In het Zaartpark te Breda kun je een afgebakend stuk grond vinden met een oppervlak van 49m2 waar de gemeente Breda de komende 20 jaar geen onderhoud meer aan verricht. Volgens de overeenkomst gesloten met kunstenaar Gerrit-Jan Smit mag iedereen binnen deze 7×7 meter ingrijpen, behalve de plaatselijke overheid. In de lenteresidency was kunstenaar Britte Koolen te gast. Dit artikel geschreven door Charlotte Fijen staat naast de observatie uit het boek van Britte Koolen dat ze deelbaar heeft gemaakt.
Britte Koolen zit te lezen op een picknickkleed een paar meter achter het 49m2-grasveld in het Zaartpark in Breda. Ik loop naar haar toe en begroet haar. Ietwat verbaasd kijk ik om me heen: waar is het kunstwerk dat Britte heeft gemaakt tijdens haar residency? Ik had verwacht een van haar kenmerkende kleurrijke geometrische sculpturen aan te treffen, maar het gras oogt leeg. Britte ziet mijn verwarring en lacht. Ze nodigt me uit een stukje verder het park in te lopen zodat we rustig kunnen praten over haar werkperiode bij Witte Rook. Wat volgt is een gesprek over haar zoektocht naar stilte en de geometrische aard van haar kunst.
Reflecteren op stilte
Eenmaal gezeten op een grasveld in het Zaartpark, legt Britte uit dat ze besloten heeft om geen werk te plaatsen op het oppervlak van 49m2. Aan het begin van haar werkperiode dacht ze ‘hier moet een sculptuur komen te staan en dat moet dan passen’. Na verloop van tijd merkte ze echter dat ze daardoor vooral bezig was met de deadline voor het voltooien van haar sculptuur en de praktische zaken daaromheen. Ze vroeg zich af of ze op deze manier wel iets uit haar residency zou halen en besloot daarop het anders aan te pakken: ze koos ervoor geen sculptuur te maken en zich in plaats daarvan te verdiepen in het begrip ‘stilte’.
In eerste instantie wilde Britte stilte onderzoeken door met voorbijgangers in het park een gesprek aan te knopen: ‘Ik was heel erg benieuwd hoe andere mensen tegen stilte aankeken.’ Dat bleek lastiger dan gedacht, stilte is een moeilijk onderwerp, het heeft – zeker na de coronaperiode – een heel andere betekenis gekregen. De zoektocht naar interactie met passanten veranderde daardoor in een stilteoefening voor Britte zelf – ze focuste zich op tijd doorbrengen in het Zaartpark, daar lezen en zelf stilte opzoeken. De interactie met mensen komt dan wel of niet. Wat ze zich vooral gerealiseerd heeft is dat je stilte niet kunt afdwingen, ze legt uit dat ‘het niet werkt om iemand aan te spreken en dan geforceerd te denken we gaan het nu over stilte hebben’. Je kunt stilte proberen op te zoeken, maar het moet er ook gewoon zijn. Je kunt het niet forceren.
Toch is stilte voor Britte niet alleen de absentie van geluid. Het is voor haar met name een gevoel van rust. ‘Als ik aan stilte denk, denk ik niet eens aan geluiden. Ik denk meer aan het moment dat het goed is. Dat je bijvoorbeeld geen zorgen hebt. Of dat het juist oké is om die zorgen te hebben. Dat er een balans is.’ De behoefte aan stilte en rust komt voort uit de chaos die zich doorgaans meester maakt van haar brein. Britte vertelt dat ze dat al van kleins af aan zo ervaart: ‘Toen ik jong was had ik ook al dat dingen soms heel erg overweldigend konden voelen en dan was ik altijd op zoek naar iets in de ruimte waarin ik kon verdwijnen. Dat kon een kauwgom zijn op de grond of een gat in de muur, daar kon ik me dan op focussen en dan was ik even niet meer in de ruimte.’ Het overweldigende gevoel dat Britte altijd ervaren heeft maakt dat ze nu zo geïnteresseerd is in stilte. Het is een manier om orde in de chaos te scheppen.
49 keer 1m2
De vormentaal die Britte hanteert om de omgeving om haar heen én haar kunst te ordenen is geometrisch van aard. Ze toont me de schriften waarin ze tijdens haar residency heeft gewerkt en een universum van vierkanten, cirkels en lijnen opent zich. De 49m2 die ze tot haar beschikking kreeg voelde voor haar ook direct heel geordend aan, ze deelde het oppervlak meteen in blokjes in. 49m2 is 7 keer 7, en ook al is het grasveld geen vierkant, Britte zegt dat ze er niet meer anders naar kan kijken. ‘Voor mij is dat gewoon 49 keer 1m2.’
