Het ervaren van het verleden van Vincent begint in de natuur, zo wilde Renske van Enckevort haar residency in Zundert aanvangen. Het wandelen in de omgeving van zijn jeugd was niet bedoeld om zijn voetstappen te traceren, maar om het brein tot stilstand te brengen. Om uit het atelier te zijn en nieuwe perspectieven te ontdekken van observeren en weergeven. Maar vooral ontdekken waar de natuur eigenlijk begint en waar de omgeving, die door mensen wordt gedomineerd, ophoudt.
De reis
Het begint vaak bij de brieven, Vincent van Gogh heeft er vele nagelaten die iedere kunstenaar hier in Zundert ter hand neemt. Voor inspiratie, om meer over het leven van Vincent te leren, of zoals bij Renske, om in zijn hoofd rond te dwalen.
‘Ik wilde ook naar buiten om net als bij Vincent te voelen wat het doet met je hoofd en je hand als je de concreetheid van het landschap ervaart. Ik was door de brieven zo ontroerd dat Vincent heel lang wachtte voor hij daadwerkelijk ging schilderen, dat ik het ook heb uitgesteld en de eerste twee weken alleen maar ben gaan tekenen. Maar het werden geen grote vergezichten of bospartijen. Het verplaatsen van jezelf uit het atelier naar de natuur, daar gaat het ook om. Het is de reis die je aflegt om daar te komen en juist die reis, daar was veel meer te ontdekken dan ik dacht. Ik ging niet op zoek maar ik kwam mijn motieven om te werken tegen. Zoals de bomen die zo recent waren afgezaagd dat de stronken nog ‘bloeden’ wat ik later nog heb geschilderd met het accent op het oranje van de sapstroom. Van het tekenen van deze stammetjes werd ik heel rustig, de boomstam is meer de kern, alles zit erin. Het deed me denken aan wat Vincent heeft gezegd over hoe in Japan gedacht wordt over het weergeven van een landschap, dat je moet beginnen met de grasspriet*.’
Contourschilder
Het zichzelf gunnen van de ontdekkingstocht naar nieuwe methodes is voor Renske het tegenovergestelde van hoe ze is opgeleid. Tijdens haar studie aan de Rietveld academie lag de nadruk op het denkproces van de kunst, en niet zozeer op de arbeid zelf en de eindeloze studie om tot werk te komen.
‘Daarom doe ik het nu anders dan ik gewoon ben te doen. Ik werk meestal met veel kleur op groot formaat en schilder vooral. Nu maak ik veel zwart wit schetsen en tekeningen, mijn doekjes zijn veel kleiner wat ook weer effect heeft. Niet alleen omdat ik normaal langer doorwerk aan een veel groter schilderij, maar er is ook minder ruimte voor de penseelstreek. De abstractie heeft plaats gemaakt voor meer figuratief werk vooral door de lijn toe te laten. Meestal werk ik meer vanuit vlakken, maar misschien is dat de invloed van Vincent, hij is een echte contourschilder.
Al kan ik mezelf nog niet echt herkennen in wat ik nu heb gemaakt, de ervaring om door de ruimte te kunnen bewegen is al heel waardevol. Dat was ook nodig, ik abstraheerde vaak foto’s tot een eigen wereld, maar ik wilde manieren zoeken om mij hier ook van los te zingen. Het schilderen zelf is ook niet meer de opperste staat van het affe, het is meer hybride geworden. Schilderen kan een uitkomst zijn, maar hoeft niet meer dé definitieve uitkomst te zijn.’
Waar de ratio stopt…
Iedere plek kent zo zijn eigen mysterie, of anders wel het gevoel dat er een mysterie is dat voor iedereen gewoon is behalve voor de kunstenaar. Zoals de man die bijna als een levende hommage aan Vincent zijn zaaiwerk deed. Zag Renske deze man nu meerdere keren in Zundert, telkens in een andere hoedanigheid?
‘Als je goed kijkt zie je telkens andere dingen. Dingen die er een zekere tijd zijn en dan ineens verdwijnen zoals zandhopen die eigenlijk niet passen in het plaatje van de stad, maar wel aanwezig zijn en ook hun landschappelijke kwaliteiten hebben. Door de tijdelijkheid is er een overeenkomst met het theater, daar hoort ook de ervaring van het kijken bij. Het is het idee dat we van het landschap hebben dat bepaalt hoe we ernaar kijken. Het misverstand van de zuiverheid die er nu niet meer is. Ik verbaas me dan ook over de behoefte die de mens heeft om de natuur naar de eigen hand te zetten. Rechthoekige bomen en struiken, dat is hoe de kwekerijen onze natuur reproduceren. In Zundert is dit heel gewoon, en ik heb ook één werk geschilderd dat symbool staat voor het dorp. Een platte weergave van een huis die uitdrukking geeft aan mijn verbazing hoe rechtlijnig de architectuur soms afsteekt tegen de omringende natuur. Met een knipoog noem ik het ‘Portret van de Zundertenaar.’
Notities in het atelier
Terugblikkend op de oogst van ervaringen komt de herinnering aan het begin weer terug. Hoe verwarrend het is om te starten in een leeg atelier waar geen eigen werk is om je te vergezellen. Met nauwelijks eigen spullen, behalve het teken- en schildermateriaal dat nog moet bewijzen of het hier wel nut heeft.
‘Ik had geen strikt plan, behalve inspiratie vinden in het kijken en ondervinden in de werkwijze van Vincent. En bij zijn werkwijze hoorde ook het schrijven, het dagboek met tekeningen en beschrijvingen dat ik heb bijgehouden is misschien wel de beste vertaling van hoe het hier was, en wat het gegeven heeft. Het bevat notities over mijn gedachten hier, vragen die ik had, angsten die zich aandienden, maar ook ontmoetingen en ideeën. Het is behoorlijk pittig als je geen bekende situatie meer hebt. Al voelt het nu nog wat oncomfortabel en kan ik de werken nog niet helemaal duiden, het voelt wel aan als een encyclopedie van mogelijkheden. Vooral het schetsen gaf me veel vrijheid terwijl ik in het schilderen soms juist vastliep omdat het iets moest zijn. Ik heb hier zo veel gezien, gewerkt en vele lange dagen buiten doorgebracht. Misschien zou de presentatie van deze periode een verhalende landkaart kunnen zijn van alle locaties die ik heb mogen vereeuwigen.’
* ‘Als je de Japanse kunst bestudeert, dan zie je een ontegenzeglijke wijze en filosofische en intelligente mens die zijn tijd doorbrengt – met wat? – met het bestuderen van de afstand tussen de aarde en de maan? – nee – met het bestuderen van de politiek van Bismarck? – nee, hij bestudeert één enkele grasspriet. Maar die grasspriet brengt hem ertoe alle planten te tekenen – vervolgens de seizoenen, de grootse aanblik van de landschappen, ten slotte de dieren en de menselijke figuur.’