. Hij steunde Vincent met geld en aandacht. Omdat ik me had voorgenomen om hier met materialen te werken die anders zijn dan ik normaal gebruik, kwam ik uit op kussens. Kussens van Theo voor Vincent. Het staat voor de genegenheid waar Vincent behoefte aan had. Toen ik in deze fase kwam maakte ik een reeks portretten van Theo op deze kussentjes, en dat beviel me wel, het concept van massaproductie. En een eerbetoon aan Theo, een kunstenaar heeft nu eenmaal een mecenas nodig. Van de kussens kwam het portret van Theo op het doek en daar was ik minder tevreden over, te Richterachtig. Toen ben ik daarmee gestopt.”
Wat verf doet
In zijn eigen atelier werkt Steven met olieverf, maar dat duurt te lang om te drogen. De tijd is beperkt vandaar dat de keuze op acrylverf valt. Speciaal voor deze residentie heeft hij een aantal tubes aangeschaft geselecteerd op mogelijke paletkleuren en enkele bussen spuitverf.
“Ik ben er geen voorstander van, de acrylverf is vrij karakterloos. Maar het gaat me hier ook om het experiment met andere materialen. Het is interessant wat verf kan doen. En dat niet alleen, ik wijk ook af van mijn onderwerpen. Normaal werk ik heel figuratief en natuurgetrouw. Dat heb ik hier links laten liggen. Ik heb zelfs Vincent links laten liggen. Vincent is een fantastisch kunstenaar en schilder, daar ligt het niet aan, het is gewoon niet aan mij om zijn penseelstreek of zijn kleuren te ontleden. Ik heb wel vastgehouden aan het portret van Theo. Toen het concept – van de kussentjes en Richter – niet goed voelde belde ik mijn broer. Hij had een ateliergesprek en zou mij pas na een uur terugbellen. In dat uur werkte ik door, ik werd tevreden en poste het resultaat op social media. Mijn broer belde verbaasd terug, wat nu het probleem was? In dat uur vond ik de Theo in mezelf. Het is een experimentele serie geworden die weliswaar bij elkaar horen, maar ze mogen ook apart gezien worden door een eigen lijst en voldoende tussenruimte. Ze mogen er ook zijn om zichzelf.”
Het leven is mooi
Het idee van massaproductie stamt ook uit het verleden waarin Steven in een drukkerij werkte. De stof die wordt gebruikt om de rollen schoon te maken heeft hij voor de ramen opgehangen om zon en zicht te dempen. Om de privéplek te hebben die hij nodig heeft om zichzelf terug te trekken bij het geluid van klassieke muziek afgewisseld met harde techno.
“Het werk dat ik maak heeft ook een duistere kant. Het leven is mooi, maar kent ook misère. Er is veel pijn, soms verborgen, soms zichtbaar. Je ziet het terug in de kleinste dingen, uitgebloeide bloemen, dingen die vergaan, zoiets. Ik heb hier ook werken naar de natuur gemaakt en wil me ook meer op het landschap toeleggen. Het is een klassiek thema, maar door het te schilderen op die goedkope materialen zoals badmatjes en kleden is het anders. De methode blijft, ik werk ook nu in lagen zoals ik graag doe. Ik houd van de diepte van de verf, het mag niet te plat worden. Ook het schilderen kent het passeren van een pijngrens. Daar moet ik overheen stappen voor het werk interessant wordt. Het is een proces dat bestaat uit twee momenten. Het vloeken bij het witte canvas, dan komt er iets los. Ik werk nooit op wit canvas, het krijgt eerst een tint en ook nu pak ik de spuitbus en geef de drager een zekere kleurtoets. En het kritisch oog omdat je niet alles ook moet goedkeuren. Ik heb hier een heel parcours afgelegd in het toeleggen op het landschap. En ik ben blij met die stap, alleen nog niet met het resultaat.”
Om mezelf te leren kennen
Een maand is te kort, hoewel het goed is om er nu een punt achter te zetten. Zelf het hele leven is te kort. Hij moet keuzes maken zoals een volgend experiment aangaan met driedimensionaal werken, beter leren fotograferen en vooral de ervaring van hier mee te nemen in zijn schilderen.
“Nu is er spontaniteit, dat zat in mijn eerdere werk niet. Dat de toevalligheid zijn eigen ding gaat doen, dat is boeiend. Ik zie mogelijkheden voor de toekomst. Soms is de schets belangrijker dan het werk zelf. Mijn criteria zijn hetzelfde gebleven; dat je ziet dat eraan gewerkt is. Ik bekijk mezelf als schilder die de verfstreek wil laten zien. Ik wil mezelf laten verrassen door de verf, al wint soms de verf en dat kun je de verf niet kwalijk nemen. Het gaat om op tijd te stoppen om de verbeelding zijn gang te laten gaan.
Wat ik nu nog wil is een treurwilg maken en dan supergroot. Ik heb altijd in kleine ruimtes gewerkt, dan maak je ook kleiner werk, De ruimte hier is belangrijk, het licht, dat het interessant is dat het atelier in de grond zit. De plaats heeft me wel iets gedaan, mensen leren kennen, gewoon in het leven staan, dat is de bedoeling van een residency. Geen prestatiedrang waar we allemaal last van hebben. En zo kom ik weer terug op Theo die Vincent heeft gesteund. Het voelt goed dat Theo mijn aandacht heeft gekregen.”