De ordeningen die Britte aanbrengt in haar werk en schriften zijn niet per definitie esthetisch. Belangijker is het gevoel van een geordende pagina ongeacht welke geometrische esthetiek daaruit voortvloeit. Het moet gevoelsmatig kloppen voor Britte en schoonheid is daaraan ondergeschikt. Op die manier ordent Britte ook de pagina’s in de schriften die ze me laat zien, de vormen die ze tegenkomt in het Zaartpark worden losgetrokken uit hun omgeving, waar nodig geabstraheerd en vervolgens gerangschikt op papier. Al kijkend naar haar schrift legt ze uit dat het voor haar ook belangrijk is dat er leegte op de pagina kan zijn. Sommigen mensen vinden leegtes beangstigend, Britte vindt ze juist comfortabel. ‘Ik heb moeite om iets toe te voegen’, elke toevoeging ervaart ze als een inbreuk op de leegte van de pagina. Toch is het wel van belang dat er iets wordt toegevoegd, juist door geometrische elementen op de pagina te plaatsen kan Britte de leegte daaromheen expliciet maken. ‘Als er niks is, dan blijft het ook niks’, merkt ze op. ‘Je moet je op de een of andere manier de leegte eigen maken’, datzelfde geldt voor stilte want ‘er kan geen stilte zijn zonder ruis’.
In haar sculpturen zoekt Britte naar eenzelfde ordening en geometrie, maar, zo benadrukt ze, perfectie is geen doel op zich, het moet vooral kloppen voor het oog. De sculpturen die ze maakt zijn daarom nooit perfecte geometrische vormen, haar cirkels zijn bijvoorbeeld nooit helemaal rond. Dat komt omdat Britte ze met de hand maakt, een proces waar ze veel energie uithaalt en dat tegelijkertijd fungeert als een soort rustpunt en focuspunt. Ze denkt veel tijdens het maakproces en ontdekt vaak nieuwe vormen of restruimtes: ‘Ik gebruik veel restmateriaal en dat zorgt weer voor nieuwe vormen. Als ik 49 cirkels maak, dan zijn niet alleen die cirkels van belang maar ook het hout dat overblijft. Er ontstaat ruimte door de ordening van de cirkels die ik van tevoren nog niet zag. Deze ervaring blijft weg als je de cirkels ergens laat maken.’ Het constante spel tussen geometrisch element en restruimte ligt aan de basis van Brittes kunst.
Terwijl Britte door haar schriften bladert valt het op dat een aantal elementen uit het Zaartpark steeds terugkeren: het flatgebouw aan de rand van het park, de hijskraan langs de kant van de weg, de brug over het water, het vlak van 49 vierkante meter. Er zijn ook kleuren die steeds terugkeren: rood, lila, geel en zwart-wit. Op de academie werkte Britte veel met zwart-wit en een rood detail, maar inmiddels heeft het rood de overhand genomen. Het rood symboliseert voor Britte vooral het rustpunt in een ruimte. Dat lijkt tegenstrijdig, rood is immers een felle opvallende kleur, maar voor haar is het juist het element waarin ze zichzelf kan verliezen; een kleur die ook in een chaotische omgeving nog opvalt en daardoor rust biedt.
Géén minimalist
Tegen het einde van het interview is er nog één vraag die ik graag aan Britte wil stellen: hoe verhoud je je tot het minimalisme? Een blik op haar werk en de vergelijking immers snel gemaakt. Haar antwoord is resoluut: ‘Ik maak minimalistische kunst, maar ik ben geen minimalist’. De vormentaal van Britte lijkt inderdaad sterk op het werk van de minimalisten, maar de theoretische kant van haar kunst juist niet. De uitgangspunten die de minimalisten hanteren bij het maken van hun werk voelen voor haar te veel als een restrictie, ‘het is een beperking die ik mezelf niet wil opleggen’.
Britte legt uit dat haar werk nog volop in ontwikkeling is. Op de academie vroegen veel docenten of ze zeker wist dat ze voor deze vormentaal wilde kiezen. Ze zeiden: ‘Dit is heel hard minimalistisch werk’. Nu ze is afgestudeerd en zich steeds meer kan verdiepen in haar eigen praktijk valt het Britte op dat haar werk na verloop van tijd minder hard is geworden. De kubus was altijd haar houvast – de vorm waar ze naar teruggreep als ze even niet meer wist wat voor werk te maken. Langzaam maar zeker voegt ze nu andere vormen en kleuren toe aan haar pallet: ‘Ik ben steeds meer vormen gaan ontdekken. Zo is de cirkel voor mij nu ook een mooie gebalanceerde vorm, een cirkel gaat altijd door en stopt nooit. Dus misschien is mijn werk ook wat minder hard geworden door de ontwikkeling van mijn vormentaal en de toevoeging van kleuren.’
Hoewel Britte het in eerste instantie lastig vond om te besluiten geen werk te maken voor het 49m2-grasveld in het Zaartpark, zegt ze achteraf blij te zijn dat ze deze keuze heeft gemaakt. Haar werkperiode bij Witte Rook bood haar de kans om zich te verdiepen in haar eigen vormentaal en in alle rust het begrip ‘stilte’ te onderzoeken. De tijd bij Witte Rook heeft haar daardoor vooral inzicht gegeven in haar eigen kunstpraktijk én veel inspiratie opgeleverd voor toekomstige kunstwerken.
Charlotte Fijen, juli 2023